Nog geen lockdown, maar ook Zweden trekt teugels wat aan
In de bestrijding van Covid-19 was Zweden lange tijd een vreemde eend in de bijt. Maar door de besmettingscijfers ziet de overheid zich ook daar steeds meer gedwongen het coronabeleid aan te scherpen.
Het leek lange tijd niet tot de mogelijkheden te behoren, maar eind vorige maand waarschuwde de Zweedse premier Stefan Löfven dan toch voor een lockdown in delen van het land. „We zien weer een toename van het aantal gevallen; we moeten nieuwe maatregelen nemen.”
Het Scandinavische land heeft sinds het uitbreken van de pandemie nog nooit een strikte lockdown opgelegd. In plaats daarvan deden de autoriteiten aanbevelingen –houd afstand, ontsmet je handen, werk zo mogelijk thuis– en vertrouwden ze op het gezond verstand van de burgers. Grote delen van de samenleving bleven gewoon open.
Volgens Sake Verboom (55), die in 2007 Nederland verruilde voor het Zweedse platteland, gaven veel burgers gehoor aan de richtlijnen. Zweden zijn veel gevoeliger voor wat de overheid zegt dan bijvoorbeeld Nederlanders, ziet hij.
Een Zweed vertelde hem over de corona-aanbevelingen van de overheid: „Als op het kaartje van jouw dure pak of jurk staat dat het niet is aanbevolen om deze in de wasmachine te doen, doe je dat dan? Nee, dat doe je niet. Zo reageren wij op aanbevelingen.”
Noodwet
Maar inmiddels worstelt Zweden alsnog met het aantal coronabesmettingen. Na een piek rond de feestdagen nam dat aantal weer af, om in de afgelopen weken opnieuw te stijgen van gemiddeld 3000 naar zo’n 4000 per dag. De regio rond Stockholm tekent voor de hoogste cijfers.
In totaal zijn er iets meer dan 13.000 coronadoden gevallen, onder wie veel ouderen. Per hoofd van de bevolking ligt dat dodental vele malen hoger dan dat van buurlanden Noorwegen en Denemarken, maar lager dan in landen als Italië, Frankrijk en België die voor een lockdown kozen.
Die maatregel ontbreekt in Zweden nog steeds, maar de autoriteiten lijken geleidelijk aan af te zien van de eerste, unieke aanpak. In januari trad een wet in werking die het mogelijk maakt om bedrijven en winkelcentra te sluiten en het openbaar vervoer stil te leggen. Onlangs gaf minister van Sociale Zaken Lena Hallengren aan dat de regering daarvoor plannen heeft klaarliggen. „Het kan noodzakelijk worden om delen van de Zweedse samenleving te sluiten”, aldus de bewindsvrouw.
De noodwet, die tot september 2021 van kracht is, biedt ook de mogelijkheid een maximum te stellen aan het aantal personen in bepaalde publieke ruimten. Volgens de laatste regels mogen niet meer dan acht personen aanwezig zijn bij een openbare bijeenkomst of evenement. Daar vallen ook kerkdiensten onder. Een uitzondering wordt gemaakt voor begrafenissen, waar maximaal 20 deelnemers zijn toegestaan.
Sinds 1 maart moeten horecagelegenheden en restaurants om 20.30 uur sluiten. Daarnaast is het maximale aantal bezoekers van een pand gesteld op 500, met als vereiste een minimum van 10 vierkante meter per bezoeker. Ook klinkt inmiddels de aanbeveling om een mondkapje te dragen in het openbaar vervoer, een duidelijke wijziging van het beleid.
Naast deze landelijke richtlijnen kunnen in reactie op uitbraken strengere lokale regels worden ingevoerd.
Volksaard
Hoewel Verboom blij is met de relatieve vrijheid die hij in Zweden heeft –„ik kan gaan en staan waar ik wil”– heeft hij er geen bezwaar tegen dat de regering de touwtjes wat aantrekt. Dat moet vooral voor meer duidelijkheid zorgen. „De overheid is te eenvoudig met de crisis omgesprongen en heeft te weinig duidelijke richtlijnen gesteld.”
Inmiddels neemt onder meer burgers de kritiek op het coronabeleid toe. Twee kampen laten van zich horen. De ene groep wil graag weer versoepelingen, de andere vindt de maatregelen juist niet ver genoeg gaan. Tussen die twee bevindt zich nog een „grote en passieve middengroep”, zegt Verboom. Ondanks hun mening over het beleid spreken ze zich niet uit.
Blijven de regels om sociale afstand te houden nog even van kracht, dan zullen veel Zweden daar niet over treuren. „Mensen zijn hier al minder sociaal vanuit de volksaard, men vindt die afstand wel prettig”, zegt Verboom. „Een collega zei: Waarom houden we het niet gewoon zo?”