Opinie

Rutte nog een laatste kans gunnen, is niet zonder risico’s

Toen de Tweede Kamer donderdagnacht de balans moest opmaken over de positie van demissionair premier Rutte bleek dat er twee moties met elkaar concurreerden: een motie van afkeuring en een motie van wantrouwen. Als de Kamer die laatste had aangenomen, had Rutte moeten aftreden, maar dat gebeurde niet. De teller bleef steken bij 73 stemmen: de hele Kamer minus de oude coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie.

Hoofdredactie
3 April 2021 08:40
beeld RD
beeld RD

De motie van afkeuring werd wel aangenomen, met alleen de VVD tegen, maar wat daarvan de consequenties zijn voor Rutte en de VVD, staat nog te bezien. Zo diende zich een raadsel aan: wat gaf de doorslag voor D66, CDA en ChristenUnie om het bij die milde variant te houden?

Van de drie partijleiders was Hoekstra (CDA) duidelijk degene die door vragen van collega-Kamerleden daarover het meest in verlegenheid werd gebracht. Hij kon niet aangeven of het CDA zich door de motie anders zal gaan opstellen in de coalitie-onderhandelingen. Ook weigerde hij zich uit te spreken over de consequenties die Rutte er in zijn ogen aan dient te verbinden.

Kaag van D66 deed dat wel. Zij antwoordde bevestigend op de vraag van het Kamerlid Ouwehand (Partij voor de Dieren) dat zij met de motie het signaal wilde geven dat Rutte moet opstappen. Daartoe verplicht de motie hem echter niet. Rutte expliciet wegsturen, is volgens Kaag een brug te ver: de demissionaire premier zou dan het gelag moeten betalen voor misstappen die hij in zijn hoedanigheid van VVD-partijleider had begaan. Die argumentatie is staatsrechtelijk gezien behoorlijk (om niet te zeggen: te) puriteins.

Later kwam Kaag nog met een aanvullende exegese: wat D66 betreft, brengt de motie ook tot uitdrukking dat het niet vanzelfsprekend is dat Rutte in de volgende fase van de verkenning „het vertrouwen en het voortouw” krijgt. De partij wil daar voorwaarden aan verbinden en wat Kaag, Hoekstra en Segers (CU) betreft, moeten die concreet worden gemaakt. Kortom, de deur voor een eventueel kabinet Rutte IV staat wat hen betreft nog op een kleine kier, maar dat mag er alleen komen als dat zichtbaar werk maakt van het herstel in overheidsvertrouwen.

In de achterbannen van D66, CDA en CU ontstaat nu terecht enige nervositeit over de vraag of hun partijleiders de geboren overlevingskunstenaar die Rutte is niet hebben onderschat. Uitvloeisel van hun keus kan immers zijn dat Rutte zijn pragmatische machtspolitiek kan voortzetten, zonder dat het herstel van vertrouwen echt van de grond komt.

Als de drie bij het vervolg van de formatie betrokken blijven, moeten zij de prijs voor hun eventuele regeringsdeelname dan ook zo hoog mogelijk opdrijven. Rutte IV mag de kiezer niet afschepen met enkele nietszeggende passages in het regeerakkoord. Laat staan met een nieuwe minister voor spek en bonen die even krachteloos blijkt als D66-minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties De Graaf uit Balkenende II.

Naschrift: zaterdagochtend werd bekend dat CU-leider Segers kabinetsdeelname van zijn partij met Rutte uitsluit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Commentaar

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer