Niet alle Syrische christenen zijn pionnen van Assad
Alstublieft, wilt u de sancties tegen Syrië opheffen? Dat is het verzoek van een groep Syrische christenen aan president Joe Biden. Maar andere Syrische christenen reageren verontwaardigd.
Waarom willen Syrische christenen actie van Biden? Omdat diens voorganger, Donald Trump, in juni vorig jaar de Caesarwet in werking stelde. Die sanctiewet raakt het Syrische regime hard. Maar ook de gewone bevolking in Syrië is er de dupe van. Meer dan 80 procent van de Syriërs leeft nu onder de armoedegrens, mede omdat de koers van de Syrische lira maar blijft zakken.
De brief werd ondertekend door belangrijke Syrische kerkleiders, zoals de patriarchen van de Syrisch-Orthodoxe en Syrisch-Katholieke Kerk. Ook diverse protestantse voorgangers uit Syrië zetten hun naam eronder.
Het is duidelijk dat de Syrische christenen een punt hebben. De Caesarwet is wurgend. Maar is opheffing van de sancties dan de oplossing? Nee, zeggen andere Syrische christenen, die de brief met grote verontwaardiging lazen. Ze vinden dat de Syrische kerkleiders zich laten gebruiken als pionnen van president Bashar al-Assad.
Zij schreven, onder leiding van de Syrische christen Ayman Abel Nour van het comité Syrische Christenen voor Vrede, een twééde brief. Die verstuurden ze 10 februari naar president Biden. Zij pleiten niet voor het opheffen van de sancties, maar juist voor het verzwaren van gerichte maatregelen tegen Assad en zijn kliek.
Ook die brief riep veel instemming op. Bij Hamdi Rifai bijvoorbeeld, een Amerikaanse lobbyist van Syrische afkomst. „Syrische christenen zijn tégen Assad!”, twitterde hij. „Accepteer nooit het valse verhaal dat Assad christenen beschermt.”
Ook zij hebben een punt. Want het regime van Assad heeft overduidelijk oorlogsmisdaden gepleegd, en doet dat nog. Zo zijn er duizenden mensen doodgemarteld in de gevangenissen van Assad. Dat weten we door ”Caesar”, een voormalige fotograaf van het regime die in 2014 uit Syrië wist te vluchten. De Amerikaanse sanctiewet is naar hem vernoemd. Zijn tienduizenden gruwelfoto’s uit de gevangenissen spreken voor zich.
Net als onder de eerste brief staan er ook onder de tweede bekende namen. Zo springt die van George Sabra eruit, een Syrische christen die jarenlang voorzitter was van de Syrische Nationale Raad. Dat is de oppositiegroep die vanuit Istanbul de touwtjes in handen wil nemen als Assad ten val zou komen.
Maar het zijn niet toevallig vooral Syriërs die búiten Syrië wonen die hun instemming met de tweede brief betuigen – of Syriërs die in het Koerdische noorden of in het door Turkije bezette Idlib wonen, ver buiten de lange arm van Assad.
De moraal van het verhaal: oppositie tegen Assad door gewone Syrische christenen in Syrië, die elke dag rekening moeten houden met de gevolgen, is gewoonweg te gevaarlijk. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de christenen in het gebied van Assad allemaal pionnen zijn in diens beleid. Het toont wél dat het merendeel ervoor kiest te zwijgen. Omdat ze daar de minste last mee krijgen.
Is dat goed? Daar durf ik me eerlijk gezegd geen oordeel over aan te meten. Niet zolang ik zelf kan schrijven wat ik wil zonder bedreigd te worden met een gruwelijke dood in een geheime gevangenis.