Drie op de vijf Nederlanders denken bij Pasen niet gelijk aan een christelijke feestdag, maar tweede paasdag moet blijven. „Toch moeten we ons als kerk niet rijk rekenen.”
Oldebroek. Noord-Veluwe. Aan de Zuiderzeestraatweg staat de oude Lambertuskerk. Een kerk zoals zo veel oude kerken. Statig, stevig.
Het bedehuis staat niet haaks op de weg. Dat zou voor het oog mooier zijn. Nee, het schip van de kerk staat ongeveer in een hoek van 35 graden ten opzichte van de straatweg. Geen toeval. Er ligt een diepe boodschap in. Een preek, een paaspreek, zegt ds. M. J. Schuurman: „Alle historische kerken zijn richting het oosten gebouwd. Kerkgangers keken in de kerk naar het oosten, daar waar de zon opgaat. Het is een verwijzing naar de opstanding en de wederkomst van Christus. In protestantse kerken staan de kerkbanken tegenwoordig soms haaks op het schip, in rooms-katholieke kerken niet. Daar kijkt iedereen naar het koor, naar het altaar, naar het oosten. Misschien hebben we in onze protestantse traditie toch te veel van die mooie symboliek weggestreept.”
Kerkgebouwen zijn belangrijke symbolen in de openbare ruimte, vindt de predikant van de hervormde gemeente in Oldebroek. Ze wijzen op de christelijke wortels van Nederland.
Die wortels lijken steeds verder uit beeld te raken, zoals ook blijkt uit het in opdracht van het Reformatorisch Dagblad uitgevoerde onderzoek naar de betekenis van Pasen. Zo denkt 71 procent van de Nederlanders bij Pasen niet in de eerste plaats aan een christelijke feestdag. „Het viel mij op dat tegelijk 70 procent zegt vast te willen houden aan Pasen als feestdag”, reageert ds. Schuurman.
Hoe duidt u dit?
„Deze uitkomst klinkt mooi, maar we moeten ons als kerk toch niet rijk rekenen. Kerst en Pasen hebben voor de gemiddelde Nederlander een heel andere betekenis dan voor christenen. Mensen die niet naar de kerk gaan, willen in een veranderende samenleving niet alles opgeven. Ik noem dit cultuurchristendom.
Het zou mij niet verbazen als er iets heel anders meespeelt bij deze score: we willen andere godsdiensten, zoals de islam, niet te veel ruimte geven. Deze cijfers moet je naast cijfers uit de jaren negentig leggen, voor de opkomst van het gedachtegoed van Pim Fortuyn.”
Ds. Schuurman ziet hier een dilemma ontstaan voor de kerken. „Het zijn vaak mensen uit rechtse hoek die voor dit soort zaken opkomen. In Duitsland zie je dat AfD-aanhangers zich opwerpen als beschermers van de feestdagen. In Nederland gaat het voor een deel om dezelfde groep die vecht voor het behoud van Sinterklaas en de traditionele herdenking van 4 mei. Moet de kerk hen als bondgenoten zien? Of moeten we het zo zien: Ze gaan met ‘ons’ Bijbelse paasfeest aan de haal?”
Ziet u in deze waardering van de christelijke feestdagen een teken van zorg of hoop?
„Ik probeer niet pessimistisch te zijn. In zijn algemeenheid zien we dat mensen tradities nodig hebben, zoals de feestdagen. Maar het vraagt van de kerk dat zij actief de betekenis, de inhoud van de feestdagen overdraagt. Dat kunnen we de maatschappij niet laten doen.”
Ligt hier een kans voor de kerk?
„In de uitslagen van de enquête trof het me dat bijna de helft van de Nederlanders nog nooit is benaderd met de boodschap van Pasen. We moeten als kerk meer naar buiten treden met onze boodschap. Ik ben niet zo’n fan van de uitvoering van ”The Passion”, maar het is wel een manier om de inhoud van Goede Vrijdag en Pasen uit te dragen. Het viel me in de uitslag van de enquête ook op dat bijna een op de vijf ondervraagden aangaf door ”The Passion” in aanraking te zijn gekomen met de inhoud van Pasen. Een paar jaar geleden ging ik in Rotterdam naar een uitvoering van de Matthäüs Passion van Bach in de Laurenskerk. De kerk zat stampvol. Veel mensen werden zo bereikt door het verhaal van Christus’ lijden en sterven.”
Hoe kan de kerk buitenkerkelijken bereiken?
