Nog tientallen jaren puinruimen
De gevolgen van de tweevoudige ramp in het Japanse Fukushima –een tsunami, gevolgd door een nucleaire ramp– laten zich moeilijk overschatten: zelfs tien jaar na dato zijn die gigantisch.
Een wereldschokkende gebeurtenis heeft als kenmerk dat die tijdelijk het wereldnieuws domineert en gedachten van mensen gevangen houdt. Na verloop van tijd verandert dat en gebeurt er het omgekeerde. Dan wordt een ramp of aanslag onder één naam samengevat en krijgt die symbolische waarde met een boodschap. En zijn de rollen omgedraaid: niet de gebeurtenis zelf maakt de dienst uit, maar de boodschap en de brenger ervan. Er zijn zelfs lánden die zo worden ingezet. „Het lijkt hier wel Noord-Korea”, is er zo een.
Fukushima begint tien jaar nadat deze catastrofe plaatsvond, ook zo’n functie te krijgen, en dan vooral als schrikbeeld van wat een kernramp kan veroorzaken. Tegenstanders van kernenergie komen er geregeld mee op de proppen: kijk wat in Fukushima is gebeurd, dat wil je hier toch niet hebben?
Omdat het donderdag precies tien jaar geleden is dat aan de noordoostkust van Japan een tweevoudige ramp plaatsvond (eerst de tsunami, vervolgens een meltdown in een kerncentrale) zal Fukushima weer volop in het nieuws zijn en als inzet worden gebruikt om tegen kernenergie te pleiten.
Des te belangrijker is de vraag hoe ingrijpend deze tweevoudige ramp nu precies was, en welk aandeel de opeenvolgende escalaties afzonderlijk –eerst was er de tsunami en vervolgens de meltdown– daarin hadden.
Cijfers
Geen misverstand: de tweevoudige ramp aan de oostkust was afschuwelijk, en enkele cijfers kunnen dat onderstrepen. Het aantal doden als gevolg van de vloedgolf: bijna 20.000, terwijl na tien jaar nog zeker 2500 mensen worden vermist. Meer dan 6000 bewoners raakten gewond, bijna een half miljoen burgers moest worden geëvacueerd. Tien jaar na dato bedraagt het aantal geëvacueerden nog altijd zo’n 42.000.
De schade aan gebouwen, huizen, wegen, bruggen en spoorlijnen wordt geschat op omgerekend bijna 200 miljard euro. De kosten van de gigantische schoonmaakoperatie van het terrein van de centrale –bijna hetzelfde bedrag– komen daar nog eens bij. De ontmanteling van de centrale is tien jaar na dato nog altijd het dagelijks werk van duizenden werkers, en moet voltooid zijn ergens tussen 2041 en 2051.
Een grote uitdaging is het weghalen van de 4 meter lange reactorstaven uit de zes reactors. In Reactor Drie zijn er 5000 weggehaald met behulp van een robot. Vele duizenden staven in de overige reactors wachten op nog verwijdering. Verwacht wordt dat deze klus pas in 2031 is geklaard.
Dan is er nog het nucleaire afval in de drie getroffen reactors, in totaal zo’n 900 ton. Ook dat is robotwerk en zal nog zeker tien jaar in beslag nemen.
De meest urgente kwestie is vervuild water. Regen- en grondwater komen nog altijd het gebied binnen en raken daar nucleair vervuild. Het zou gaan om een gemiddelde dagelijkse hoeveelheid van 140 ton.
Het water wordt weggepompt en gezuiverd en opgeslagen in enorme tanks. Op het terrein staan er meer dan duizend, en daarvan is inmiddels 90 procent vol – in totaal een hoeveelheid van 1,2 miljoen ton. Eind 2022 zullen alle tanks vol zijn en zal het water de oceaan in worden geloosd. Officieel geldt het water als schoon, maar burgers in Japan zien dat anders, en met hen lokale en provinciale autoriteiten: niemand die het voor zijn deur in zee gekieperd wil hebben. Vooral vissers protesteren fel, ze vrezen reputatieschade.
Wantrouwen
Boeren en agrariërs in de prefectuur Fukushima hebben daar nu nog altijd last van: ze krijgen hun producten, waaronder rundvlees, niet verkocht. De regering in Tokio klaagt over ”fuhyo”, ongegronde angst.
Om die daarvan af te helpen heeft minister Koizumi van Milieu op zijn kantoor een kamerplant staan met als potgrond aarde uit Fukushima. Ernaast staat een geigerteller. Bezoekers wordt gewezen op de lage waarden op de teller: 0,05 microsievert. „Weet u hoeveel dat in Londen is? staat erbij vermeld. Dat is 0,108 microsievert.”
Uit peilingen blijkt dat zulke opbeurende berichten nog weinig hebben uitgericht. Japanners koesteren groot wantrouwen jegens bestuurders.