Een verarming, dat onlineonderwijs, vinden vier docenten van de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. Kennisoverdracht lukt prima digitaal, maar de interactie ontbreekt. „De veiligheid van het klaslokaal is er niet. Dat merk je aan docent én aan leerling.”
Nee, over het onlineonderwijs zijn ze alle vier bepaald niet enthousiast. Het werkt, maar daar is dan ook alles mee gezegd, vinden Bastiaan Baan, Eline Kalkman, Marijke van Rijssel en Wim van Wikselaar. Het viertal geeft les op de Gorinchemse locatie van de Gomarus Scholengemeenschap. Docenten en leerlingen kunnen goed overweg met Microsoft Teams, is hun ervaring. Maar de lessen zijn statisch, verlopen traag en de meeste scholieren kunnen hun aandacht er maar moeilijk bijhouden.
Vergeleken met de eerste periode van afstandsonderwijs vinden ze de situatie wel verbeterd. De docenten verzorgen nu vanuit hun lokaal het onlineonderwijs en de leerlingen hebben in tegenstelling tot maart aanwezigheidsplicht bij alle digitale lessen. De scholieren waarderen die structuur, merkt wiskundedocent Van Rijssel. „Ze weten waar ze aan toe zijn. Dat vinden ze fijn.” Af en toe gaat het nog weleens mis, vertelt Van Wikselaar, docent economie en bedrijfseconomie. „Recent vroeg ik aan een leerling of hij zijn camera aan wilde doen. Toen bleek dat hij via zijn mobiel de les had aangezet, maar gewoon aan het klussen was. Maar dat zijn gelukkig uitzonderingen.”
Formeel
De scholieren zijn dus digitaal aanwezig en de faciliteiten om les te geven voldoen ook. Maar de docenten missen de interactie met hun leerlingen. Een praatje tijdens de leswisseling, een kort gesprek tijdens het zelfstandig werken of een grapje tijdens de pauze: het zit er niet meer in. Dat is jammer, vinden de vier collega’s. „De informele gesprekjes zijn waardevol”, zegt Kalkman, docent Duits. „Als ik bijvoorbeeld weet dat de moeder van een leerling zwanger is, vraag ik normaliter af en toe tussen neus en lippen door of de baby er al is. Maar tijdens een klassikale les via Teams ga je dat niet vragen. Het ongedwongene en spontane element is verdwenen.”
Haar collega’s herkennen dit. „Het onderwijs is statisch, formeel en functioneel geworden”, zegt biologiedocent Baan. „Je bent vooral bezig met het overdragen van de lesstof. Dat lukt best goed. Maar het sociale aspect van onderwijs is minstens zo belangrijk. En dat ontbreekt.”
Drempel
Het onlineonderwijs doet een groter beroep op de leerling zelf, merkt Van Wikselaar. Normaal gesproken zie je aan de gezichten van de scholieren of de stof landt, legt de bovenbouwdocent uit. „Zo niet, dan geef je wat meer uitleg. Maar de meeste leerlingen zetten hun camera nu niet aan. Je weet dus niet goed of de leerlingen de uitleg snappen. Is dat niet zo, dan moeten ze dat zelf aangeven.”
En dat laatste gebeurt lang niet altijd, is zijn ervaring. „De drempel om in een Teamsles een vraag te stellen is hoog. Scholieren vinden het vaak vervelend om in zo’n formele setting, ten overstaan van heel de klas, aan te geven dat ze iets niet snappen.”
Het klinkt zijn drie collega’s bekend in de oren. „Normaal zet je de scholieren aan het werk en loop je zelf een rondje door de klas”, zegt Van Rijssel. „Leerlingen kunnen dan individueel een vraag aan je stellen. Zelf signaleer je dan ook wie het wel of niet begrepen heeft. Dat kan nu niet.”
Om dat enigszins te ondervangen, experimenteren de docenten met bijvoorbeeld het verdelen van de klas in kleine groepjes. „Dan krijg je vaak meer gesprek”, merkt biologiedocent Baan. „Ook bied ik vaak de mogelijkheid om na de les nog even virtueel te blijven hangen. Dan ben je met minder en voelen leerlingen zich vrijer om nog een vraag te stellen of hun hart even te luchten.”
Dagopening
Iedere dag start met een digitale dagopening. Het is best lastig dat moment online vorm te geven, vindt het viertal. Met een kleine klas lukt het nog wel, zegt Baan. „Ik laat sowieso alle leerlingen de camera aanzetten en hen een paar verzen voorlezen. Daarna probeer ik het Bijbelgedeelte te bespreken.” In een kleine klas krijgt hij soms reactie, in de grotere klassen blijft het vaak stil. „De sfeer is niet vertrouwelijk via Teams”, merkt hij. „De openheid om dingen te delen, is minder. Dat vind ik echt een verarming.”
Vanuit het perspectief van de leerlingen is het logisch dat ze minder open zijn, vindt Kalkman. „Vaak zitten de scholieren gewoon in de woonkamer. Het thuisfront luistert soms dus mee. Ik kan me goed voorstellen dat dat remmend werkt.”
De vier collega’s houden zelf ook rekening met het feit dat ze mogelijk een breder publiek hebben dan enkel de leerlingen. Zo zijn ze soberder in hun bewoordingen en gaan ze minder diep op zaken in. „Ik merk dat ik meer op safe speel”, legt Kalkman uit. „In de beslotenheid en veiligheid van het klaslokaal leg ik de leerlingen nog weleens een prikkelende stelling voor. Bijvoorbeeld over de vluchtelingenproblematiek, vaccinatie, onze houding in de nieuwjaarsnacht of de traditie van het in de fik steken van auto’s. Dat doe ik nu niet. Je weet niet wie er allemaal meekijkt.”
Het is herkenbaar voor haar collega’s. „Ik ben inderdaad ook voorzichtiger”, zegt Baan. De klas is dat eveneens, merkt hij. „Ik vraag bijvoorbeeld altijd of er iets is om voor te bidden of te danken. Normaliter kwamen de leerlingen vrijwel altijd met gebedspunten. Nu niet meer. Het klaslokaal is veilig. Daar kun je dingen delen. De schroom om dat vanachter het beeldscherm te doen, is groot.”
Misère
Over het algemeen is er goed zicht op hoe het met de scholieren gaat, zeggen de vier. Zeker bij de leerlingen uit hun mentorklas hebben ze een redelijk beeld. Kalkman: „Je weet dat er jongeren zijn met een nare thuissituatie. Zij lijden onder deze periode.” School is voor hen ontspanning, zegt Van Wikselaar. „Ze zitten nu 24 uur per dag in de misère. Hoewel er de mogelijkheid is voor noodopvang, blijft dat zorgelijk.”
De meeste leerlingen hunkeren naar de dag dat de schooldeuren weer opengaan, merkt het viertal. „Hele dagen in je eentje achter het scherm zitten, is pittig”, zegt Kalkman. „We proberen onze lessen afwisselend te maken, maar het blijft een hele zit. Zeker aan het einde van de dag is de motivatie soms ver te zoeken.”