„Zelf denk ik dat we Pasen meer moeten víéren. Zichtbaarder, ook via sociale media. We moeten laten merken dat we echt iets bijzonders hebben. Geef de kerkdienst een feestelijk karakter. Muziek kan daar een belangrijke rol in spelen. Zo zouden we meer kunnen doen om mensen naar de kerk te trekken, maar vooral om te laten zien dat de opstanding van Christus een hoogtepunt is en vreugde geeft. In de samenleving zijn eten en samenzijn belangrijk, met Kerst, maar ook met Pasen. Onze zoon bezorgt huis-aan-huis folderpakketten. Dat zijn veelal dunne pakketjes, maar nu vlak voor Pasen zijn ze opeens dik: veel folders van supermarkten met extra aanbiedingen en paasgerechten. Als kerk zijn we vaak sober, maar we mogen meer laten zien van onze blijdschap.”
Pasen biedt een extra mogelijkheid, weet ds. Schuurman uit ervaring. „Dat komt omdat veel mensen Pasen zien als het lentefeest, het begin van het nieuwe leven. Pasen markeert dan de overgang van de winter naar de lente. Dat geeft een bepaalde positieve stemming. Kunnen we daar als kerk niet op meeliften? Pasen brengt immers de boodschap van het nieuwe leven, de opstanding.
In mijn vorige gemeente gebruikte ik rond Pasen in de preek eens het beeld van de bloemen die weer uit zouden lopen en dat mensen zo ook tot bloei moeten komen. Uit de reacties begreep ik dat ik het gevoel van veel mensen had verwoord. Pasen is als Bijbels feest nog radicaler: het gaat over een nieuw léven, een nieuw lichaam. Als kerk hebben we een heel goed verhaal: dat je echt een nieuw mens kunt worden in Christus. Johannes spreekt van de graankorrel die moet sterven om vrucht te geven. Jezus zelf spreekt over het zaad. Zo zijn er ook in de Bijbel parallellen te vinden met het nieuwe leven dat rond Pasen ontluikt.”
Moeten we kerken meer openstellen?
„Ik geloof erg in de waarde van het kerkgebouw, in de prediking van de stenen. In een dorp als Oldebroek is het aantal mensen beperkt dat de kerk binnenwandelt, maar in een stad als Zwolle kun je rondleidingen geven en dan gelijk iets meer over de kerk vertellen.
Het is op zijn minst goed om gastvrijheid uit te stralen. De sfeer van een kerk kan je meenemen. Dat ervaar je ook als je tijdens een vakantie in het buitenland een kathedraal bezoekt. Maar uiteindelijk gaat het niet om het gebouw, maar over mensen die het christen-zijn voorleven.”
Het is bijna Pasen. Wat is uw boodschap in deze seculiere samenleving?
„Pasen gaat over sterven en opstaan. Van Christus. Pasen gaat ook over de grootste menselijke vraag: Wat nu als míjn tijd hier voorbij is? Houdt Pasen dan ook niet het besef overeind dat we maar tijdelijk zijn en maar even hier leven? Het verhaal van de opstanding in het Nieuwe Testament leert ons ook dat we niet alles uit het hier en nu hoeven te halen. Het is goed soms een pas op de plaats te maken. Dat geeft ruimte om een ander te helpen en jezelf weg te cijferen. Mensen binnen en buiten de kerk vinden dat moeilijk. Pasen preekt zo de relativering van het hier en nu. Er komt iets beters.”
De klok van de Dorpskerk van Oldebroek slaat zijn slag. Weer een uur dichter bij de grote paasdag, de grote opstandingsdag waarop Christus terug zal komen. In het oosten.
Zuinig zijn op een rijke traditie
Nederland moet veel minder verkrampt gaan doen over religieuze uitingen in de openbare ruimte en zuinig zijn op de rijke traditie waarin het staat. Dat zegt prof. mr. Reinout Wibier, hoogleraar privaatrecht aan Tilburg University. Hij stelde eerder al eens dat ook een seculiere samenleving niet neutraal is.
We zien een sterk geseculariseerde samenleving, maar daarin toch nog wel behoefte aan dagen als Pasen. Hoe weegt u dat?
„Mensen die geloof afwijzen, doen dat vaak op basis van negatieve associaties die zij daarbij hebben. Dwang, intolerantie en de voortdurende media-aandacht voor misbruikschandalen. Dat zij die zaken afwijzen is natuurlijk volkomen terecht. Maar daarmee wijzen ze niet het geloof af. Geloof gaat over iets anders. Het gaat over de vraag hoe je een zinvol leven kunt leiden. Over onze verhouding tot onze medemensen. Is de wereld chaotisch, toevallig, zinloos of mogen wij hopen en geloven dat er een kracht is die naar het goede neigt? Iedereen krijgt weleens te maken met dat soort vragen. Ook rituelen als Pasen en Kerstmis dragen bij aan het ordenen van de chaos. Ze geven ankerpunten. Het is goed soms een pas op de plaats te maken. Dat geeft ruimte om een ander te helpen en jezelf weg te cijferen. Mensen binnen en buiten de kerk vinden dat moeilijk. ”
Wat zou de samenleving daar voor les uit kunnen trekken?
