Coup in Myanmar moet zorg zijn van iedere democraat
Soms worden ontwikkelingen in het buitenland uitvergroot, zodat je in eigen land alerter wordt op wat hier gaande is. Dan werkt een blik naar buiten juist relativerend. Leidt het tot een zucht: Gelukkig, zo erg is het hier nog niet.
Wat er in Myanmar gaande is –aanhoudende protesten tegen een militaire coup– zou Nederlanders moeten geruststellen over de toestand in eigen land. Akkoord, deskundigen spreken over een „nieuwe regentenmentaliteit” in Den Haag, waarbij bestuurders ingrijpende dingen buiten het parlement om regelen, alsof zoiets zonder deugdelijke wetgeving kan.
Maar een staatsgreep? Dat is te veel gezegd. Daarvoor moet je in Myanmar wezen, waar een kwetsbare parlementaire democratie om zeep werd geholpen. Verwarrend was dat de coupplegers beweerden „de grondwet te beschermen” en „verkiezingsfraude” wilden afstraffen. Onzin natuurlijk, al zegt het iets over het democratisch sentiment onder burgers, waardoor zelfs een couppleger zijn daad in democratisch jargon moet legitimeren.
Hoe diep is dat democratisch sentiment in Nederland geworteld? De gelatenheid waarmee hier van de coup werd kennisgenomen, stelt niet gerust. Al helemaal niet toen afstand als smoes werd ingezet: „een ver-van-mijn bed-show”. Dan is het tijd om alert te worden. Op wat wellicht in de hoofden van burgers bezig is op te komen: principiële desinteresse jegens democratie.