Geschiedschrijving VS moet volgens sommigen ‘zwarter’
De Amerikaanse geschiedenisboekjes kunnen bij het oud papier. Het verhaal moet opnieuw worden verteld. Want tot nu toe is het allemaal te ‘wit’. De geschiedschrijving van de VS moet ‘zwarter’.
Ooit geleerd dat de geschiedenis van de Verenigde Staten begint in 1776, toen dertien koloniën verklaarden niet langer de Engelse koning te zullen gehoorzamen? Jammer. Dat is fout. Altijd gedacht dat de Amerikaanse geschiedenis begint in 1620 met de aankomst van de Pilgrim Fathers op de kust van Noord-Amerika. Ook mis.
De Amerikaanse geschiedenis begint in augustus 1619, toen een handelsschip aankwam bij Point Comfort in de Britse kolonie Virginia met aan boord een ‘lading’ van ruim twintig Afrikanen. De koopvaarder had hen buit gemaakt bij een zeegevecht. Hij bood deze zwarten te koop aan. Zij werden als slaaf verkocht aan Amerikaanse ondernemers.
„Met hun komst begon een barbaars systeem, dat de volgende 250 jaar zou bestaan en waarvan de sporen nog steeds zichtbaar zijn”, stelt Jake Silverstein van The New York Times Magazine. „De minachting van zwarte mensen en het structureel racisme zijn kenmerkend voor de Amerikaanse geschiedenis. Raciale ongelijkheid is de erfzonde ons land. Met die komst van deze eerste groep slaven, krijgt de Amerikaanse samenleving haar eigen, specifieke karakter. Vandaar dat we de start van de geschiedenis leggen bij de aankomst van dat schip.”Het magazine waar Silverstein leiding aan geeft, bracht in augustus 2019 een special uit ter introductie van het zogenoemde ”1619 Project”. Daarmee wilde de hoofdredactie van de links georiënteerde kwaliteitskrant aandacht vragen voor een herwaardering van de rol van de Afro-Amerikanen in de geschiedschrijving van de VS.
„In het bestaande historisch verhaal is de focus te veel gericht op de invloed van de witte Europeanen. Maar die maakt Amerika niet bijzonder. Hét onderscheidend punt is dat in Amerika slaven werden gehouden en verhandeld. Deze mensen werden achtergesteld en dat werkt nu nog steeds door. Die achterstelling is typerend voor de Amerikaanse geschiedenis”, aldus de hoofdredactie van The New York Times Magazine.
Bepalend
De gedachte dat in de Amerikaanse geschiedschrijving de betekenis van de zwarte bevolking wordt onderschat, was aanvankelijk vooral discussiestof onder historici. Ze kreeg echter breder aandacht na de dood van de zwarte arrestant George Floyd in mei vorig jaar. Mede door acties van de beweging Black Lives Matter klonk de roep om herziening van de Amerikaanse geschiedschrijving steeds luider.
Niet alleen Afro-Amerikanen, maar ook blanke burgers van de VS vragen meer aandacht voor het aandeel van de zwarten in de geschiedenis. „Witte Amerikanen beseffen onvoldoende dat de bijdrage van de zwarte bevolking bepalend is geweest voor zo ongeveer alles waarin Amerika zich onderscheidt”, schrijft de leiding van het 1619 Project in een toelichting.
„Zonder de zwarte bevolking zouden de VS nooit de economische of industriële macht zijn geworden die ze nu zijn. Zonder de zwarte bevolking zou de welvaart van de witte Amerikanen nooit zo groot zijn geworden. Maar ook: zonder de zwarte bevolking zouden ongelijkheid, polarisatie en haat nooit zo manifest zijn geworden.”
Behalve instemming van de Afro-Amerikanen en van een aanzienlijke groep witte burgers, heeft de aandacht voor het aandeel van de zwarte bevolking in de Amerikaanse geschiedenis ook weerstand opgeroepen. President Donald Trump besloot medio 2020 tot het 1776 Project. Een commissie kreeg de opdracht het „patriottisch” onderwijs te bevorderen.
Het project was duidelijk bedoeld als tegenhanger van het 1619 Project van The New York Times. Volgens Trump wil de hoofdredactie van dat blad uitdragen dat Amerika is gebouwd op de „principes van ongelijkheid, onderdrukking en haat.” Dat is naar zijn overtuiging fundamenteel onjuist. „Het doet de geschiedenis geen recht. Wie met deze uitgangspunten onderwijs geeft, maakt zich schuldig aan kindermishandeling”, zei Trump destijds. „De Amerikaanse samenleving is gebaseerd op respect en vrijheid. Dat moeten kinderen weten.”
Gepolariseerd
George Marsden, emeritus-hoogleraar geschiedenis aan de University of Notre Dame (Indiana), betreurt dat het huidige debat over de ‘zwarte’ invloed op de Amerikaanse geschiedenis zodanig is gepolariseerd dat „een normaal, open gesprek” nauwelijks meer mogelijk is.
Dat is volgens hem ook het geval onder orthodox-christelijke historici. „Sommigen willen meer aandacht voor het aandeel van de Afro-Amerikanen; anderen willen die kant juist niet op. Ik denk dat dit verschil vooral afhangt van politieke verschillen tussen historici. Ook de geschiedwetenschap is slachtoffer van de polarisatie.”
Marsden erkent dat witte Amerikanen lang niet altijd voldoende aandacht hebben (gehad) voor de positie van de slaven en hun nakomelingen. „Er is hun soms onbeschrijfelijk leed aangedaan.”
Maar het gaat de bejaarde christen-historicus te ver om alle blanke Amerikanen weg te zetten vanwege hun houding jegens de slavernij. „Ik heb zelf het leven van de grote opwekkingsprediker Jonathan Edwards bestudeerd. Hij heeft veel voor ons land en ons volk betekend. Maar hij hield wel slaven. Moet ik hem dan daarom volledig afschrijven? Dat wil ik zeker niet.”
Historicus Jay Green, docent aan het Covenant College in Lookout Mountain (Georgia) en voorzitter van de werkgroep Faith on History, vindt dat de Afro-Amerikanen inderdaad onvoldoende aandacht krijgen in de Amerikaanse geschiedschrijving. Dat kan volgens hem veel beter.
„Daarover zijn historici het wel eens. Maar dat is niet het punt waar het nu om draait. Het gaat erom dat pressiegroepen willen dat de hele Amerikaanse geschiedenis wordt bekeken door een nieuwe bril met gekleurde glazen. Alles wordt dan beoordeeld aan de hand van thema’s als ongelijkheid, slavernij en uitbuiting. Black Lives Matter en hun sympathisanten drukken daarmee de geschiedschrijving in een mal. Zoiets deden destijds marxisten ook”, aldus Green.
De historicus noemt zo’n aanpak onwerkbaar. „Natuurlijk, ik weet dat elke tijd zijn eigen geschiedenis schrijft. De aandachtspunten die historici gebruiken bij het bestuderen van het verleden veranderen in de loop van de tijd. In de kerkgeschiedenis lag lang de focus op het werk van theologen. Tegenwoordig hebben we meer oog voor de vroomheid van het gewone kerkvolk. Dat is prima. Maar je doet het verleden onrecht als je de intenties van voormannen uit het verleden op moderne maatstaven afrekent. Een historicus die het verleden recht wil doen, beoordeelt de mensen naar de intenties en de kennis die ze toen hadden.”