Konijnonderzoek op Friese eilanden moet tij keren
Het gaat niet goed met de konijnenpopulaties in de duinen op de Friese Waddeneilanden. Daarom onderzoekt dierecoloog Jasja Dekker de zoogdieren deze maand intensief.
Dat het slecht gaat met de konijnenstand is niet nieuw. Sinds de eerste uitbraak van de konijnenziekte RHD in 1990 is het aantal konijnen sterk afgenomen. Tussen 1997 en 2019 met zo’n 75 procent, meldde de Zoogdierenvereniging in oktober, op basis van tellingen door vrijwilligers van Sovon Vogelonderzoek. Hoewel het tussen 2006 en 2015 wat beter leek te gaan, daalde het aantal sinds 2015 weer rap. De aantallen fluctueren bovendien sterk.
Ecosysteem
Zo ook in de duingebieden op de Waddeneilanden. Dat is jammer, omdat konijnen er een belangrijk onderdeel zijn van het ecosysteem: ze zorgen door te grazen en te graven voor stuivende duinen. Daardoor kan typische duinbegroeiing groeien. Daar komen weer kenmerkende insecten zoals parelmoervlinders op af. Ook gebruiken vogels als tapuit en berg-eend de holen van konijnen in de duinen om te nestelen.
Op verschillende eilanden gaat het niet goed, met Schiermonnikoog als slechtste voorbeeld. In 2018 werden er nog nieuwe konijnen naar het eiland gebracht, omdat de populatie er te klein werd om zichzelf op een gezonde manier voort te planten.
Een belangrijke oorzaak van de afname van het aantal konijnen is de hardnekkige opeenvolging van virusziektes. Een tweede oorzaak zou kunnen zijn dat de voedselkwaliteit afneemt. Dekker: „Een hypothese is dat als de populatie kleiner wordt, de konijnen minder goed op kunnen tegen ongeschikte vegetatie. Als konijnen veel grazen groeien er korte, jonge planten, die beter verteerbaar zijn voor de konijnen.” Als de groep kleiner is, kunnen de konijnen er niet tegenaan eten.
Nog een oorzaak voor de afname kan predatie, het opeten van dieren door andere dieren, zijn. Maar dat is op de eilanden veel minder een beperkende factor dan aan de vaste wal. „Op de eilanden zijn het vooral verwilderde katten die zorgen voor predatie, maar die worden op veel plekken al bestreden.”
Onderzoek
Om nog beter in beeld te krijgen hoe het kan dat het slecht gaat, zal Dekker de konijnen op drie zaken onderzoeken. Dat doet hij met een aantal onderzoekers in opdracht van de provincie Fryslân. Daarbij sluiten zij aan bij al lopend onderzoek in de duinen van Noord- en Zuid-Holland. De konijnen worden gevangen met behulp van fretten. Als de opgejaagde konijnen door een van hun holen de grond uit komen, lopen ze in een net of kooitje.
De onderzoekers kijken in de eerste plaats hoe weerbaar de duinkonijnen zijn tegen virussen die rondgaan. Ten tweede onderzoekt Dekker hoe het zit het met genetische variatie onder de eilanddieren. Is er bijvoorbeeld veel inteelt, waardoor de dieren kwetsbaarder worden voor ziektes? En in de derde plaats: hoe is de kwaliteit van voedsel? De eerste twee punten onderzoekt Dekker aan de hand van het bloed van de dieren, het laatste aan de hand van keutels.
Om de omstandigheden voor de konijnen wat te verbeteren, kan er gezorgd worden voor meer gemaaid of begraasd gebied, of voor meer dekking in het gebied voor de holen. „In een extreem geval kan ook worden gedacht aan bijzettingen van konijnen”, aldus Dekker. Wat de meest geschikte maatregelen zijn, moet blijken uit het onderzoek. De eerste resultaten verwacht Dekker in mei te hebben.
Rode Lijst
Het konijn werd in november toegevoegd aan de landelijke Rode Lijst van de Nederlandse bedreigde zoogdieren, aan de hand van vaste criteria van het ministerie van Landbouw en Natuur van Voedselkwaliteit. Dat zorgde toen voor ophef. Zo vond de Jagersvereniging het onzin, omdat het volgens de belangenorganisatie voor jagers op heel veel plekken prima gaat met het dier. Ook bekritiseerden zij de cijfers waarop de plaatsing was gebaseerd.
Volgens Jasja Dekker, die betrokken was bij de beoordeling voor de Rode Lijst, gaat het inderdaad niet overal slecht met het konijn. „Het ene gebied zit echt om konijnen te springen, maar een ander deel heeft overlast. Op de Maasvlakte bijvoorbeeld worden ze actief bestreden.” Op die plek werden er in 2016 nog 3690 konijnen geschoten, blijkt uit cijfers van het Faunabeheerplan Zuid-Holland.