Een parlementszetel wint het niet makkelijk van een zak diamanten
In de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) zijn de spanningen sinds verkiezingen in december weer sterk opgelopen. Vredesovereenkomsten blijken in het land in het hart van Afrika keer op keer hol.
Mooie woorden spreekt president François Bozizé in december 2008, aan de vooravond van een nationale dialoog tussen regering, oppositie en rebellen in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De president, in 2003 via een coup aan de macht gekomen, legt „de Centraal-Afrikanen, de jongeren, de vrouwen, de hele bevolking, in de handen van God.”
Alle goede voornemens en mooie teksten ten spijt blijft vrede nadien echter ver weg, tot op de dag van vandaag. In 2013 breekt er een burgeroorlog uit waarin noordelijke herders, verenigd in rebellengroep Séléka, Bozizé verdrijven. Tegenover Séléka positioneert zich de anti-Balakamilitie. Er vallen duizenden burgerdoden; honderdduizenden mensen slaan op de vlucht.
De strijd verscheurt de bevolking tot op het bot. Séléka bestaat overwegend uit moslims en anti-Balaka uit christenen. Met religie heeft de strijd niets te maken; het eind van het liedje is desalniettemin dat religieuze groepen recht tegenover elkaar komen te staan.
De oorlog ettert jarenlang door, maar vanaf 2015 lijkt het de goede kant op te gaan. In 2016 komt wiskundige Faustin-Archange Touadéra aan de macht, na een tamelijk goed verlopen stembusgang. Tijdens een donorconferentie in Brussel zegt de internationale gemeenschap vervolgens 2 miljard euro toe voor de wederopbouw.
Als klap op de vuurpijl tekent de regering-Touadéra in 2019 in de Sudanese hoofdstad Khartoem een vredesovereenkomst met veertien rebellengroepen. Het geeft goede hoop op rustige verkiezingen in december 2020.
Maar rustig worden die verkiezingen allesbehalve, en daar duikt dan weer de naam van Bozizé op. Na jaren van ballingschap keert hij eind 2019 terug naar Bangui en in een gebaar van verzoening nodigt Touadéra hem uit op de koffie.
De president krijgt stank voor dank. Bozizé lijkt zijn mooie woorden van jaren terug vergeten. Als de rechtbank hem uitsluit van deelname aan de verkiezingen van 2020, verenigt hij de oppositie in verzet tegen Touadéra. Dat vertaalt zich, oud en vertrouwd, in geweld. Er slaan opnieuw vele burgers op de vlucht, volgens de laatste cijfers zo’n 240.000, en weer berichten mensenrechtengroepen over slachtpartijen.
Hoe komt het dat vrede zo weerbarstig blijkt? Saillant is dat zowel Séléka als anti-Balaka nu deel van de gelegenheidscoalitie tegen Touadéra uitmaken. Het is ook veelzeggend: rebellengroepen in de CAR kunnen vandaag bondgenoten zijn en morgen rivalen, en andersom. Het gaat de milities niet om een ideologie, maar om macht, waarbij zeggenschap over onder meer diamantmijnen een belangrijke rol speelt.
Zo gezien hebben vredesovereenkomsten waarbij rebellen een aantal zetels in het parlement in het vooruitzicht worden gesteld, weinig zin. Waarom zouden milities in ruil daarvoor hun wapens en controle over lucratieve mijnen opgeven? Om de situatie nog ingewikkelder te maken, zijn er ook vele buitenlandse spelers in de CAR actief, zoals Rusland, inclusief trollenlegers.
Woorden klinken al snel hol in een situatie als deze. Maar wat is het alternatief voor hernieuwd gesprek? Juist, dat kennen we.