Op de tweede gespreksdag van de verkenners sprak het tweetal met een reeks aan kleine partijen. Boeiend om hun visie te vernemen. Veel belangrijker echter zijn, op dit moment, de grote ‘jongens’: VVD en D66. Beweegt Kaag? En zo ja, in welke richting?
Gebakje eten
Als Haagse routiniers kennen de twee verkenners in deze kabinetsformatie, Jorritsma (VVD) en Ollongren (D66), de regels van het spel. Hun eerste taak was om alle gekozen fractievoorzitters te horen over hun visie op het formatieproces. Ook de leiders van kleinere partijen.
Dinsdag kwamen die één voor één bij het tweetal langs. Van Segers (CU) tot Simons (Bij1). Het leuke was: fractievoorzitters die voor het eerst in de Kamer komen, kregen een gebakje. Hadden ze iets te smikkelen tijdens het uitspreken van hun coalitievoorkeur.
Niet dat het primair om hen, de negen fracties met minder dan zeven zetels, draait. Zeker niet. Maar boeiend zijn hun gedachten soms wel.
Druppels water
Zo stelde CU-leider Segers dat zijn partij „een belangrijke rol weggelegd ziet voor fracties die getalsmatig het grootst zijn en elkaar niet bij voorbaat uitsluiten als mogelijke coalitiepartner.” Dat is klare taal. Waar onbevangen buitenstaanders misschien denken dat de meest logische coalitie er één is die als twee druppels water lijkt op de huidige en dat de mogelijkheid dáárvan als eerste onderzocht moet worden, ziet Segers dat dus anders. Hij laat anderen, bijvoorbeeld SP, PvdA en GL graag voorgaan.
Tot een heel ander advies kwam SGP-voorman Van der Staaij. Hij pleitte voor „een centrum-rechts meerderheidskabinet.” Aha, dus een coalitie met zijn eigen partij erin? Nee, dat nu juist niet. „Ik verwacht niet dat het balletje richting de SGP rolt. Je zou kunnen denken aan JA21, dat de nodigde zetels in de Eerste Kamer meebrengt”, aldus Van der Staaij.
Beslissend
Veel beslissender in elk formatieproces is de koers die de grootste partijen inzetten. Zij hebben immers haast per definitie het initiatief. Als het om die koers gaat, is de VVD dit keer nogal uitgesproken en concreet. Partijleider Rutte schreef in zijn brief aan de verkenners dat hij het eerst onderzocht wil zien of een coalitie van VVD, D66, CDA en JA21 levensvatbaar is. Een centrum-rechtse combinatie dus, die als prettige ‘bijkomstigheid’ heeft dat JA21-voorman Eerdmans die best ziet zitten én dat zijn partij in de Senaat beschikt over maar liefst zeven kostbare zetels.
D66-leider Kaag daarentegen wil, zoals bekend, „een zo progressief mogelijke coalitie.” Dat is een heel andere insteek dan die van Rutte, en bovendien minder precies geformuleerd.
Ongetwijfeld gaan de verkenners, die donderdag een nieuw rondje doen, maar nu alleen met VVD en D66, Kaag hierop nader bevragen. Wat wil zij dan exact? En hoe hard is haar eis precies?