„Dat er grenzen zitten aan vrijheid en individualisme. Dat we het echt met elkaar zullen moeten doen. Dat we moeten proberen om de band met elkaar te versterken, in plaats van ons terug te trekken in ons eigen huis, in onze eigen bubbel en de ander tot vijand te bestempelen.”
Welke spanning ziet u tussen secularisatie en de christelijke wortels van onze samenleving?
„Er worden soms valse dilemma’s geschetst, bijvoorbeeld het voorstel om tweede paasdag in te ruilen voor een islamitische feestdag. Dan snap ik wel dat in het huidige, sterk gepolariseerde politieke klimaat sommige mensen zeggen: Handen af van onze tradities. Maar in Nederland is iedereen vrij al dan niet de feesten van de godsdienst van haar of zijn keuze te vieren. Gelukkig wel. Er is inmiddels een substantiële groep Nederlanders die andere feestdagen viert dan de christelijke. Vrijheid van godsdienst betekent dat daarvoor ruimte is. En dat je die ruimte niet creëert door iemand anders die mogelijkheid te ontzeggen.”
U stelde eerder dat ook de seculiere samenleving niet neutraal is, maar zo doet zij zichzelf wel voorkomen.
„In sommige kringen wil men godsdienstige uitingen volledig uit de publieke ruimte verbannen. Dat vind ik een buitengewoon slechte zaak, want juist daarmee komt de vrijheid van godsdienst onder druk te staan. Je kunt ook niet zeggen: Iedereen is vrij al dan niet supporter te zijn van de voetbalclub van zijn of haar keuze, maar in de openbare ruimte zijn Feyenoordsjaaltjes verboden, want die openbare ruimte moet neutraal blijven. En als Nederland op het wereldkampioenschap speelt, is het verboden je huis met vlaggetjes te versieren, want anders is dat tegen het zere been van voetbalhaters, die het toch al zo zwaar hebben met al die oranjegekte.
En: voor veel mensen geldt dat zij hun geloof –of de afwezigheid daarvan– eerder zien als een persoonlijkheidskenmerk. Ze zien het meer als iets waarmee je wordt geboren, of iets wat je op latere leeftijd overvalt, dan als iets waar zij bewust voor hebben gekozen.
Nederland moet veel minder verkrampt gaan doen over religieuze uitingen in de openbare ruimte. Wie een hoofddoek wil dragen, moet die ruimte krijgen; wie dat niet wil, uiteraard ook. Het is niet aan ons om te oordelen over elkaars levensovertuiging. En wij zouden er goed aan doen om met elkaar een open gesprek te voeren in de publieke ruimte over wat je gelooft, of juist niet. Dat gesprek is ontzettend moeilijk geworden. Het is een verarming voor ons allemaal en staat een beter begrip voor elkaar in de weg.
Maar wij moeten ook zuinig zijn op de rijke traditie die nu verloren dreigt te gaan, gewoon omdat steeds meer mensen ervan overtuigd zijn dat die traditie ze niets heeft te zeggen. De christelijke traditie is een traditie van verhalen. Verhalen over hoop in bange dagen. Over geloof dat het beter kan worden en vooral verhalen over liefde waarvan wij hopen dat die sterker is dan haat en uiteindelijk zelfs sterker dan de dood. Dat is radicaal en in strijd met ons gezond verstand, maar dat wisten de eerste christenen ook al heel goed. De brieven van Paulus staan er vol mee. De christelijke boodschap is nog steeds even radicaal als 2000 jaar geleden. Je vijanden liefhebben. Kracht in armoede en zwakte. Dat is nu net zo relevant als toen Jezus zijn Bergrede uitsprak.
Laat die verhalen bloeien en laat iedereen vervolgens voor zichzelf bepalen wat ze haar of hem zeggen. Geloof geeft lang niet altijd een pasklaar antwoord op die vragen, laat staan dat gelovigen in zekerheid zouden leven. Maar geloof biedt wel een pad langs al die vragen. Niet het enige pad, maar wel een pad dat het ten minste verdient onderhouden te worden.”
Serie Pasen in Nederland
Hoe kijkt de gemiddelde Nederlander aan tegen Goede Vrijdag en Pasen? En hoe bereikt de kerk mensen met de boodschap van deze feestdagen? Slot van een vierdelige serie.