Calais blijft in trek bij migranten
Om te voorkomen dat er in de Franse kustplaats Calais een nieuwe ‘jungle’ vol migranten ontstaat, jaagt de politie vluchtelingen voortdurend op. Agenten zouden daarbij onnodig hard te werk gaan „Ze zetten hen soms tientallen kilometers verderop af, zonder schoenen.”
Na Gent niet meer stoppen. Dat is al jarenlang het devies voor vrachtwagenchauffeurs die via het Franse Calais naar Groot-Brittannië willen reizen. De angst is dat migranten op parkeerplaatsen in het ruim weten te klimmen, in de hoop zo mee te kunnen liften naar de overkant van het Kanaal.
Lange tijd vreesden chauffeurs de laatste kilometers voor de ingang van de Kanaaltunnel het meest: zodra vrachtwagens daar in de remmen moesten, bestormden soms grote groepen migranten de trucks. Het was iedere dag raak.
Bij Calais was een enorm migrantenkamp ontstaan, waar in 2016 zo’n 9000 mensen verbleven. Die hadden allemaal één doel: in Engeland te komen, koste wat het kost. De douane vond zelfs migranten die onder een vrachtwagen hingen.
De ”jungle van Calais” in oktober 2016 door de Franse autoriteiten ontruimd, maar al snel bleek dat niet het einde van de problemen te zijn. In het voorjaar van 2017 verbleven al weer enkel honderden migranten in en rond Calais. Toen zich in december 2020, in de aanloop naar de brexit, lange files voor de Kanaaltunnel vormden, waarschuwden vervoerders opnieuw voor een sterke stijging van het aantal ‘inklimmers’.
Toename
Het huidige aantal migranten in en rond de Franse kustplaats wordt geschat op gemiddeld zo’n 800 tot 1000. Ze zijn echter ook te vinden in andere plaatsen langs het Kanaal, zoals Groot-Sinten en Duinkerken. Vrachtwagens zijn voor hen slechts één mogelijkheid om de overkant te bereiken; smokkelaars bieden ook overtochten via bootjes aan. In 2020 waagden zeker 8500 migranten vanaf de Franse kust de oversteek naar Engeland – meer dan een verviervoudiging ten opzichte van 2019.
De Britse en Franse autoriteiten werken nauw samen om het tij te keren. De Britten zegden de Fransen in november nog aanzienlijke sommen geld toe, in ruil voor intensievere controles langs de Franse kust. Mensensmokkelaars passen hun strategieën echter op de verscherpingen aan. Ze sturen bijvoorbeeld een groot aantal boten tegelijk de zee op, in de hoop dat er tenminste een paar weten te ontsnappen aan de waakzaamheid of slagkracht van de kustpatrouilles.
De Franse autoriteiten doen er intussen veel aan om te voorkomen dat er weer een nieuwe ‘jungle’ rond Calais of andere kustplaatsen ontstaat. Een van de manieren is om migranten voortdurend op te jagen: ze mogen nergens langer dan 48 uur met hun tentjes staan. Agenten voerden alleen dit jaar al meer dan honderd ontruimingsacties uit in Calais, meldde belangenorganisatie Human Rights Observers deze week.
Wangedrag
Op de manier waarop dat gebeurt, bestaat veel kritiek. „De politie gebruikt vaak buitensporig geweld”, zegt Channa van der Horst, een Nederlandse die recent vier maanden als vrijwilliger onder migranten in Calais werkte. Ook zouden er pesterijen plaatsvinden. Zo hoorde Van der Horst dat de politie migranten op de bus zet om hen zeker 80 kilometer verderop weer te laten uitstappen, vaak zonder schoenen. „Ze lopen vervolgens het hele eind terug.”
Ook Human Rights Observers hekelt het geweld dat de politie tijdens ontruimingen inzet. Agenten zouden tenten aan stukken snijden, papieren in beslag nemen, maar ook dekens en tassen afpakken. Geregeld zouden ze migranten bovendien vrij willekeurig inrekenen, om hen bijvoorbeeld in detentiecentra te plaatsen.
Het gegeven dat journalisten sinds eind 2020 niet meer welkom zijn om ontruimingsacties van dichtbij te verslaan, voedt het vertrouwen niet. Twee verslaggevers die een zaak aanspanden tegen deze maatregel, kregen woensdag van de rechter echter nul op rekest. Die oordeelde dat er geen sprake was van „excessieve” inperking van de persvrijheid.
Dat de migranten ondanks de soms harde acties naar Calais blijven komen, tekent hun vastberadenheid om Engeland te bereiken. „Sommigen zijn voor dat doel al jaren onderweg”, zegt Van der Horst. „Politiek gezien is de situatie in Calais lastig”, beseft ze. „Maar daartegenover stellen welzijnswerkers: De migranten zijn hier, ze zijn in nood en hebben hulp nodig. Vanuit die gedachte heb ik er ook gewerkt. Durf de ander te zien en in de ogen te kijken.”
Winters
Van der Horst werkte in het Maria Skobtsova Huis, een oecumenisch opvanghuis voor kwetsbare migranten. Het tehuis, dat mede steun krijgt van Caritas, vangt per dag twintig personen op: zwangere vrouwen, jongeren of mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
Het dagritme in het tehuis wordt bepaald door gebedsmomenten, die drie keer per dag plaatsvinden. „De inzet is het bieden van rust”, zegt Van der Horst. Voor veel migranten is de sfeer herkenbaar, zeker voor orthodoxe Eritreeërs. „Maar ook onder de Iraanse vluchtelingen zijn veel christenen.”
Ze kent de kritiek dat veel van hun bekeringen zouden zijn ingegeven door de wens een papiertje te krijgen. „Ik kan dat niet beoordelen”, zegt ze. „Maar ik weet wel dat ik met Iraniërs goede gesprekken over het geloof heb gehad en met hen kon bidden.”
De wintermaanden zijn moeilijk voor veel van de migranten in en rond Calais. Van der Horst: „Ze hebben hard basale goederen nodig zoals slaapzakken, jassen en schoenen. Bijzonder vind ik dat ze ondanks de moeilijke omstandigheden hoop houden. Op hun tenten staan teksten als: ”Houd moed” en ”Geef de hoop niet op.”
Van der Horst hoopt in maart terug te gaan naar Calais. Een ding is namelijk zeker: migranten zullen ook in 2021 onderdeel van het leven in Calais blijven uitmaken.