In het debat over de affaire rond de kinderopvangtoeslagen legden zowel oppositie als coalitie de premier op de pijnbank. Rutte toonde zich nederig en soms zelfs beschaamd. Maar echt grip op hem kreeg de Kamer niet. Zoals gewoonlijk.
Moet de Kamer zichzélf soms niet een keer wegsturen?, vroeg Volkskrantcolumnist Martin Sommer zich onlangs af. Goeie vraag. In het Kamerdebat van dinsdag over de affaire rond de kinderopvangtoeslagen stak de volksvertegenwoordiging in elk geval de hand in eigen boezem.
„De toeslagenaffaire is begonnen met keuzes van ons”, betoogde CU-leider Segers. En inderdaad, toen de Kamer in september 2013 unaniem, dus ook met steun van zijn fractie, de Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit aannam, legden die rigide bepalingen de basis voor veel toeslagenellende. Moties die het wetsvoorstel probeerden te verzachten, behaalden geen meerderheid. Soms mede doordat de CU ze niet steunde.
GL-Kamerlid Klaver was destijds tegen de fraudewet. Maar stemde zijn fractie ook tegen? Nee, want GL had een afspraak in het zogeheten Lenteakkoord. Klaver: „Coalitieafspraken doen soms het denken stoppen.”
Toch gebruikte de Kamer het debat van dinsdag vooral om van Rutte zelfreflectie en zelfkritiek te eisen. En om de VVD-lijsttrekker aan te wijzen als hoofdschuldige in de toeslagenaffaire.
PVV-leider Wilders ging daarin het verst. „Veel bewindslieden, ook van de VVD, moesten de achterliggende jaren vertrekken. U bleef. U zit al tien jaar in het Torentje. U zat overal bij. U was voorzitter van de fraudecommissie. U bent verantwoordelijk voor alle ellende van de toeslagen. En wat zien de mensen? Die Rutte blijft lekker op zijn plek zitten en wordt over een paar maanden, na de verkiezingen, weer premier. Alsof er niets gebeurd is.”
Coalitiekoker
Toch troffen niet Wilders’ mokerslagen, maar de pijlen die uit de coalitiekoker kwamen Rutte het hardst. Dat de achterliggende tien, vijftien jaar in Nederlandse bestuurskringen „een ideologische vorm van fraudebestrijding” dominant werd, nam D66-fractieleider Jetten óók Rutte kwalijk. En had diezelfde VVD-voorman, toen hij nog staatssecretaris van Sociale Zaken was, niet „duizenden mensen van Somalische afkomst laten opsporen en op fraude laten controleren”, waarmee hij „volgens de rechtbank heeft aangezet tot rassendiscriminatie”, een verschijnsel dat later weer terugkeerde in het zogeheten etnisch profileren in de toeslagenaffaire?
Was Jetten in zijn kritiek al niet mals, in felheid en verontwaardiging werd hij nog ruimschoots overtroffen door zijn CDA-collega Omtzigt. Met een voor een coalitie-Kamerlid haast unieke driestheid geselde de man die, samen met SP-Kamerlid Leijten en DENK-voorman Azarkan, de bal van de toeslagenaffaire aan het rollen bracht, nietsontziend de regering.
Steeds meer deed Nederland hem, aldus de CDA’er, denken aan Malta, een land waarnaar hij in het verleden onderzoek deed. Net als Malta heeft ook Nederland een probleem met democratie en rechtsstaat, betoogde Omtzigt. De Kamer functioneert vaak niet als „tegenmacht” van de regering. Kritische parlementariërs worden als „een probleem van het kabinet” gezien. Ze worden tegengewerkt en hen wordt cruciale informatie onthouden. Met als slachtoffer de burger.
Summum van alle misstanden is dat „er in dit land rechtszaken zijn verloren doordat de overheid bewust relevante documenten achterhield.” Hoe diep kun je als land en „Haagse kliek” zakken? We zijn verworden tot een „bananenmonarchie”, aldus de christendemocraat.
Checks and balances? Ze functioneren bij ons slecht of niet. Als bewijs voert Omtzigt nota bene de commissie aan die onder leiding van zijn partijgenoot Donner, gerenommeerd jurist en oud-vicepresident van de Raad van State, onderzoek deed naar de affaire rond de kinderopvangtoeslagen. Het CDA-Kamerlid: „Zacht gezegd niet de meest onafhankelijke commissie. Zij hebben alle onrechtmatigheden weggepoetst.”
Excuses
Krijgt Omtzigt in het Kamerdebat van dinsdag door alle andere woordvoerders de lauwerkrans omgehangen en biedt Rutte hem zelfs persoonlijk excuses aan, het brengt de christendemocraat –die wel de koning van dit debat lijkt– niet tot een zachtere toon.
Betert het kabinet zijn leven? Hij moet het nog zien. Is het niet tekenend dat Rutte vrijdag beloofde dat de regering voortaan volledige transparantie zal betrachten en Kamer en maatschappij alle informatie zal geven die relevant is, maar dat Omtzigt op 24 schriftelijke vragen die hij onlangs stelde maandag als antwoord op bijna al die vragen ontving: „Zie antwoord op vraag 8, zie antwoord op vraag 8.”
En Rutte? Zeker, hij toont zich in het debat nederiger en inlevender dan vrijdag. Stelde hij vorige week nog dat hij voor de affaire van de kinderopvangtoeslagen wel eindverantwoordelijk maar „niet direct betrokken” was, die uitlating trekt hij nu in.
Jazeker, hij was wel bij het thema betrokken, „zeker na de zomer van 2019, toen de volle omvang van de kwestie steeds meer tot ons begon door te dringen.”
Echt overtuigen doet de premier en VVD-leider echter niet. De oppositie niet, en Omtzigt evenmin. Want áls Rutte het dan in de zomer van 2019 begon door te krijgen, waarom drukte hij dan op dat moment niet op „de stopknop”? Waarom zei niemand: „Nu meteen stoppen met terugvorderen?”