Nergens in de Amerikaanse wet staat dat de president bij zijn beëdiging de linkerhand op de Bijbel moet leggen. Toch gebeurt het. Het is eveneens een ongeschreven regel dat er tijdens de plechtigheid wordt gebeden. Ondanks de strikte scheiding van kerk en staat zijn er bij de inauguratie religieuze elementen.
Bij wijze van grap vroeg presentator Stephen Colbert enkele weken geleden aan Jill Biden of ze al geoefend had. De toekomstige first lady zal bij de inauguratie de Bijbel vasthouden waarop haar man bij het afleggen van de eed op de grondwet zijn hand zal leggen. Het gaat om de Bijbel die de familie Biden al 127 jaar in bezit heeft: een foliant van 13 centimeter dik. „Vanwege het gewicht zal het een klus zijn om die stil te houden”, stelde Colbert.
Voordeel is dat het voor Jill Biden niet de eerste keer is dat ze dit moet doen. Steeds wanneer de aankomend president in het verleden de ambtseed moest afleggen, deed hij dat op het erfstuk van de familie. De eerste keer was dat in 1973, toen hij op 30-jarige leeftijd werd beëdigd tot senator voor de staat Delaware. Jill was daar overigens nog niet bij. Joe Biden zwoer toen trouw aan de grondwet in het ziekenhuis van de plaats Wilmington ten overstaan van Senaatsambtenaar Frank Valeo. Getuigen waren zijn schoonvader Robert Hunter en zijn zoontje Beau. Die lag samen met zijn broertje in het ziekenhuis als gevolg van een ongeval, enkele dagen eerder, waarbij de eerste vrouw van Biden en een dochtertje om het leven kwamen. De volgende keren stond Jill wel aan Joe’s zijde. Met de zware Bijbel in haar handen. Later gebruikte Bidens zoon Beau –inmiddels overleden– die Bijbel ook toen hij werd beëdigd als procureur-generaal van de staat Delaware.
De Bijbeluitgave die Biden komende woensdag opnieuw gebruikt, is een rooms-katholieke vertaling in het Engels. Het grote Ierse kruis op de voorkant van de kaft onderstreept dat deze uitgave de bisschoppelijke goedkeuring heeft.
President Franklin D. Roosevelt koos bij de vier keer dat hij de eed voor het ambt van president moest afleggen eveneens voor een kloeke familiebijbel. Hij gebruikte elke keer dezelfde, oude uitgave van de Statenvertaling. Daarmee liet Roosevelt zien een nazaat te zijn van Nederlandse kolonisten.
Vrijmetselaars
Het gebruik om bij de beëdiging de linkerhand op de Bijbel te leggen is min of meer spontaan ontstaan. George Washington, de eerste president van de Verenigde Staten, deed dat in 1789. Hij gebruikte geen bijzondere Bijbeluitgave. Wel was de plaats van herkomst opvallend. Hoewel Washington vooraf had aangegeven bij de beëdiging een Bijbel te willen gebruiken, waren zijn medewerkers vergeten er een mee te nemen. Op het allerlaatste moment haalde een van hen een Bijbel op in de nabijgelegen Vrijmetselaarsloge. Daar wordt de zogenoemde Washingtonbijbel nog steeds bewaard.
Enkele latere presidenten hebben deze Bijbel uit 1789 gebruikt bij hun beëdiging: Dwight Eisenhower (1953 en 1957), Jimmy Carter (1977) en George H. Bush (1993). De jonge Bush wilde dat ook doen bij zijn inauguratie in 2001. De weersomstandigheden verhinderden echter dat deze oude Bijbel naar het balkon van het Capitool kon worden gebracht. Bush jr. gebruikte daarom de Bijbel van zijn vader. Ook een symbolische daad. Bush jr. wilde daarmee aangeven in het spoor van zijn vader, president George H. Bush, te willen gaan.
Net zoals Biden wil doen, kozen veruit de meeste presidenten voor een familiebijbel. President Trump gebruikte in 2017 onder andere de Bijbel die hij op 9-jarige leeftijd van zijn moeder had gekregen. De andere Bijbel die zijn vrouw Melania vasthield, had president Abraham Lincoln in 1861 gebruikt bij zijn inauguratie. Daarmee volgde Trump zijn voorganger Barack Obama, die dit in 2009 en 2013 eveneens deed. Symbolisch was verder dat Obama in 2013 niet alleen de Bijbel van president Lincoln gebruikte, maar ook de reisbijbel van de in 1968 vermoorde ds. Martin Luther King.
De zogenoemde Lincolnbijbel behoort tot de collectie van de bibliotheek van het Congres. Hij is destijds geschonken door de weduwe van Robert Todd Lincoln, de zoon van Abraham Lincoln. Overigens betrof dit niet de familiebijbel van Lincoln. Die was nog met de boedel onderweg van zijn oorspronkelijke woonplaats Springfield in Illinois naar Washington. Een klerk, William Thomas Carroll, van het Hooggerechtshof werd er daarom op de morgen van de inauguratie op uitgestuurd om in een boekhandel een Bijbel te kopen. Het was een uitgave van 1853 van de King James Bijbel.
Grondwet
Veruit de meeste presidenten gebruikten een Bijbel bij de beëdiging, de laatste twee presidenten hadden er twee. Ook de presidenten Harry Truman, Dwight Eisenhower en Richard Nixon deden dat eerder. Slechts een enkele president gebruikte geen Bijbel. John Quincy Adams koos er in 1825 voor om de eed niet op de Bijbel maar op de grondwet af te leggen.
