In 2030 rijdt de stuurloze auto rond
De komst van de auto halverwege vorige eeuw veranderde veel. Maar volgens trendwatcher Herman Konings (53) staan ons in deze eeuw nog grotere veranderingen te wachten op het gebied van mobiliteit.
Als gedragspsycholoog is Konings gewend om naar maatschappelijke trends en ontwikkelingen te kijken. Jaarlijks geeft hij in zowel België als Nederland honderden lezingen. Daarin behandelt hij niet alleen tendensen op het gebied van mobiliteit, maar ook op het vlak van technologie. De Vlaming ziet dat de grootste veranderingen in mobiliteit na de Tweede Wereldoorlog kwamen overwaaien vanuit de Verenigde Staten. Daar schakelde de stad New York ten tijde van de Eerste Wereldoorlog in een paar jaar tijd massaal over naar de auto. De paard en wagen moesten pas op de plaats maken.
Deze vervoersmiddelen bleven in Europa langer dan in Amerika toonaangevend, maar dat veranderde rap na de Tweede Wereldoorlog, legt Konings uit. „Er kwamen beter betaalde banen in West-Europa. Hierdoor konden steeds meer mensen een auto aanschaffen. Zo werd de auto steeds meer een statussymbool. Dat bleef het zeker tot begin jaren negentig van de vorige eeuw.”
Tweedeling
Maar tegenwoordig denkt met name de jeugd anders over autobezit. De jongere generatie houdt zich immers veel meer bezig met duurzaamheid. „Maar ook vanuit praktisch oogpunt hoeven jongeren niet zo nodig een auto te hebben. Ook met een deelauto kan je bijvoorbeeld snel op je bestemming zijn”, legt Konings uit.
De oudere generatie –Konings houdt de grens aan van 45 jaar of ouder– ziet de auto daarentegen nog steeds als een statussymbool die je maar het best kunt bezitten „Je ziet dus steeds meer een tweedeling ontstaan: oud versus jong”, stelt de trendwatcher.
Maar Konings ziet nog iets opvallends: het verschil tussen Noord- en Zuid-Europa. Het fenomeen van de deelauto, een auto die door meerdere mensen wordt gebruikt, slaat veel meer aan in het zuiden van het continent dan in het noorden.
Dat laat zich volgens Konings vrij makkelijk verklaren. In Noord-Europa –vanaf Nederland en noordelijker– heerst er namelijk veel meer een fietscultuur. In het zuiden is de auto-industrie veel sterker aanwezig, zoals in Frankrijk, Italië en Spanje. Konings: „Als die sector wil overleven, zal het dus moeten innoveren. Daarom komen in het zuiden veel meer groene ideeën van de grond om de auto te laten overleven, zoals die van de deelauto.”
Volgens de gedragspsycholoog is er wat dit betreft al een duidelijk verschil te zien tussen Nederland en België. Tijdens een reis gebruikmaken van meerdere vervoersmiddelen doet een Belg in de regel eerder én vaker dan een Nederlander.
Konings past precies in dat plaatje. Zelf reist hij als Belg namelijk bij voorkeur met meerdere vervoersmiddelen. Zo maakt hij tijdens één rit vaak gebruik van een deelauto, een step én een Uber-taxi om op de plaats van bestemming te komen. „Via een app kan ik op mijn smartphone precies zien welke vervoersmiddelen beschikbaar zijn en wat de snelste opties zijn”, legt hij uit.
Toekomst
Konings heeft veel vertrouwen in de autotechniek, maar sommige dingen ziet hij op korte termijn niet gebeuren. Zo verwacht hij dat de zelfrijdende auto voorlopig een utopie blijft. „Tien jaar geleden dacht ik dat die er in 2020 wel zou zijn, maar daarvoor is vooral het verkeer in de binnensteden te complex. Er gebeurt daar te veel om alle verschillende signalen te kunnen onderscheiden.”
Wel denkt de trendwatcher dat er in 2030 speciale autowegen zijn waar alleen ‘connected cars’ zullen rijden: auto’s die zelf naar de plaats van bestemming rijden zonder dat de automobilist ze hoeft te besturen. „Ik zou alleen niet durven zeggen welk land eerder zal zijn: België of toch Nederland.”
Na de bevrijding begint Nederland aan de wederopbouw. Tot op vandaag plukken we daarvan de vruchten. Deel 6 (slot): mobiliteit.
serie Wederopbouw
Het autobezit onder burgers neemt pas ná de Tweede Wereldoorlog explosief toe. Maar in 1896 reed de eerste auto al in Nederland rond. Het aantal auto’s stijgt vervolgens tot 90.000 in 1940. Het wegennet moet grondig worden uitgebreid om de toenemende verkeersdrukte aan te kunnen. In 1932 worden de al bestaande rijkswegen met elkaar verbonden en krijgen ze een wegnummer. Omdat het Rijkswegenplan in de loop der jaren weleens verandert, ontstaan er enkele gaten in de nummering. Omdat het plan om Amsterdam via Gouda met Rotterdam te verbinden nooit is doorgegaan, bestaat er bijvoorbeeld geen A3. De meeste rijkswegen zijn in de jaren zestig en zeventig aangelegd. Anno 2020 kent Nederland 38 rijkswegen (Bron: ANWB).