Wie een geliefde verloor, kan het beste proberen het dagelijkse ritme vast te houden, goed voor zichzelf te zorgen en open te zijn naar zijn omgeving.
Nunspeet werd de laatste maanden veelgenoemd in de media, omdat het coronavirus juist deze gemeente trof. Er waren vele zieken en meer dan honderd doden. In heel veel gezinnen wordt gerouwd.
Het rouwproces is nu extra moeilijk en zwaar. Velen raakten geliefden op een aangrijpende manier kwijt: na een (heel) kort ziekbed, zonder echt afscheid te hebben kunnen nemen en niet altijd met goede en persoonlijke begeleiding, terwijl een gebruikelijke condoleance niet mogelijk was en de begrafenis plaatsvond zonder een deel van de familie, vrienden, kennissen, en noem maar op.
Onszelf kwijt
Wij zijn relationele wezens, op elkaar ”aangelegd”. Het is niet goed als een mens helemaal alleen leeft, totaal geïsoleerd. Bij dat relationele hoort ook communicatie, het delen van elkaars gedachten en gevoelens. Het verlies van een geliefde betekent een breuk in zowel de relatie als de communicatie. Iemand die veel voor je betekende en met wie je veel deelde, ontvalt je. Onbewust waren we als het ware met die ander verweven geraakt. Zo’n verlies voelt dan vaak ook alsof we onszelf kwijt zijn.
Als er zoiets ergs met je gebeurt, heb je de behoefte om jezelf te uiten en gehoord te worden. Voor mensen die rouwen, is hun hele bestaan abnormaal geworden. Als anderen hun dan niet voldoende gelegenheid bieden om hun verhaal te delen, dan zoeken mensen andere uitwegen om uitdrukking te geven aan hun vragen en innerlijk gewond zijn.
Twee hoofdfasen
Met rouwen bedoelen wij ”een moeizaam verwerken van een ernstig, smartelijk en pijnlijk verlies”. Het woordje ”rouw” is afgeleid van het Oudnederlandse woord ”beroofd zijn”. Daarin klinkt iets overweldigends door en de pijn van: Hoe moet ik dit ooit accepteren? Ik ben beroofd!
Lange tijd leefde de gedachte dat rouw in fasen verloopt (RD 6-2). De werkelijkheid verloopt echter vaak anders dan volgens voorspelde fases. Lang niet iedereen reageert geschokt of boos. De praktijk vertoont doorgaans twee hoofdfasen. De eerste direct na het verlies, waarin de heftigheid van reacties als verdriet of boosheid geleidelijk afneemt. In de tweede fase stabiliseren die reacties zich.
Werken
Als het om ”verwerken” gaat, gebruikt de Vlaamse rouwdeskundige Manu Keirse liever het woord ”rouwarbeid”. In beide woorden zitten aspecten van het werkwoord ”werken”. Van rouwenden wordt dus een actieve houding gevraagd.
Bij het verwerken van een verlies gaat het in de kern om twee dingen. Eerst moet de band die bij het leven met de overledene bestond, worden losgelaten. Dat betekent nooit dat we iemand zouden moeten vergeten. Vaak denkt men veel vaker aan de overledene dan tijdens diens leven. Loslaten betekent dat we de werkelijkheid van het verlies onder ogen zien en ”aanvaarden” dat we verder moeten zonder hem of haar.
Dit laatste mag niet verhullen dat dit juist zo ontzettend moeilijk kan zijn. Het leven kan door het verlies juist (tijdelijk) elk perspectief kwijt zijn.
In de tweede plaats gaat het in het rouwproces om het zich (geleidelijk) aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Hierin zijn natuurlijk geen twee situaties gelijk.
Meeleven
In deze coronatijd is meeleven moeilijker dan anders. Niettemin blijven er mogelijkheden: stuur een kaartje of brief, vraag of er iets gedaan kan worden (strijken, de tuin doen, enzovoort), breng een bloemetje, bak een taart.
Rouwenden doen er goed aan mild voor zichzelf te zijn en te beseffen dat rouwen tijd vraagt. Ze moeten dus niets forceren. Het beste kunnen ze proberen het dagelijkse ritme vast te houden, goed voor zichzelf te zorgen en open te zijn naar hun omgeving. Als het rouwen stokt, zijn extra hulp en troost nodig. Van mensen, maar vooral van God, Die het verdriet en de rouw „aanschouwt, opdat we het in Zijn handen geven.”
De auteur is voorzitter van Een Handreiking, reformatorische vereniging voor familieleden van psychisch zieken. Dit artikel is een samenvatting van zijn lezing op de
webinar
”Rouw na corona” op 4 februari in Nunspeet.