In twee gevallen waren bijzondere omstandigheden de oorzaak dat er geen Bijbel werd gebruikt. Zo ontbrak die bij de beëdiging van president Theodore Roosevelt. Hij werd in september 1901 onverwacht geroepen tot het presidentsambt. Zijn voorganger William McKinley bezweek aan de gevolgen van een moordaanslag. Roosevelt, die een wandeltocht door de Adirondack Mountains maakte, werd in alle haast naar de stad Buffalo gebracht, waar McKinley op sterven lag. Toen hij daar aankwam, was de president al overleden. Er moest snel worden gehandeld. In het huis van Roosevelts vriend Ansley Wilcox legde vicepresident Roosevelt de eed af. Zonder Bijbel. Want die was in het hele huis niet te vinden.
Iets vergelijkbaars gebeurde in 1963 nadat president John F. Kennedy op 22 november in de Texaanse stad Dallas was doodgeschoten. Twee uur na de moord legde vicepresident Lyndon B. Johnson de eed af in het vliegtuig dat hem en de weduwe van Kennedy zou terugbrengen naar Washington. Omdat er kennelijk niet zo snel een Bijbel te vinden was, gebruikte de protestantse Johnson het rooms katholieke gebedenboek dat in het vliegtuig in de slaapkamer van president Kennedy werd gevonden.
Vaak gaat er de nodige aandacht uit naar de plaats waar de gebruikte Bijbels openliggen, als de president de eed aflegt. De vraag is dan: Wat valt er uit de tekstkeuze af te leiden? Zeker is dat daaruit in het geval van George Washington niets bijzonders viel op te maken. De tekst was Genesis 49:13. Het gaat hier om een van de zegeningen van Jakob: „Zebulon zal aan de haven der zeeën wonen; hij zal aan de haven der schepen wezen, en zijn zijde zal zijn naar Sidon.” Toen men Washington later vroeg wat hij met deze tekstkeuze bedoelde, zei hij: „Niets bijzonders. Daar viel de Bijbel spontaan open.”
Eerste Wereldoorlog
In andere gevallen wilde de nieuwe president wel degelijk iets zeggen met het geselecteerde Bijbelwoord. President Woodrow Wilson koos in 1917 Psalm 46, waarin de dichter zingt dat in de meest bedreigende omstandigheden de Heere God een Toevlucht en een Sterkte is. Toen Wilsons tweede ambtstermijn in 1917 aanbrak, raakte Amerika betrokken bij de Eerste Wereldoorlog. Groot was de zorg bij de Amerikanen. Veelzeggend was dat Wilson de hele psalm koos. Daarin is uitzicht op verlossing. In het begin van deze psalm spreekt de dichter over het bruisen van de wateren, het razen van de heidenen en het bewegen van de koninkrijken. Maar in de tweede helft blijkt het vertrouwen van de psalmist. God doet de oorlogen ophouden en Hij verbreekt de boog, slaat de spies aan tweeën en verbrandt de wagens met vuur. Wilde Wilson aangeven dat de oorlog niet uitzicht- en hopeloos was?
Oud-generaal Eisenhower, die in de jaren vijftig als president werd geconfronteerd met de dreiging van het communisten en de dekolonisatie, koos twee keer Psalm 33:12: „Welgelukzalig is het volk welks God de Heere is; het volk dat Hij zich ten erve verkoren heeft.” Daarmee onderstreepte hij de unieke positie van de VS; hét gidsland in deze wereld. Zoals de puriteinen al zeiden: Amerika is in deze wereld een stad op een berg.
Veelzeggend was de keus van Richard Nixon bij zijn beëdiging in 1969. Hij was de verkiezingen ingegaan met de belofte snel een einde te maken aan de Vietnamoorlog. Vandaar dat de mensen die zijn inauguratie volgden, verrukt waren over de tekstkeuze, Jesaja 2:4b: „En zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden en hun spiesen tot sikkels; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen geen oorlog meer leren.” Na enkele jaren kwamen de Amerikanen en de wereld er achter dat Nixon er niet in slaagde de belofte in te lossen.
Wanneer de Amerikaanse presidenten de eed afleggen besluiten ze met: „Zo (waarlijk) helpe mij God.” In de grondwettelijk voorgeschreven tekst staat die formulering niet. Historici zijn ook niet helemaal zeker over de herkomst van deze frase. Voor zover bekend werd ze voor het eerst gebruikt door president Chester A. Arthur (1881-1885). Elke volgende president heeft ze bij zijn inauguratie uitgesproken. Enkele geschiedkundigen zeggen dat de oorsprong van het gebruik van deze woorden teruggaat naar George Washington, die ze spontaan zou hebben toegevoegd.
Geen schade
Ruim tien jaar geleden hebben Amerikaanse atheïsten via een gerechtelijke procedure geprobeerd te voorkomen dat Barack Obama ze ook zou uitspreken. Dat lukte niet. De rechter stelde dat de ‘liturgie’ van de inauguratie in handen is van de Presidential Inaugural Committee. Dat is geen regeringsinstelling. Dus een beroep op de scheiding van kerk en staat kon om die reden niet worden gedaan. Verder vond de rechter dat niet werd aangetoond dat deze bede schade doet aan anderen.
Ook het feit dat er bij de inauguratie wordt gebeden is humanisten en vrijdenkers een doorn in het oog. Sinds Franklin D. Roosevelt in 1937 voor het eerst het gebed bij de inhuldiging liet uitspreken is dit traditie. Bij de plechtigheid van aanstaande woensdag zal de jezuïet Leo O’Donovan het openingsgebed doen. Hij is een persoonlijke vriend van de aanstaand president.
serie Op weg naar het Witte Huis
Artikelenserie in de aanloop naar de inauguratie van de nieuwe Amerikaanse president. Deel. 5: de inauguratie.