Benjamin Netanyahu beheerst kunst van overleven perfect
Overleven in de politiek is een kunst op zich. Benjamin Netanyahu is er een grootmeester in, zo bewees hij deze week weer door met zijn partij de grootste te worden in de Israëlische verkiezingen.
Om in Israël hoog in de politieke boom te komen, moet je een beetje een schurk zijn, vertrouwde een goed ingevoerde verslaggever me ooit tijdens een gesprek in Jeruzalem toe.
Hij zei dat, nadat er weer eens beschuldigingen van corruptie waren geuit aan het adres van een hooggeplaatste Israëlische politicus.
Als ‘disclaimer’ moet vooraf worden vastgesteld dat élke politicus –waar ook ter wereld– het gevaar loopt in de valkuil van machtsmisbruik of omkoping te trappen. Naar het bekende adagium: ”macht corrumpeert altijd”. Dat geldt dus zeker niet specifiek voor Israël.
In de tweede plaats zijn er –gelukkig– talloze goede uitzonderingen. In Israël, in Nederland en ook op veel andere plekken in de wereld, waar de omstandigheden waaronder politici moeten opereren niet zelden een stuk lastiger dan in het gemiddelde westerse land zijn.
Maar nu even over Netanyahu. Welke politicus in een democratische rechtsstaat presteert het om twaalf jaar lang onafgebroken de regering van een land te leiden, terwijl rechtszaken hem niet langer boven het hoofd hangen, maar daadwerkelijk van start zijn gegaan?
De oppositie in Israël snapt het ook niet. Al vier verkiezingscampagnes lang slaan de tegenstanders van Netanyahu op hetzelfde aambeeld. Een zittende premier –en zeker eentje die al zolang zit– moet toch het veld ruimen als hij wegens machtsmisbruik en corruptie is aangeklaagd?
Eigenlijk had Netanyahu in hun ogen al direct weg gemoeten, zodra de eerste aanklacht op de mat viel. Zo kon hij de eer aan zichzelf houden, in afwachting van het oordeel van de rechter. En anders had de bevolking hem in tweede instantie wel in het stemhokje afgestraft.
Niets bleek de afgelopen jaren minder waar. Netanyahu bleef niet alleen zitten als minister-president, maar wist ook de stembusgang keer op keer naar zijn hand te zetten.
In de ogen van critici bereikte de premier dat vooral door groepen in de Israëlische samenleving tegen elkaar op te zetten. Door politieke tegenstanders op een slinkse manier van hun partij los te weken en aan zijn zijde te scharen. Door internationaal goede sier te maken, maar zich binnenslands tot een moderne dictator te ontpoppen. Niet voor niets leverde hem dat de bijnaam ”Koning Bibi” op.
Aanhangers wijzen er juist op dat Netanyahu tijdens al zijn ambtstermijnen het beste voor Israël heeft gezocht. Vooral in het bestrijden van de vijanden van de Joodse staat. Tot in de hoogste internationale organen legde Bibi de vinger bij de Iraanse dreiging. Ook liet hij talloze (lucht)aanvallen op terroristen in de Gazastrook en aan de grenzen met Israël uitvoeren. Tegelijkertijd sloot hij vredesakkoorden met een serie Arabische landen. En meer recent loodste hij zijn land met een intensieve en succesvolle vaccinatiecampagne door de coronacrisis.
Met die leider zal Israël het wellicht de komende tijd opnieuw moeten doen, als hij er tenminste in slaagt een coalitie te vormen. Je kunt blijven steken in benamingen als schurk en dictator. De vraag is of je het land daarmee vooruit helpt.