Vijf stellingen: voors en tegens rond kernenergie op een rij
In de Tweede Kamer staat deze woensdag een hoorzitting gepland over kernenergie. Experts doen hun zegje over de techniek, die volop in de schijnwerpers staat. Wat zijn precies de voors en de tegens? Een selectie van argumenten aan de hand van vijf stellingen.
1 Kernenergie is nodig om de klimaatdoelen te halen
Om de klimaatdoelen te halen moet de elektriciteitssector duurzame, CO2-vrije stroom gaan leveren. Kan kernenergie daar een aandeel in hebben? Jazeker. Tijdens de productie van atoomstroom komt namelijk geen grammetje broeikasgas vrij.
Het klimaatpanel van de VN (het IPCC) onderschrijft dat en dicht kernenergie in verschillende toekomstscenario’s een rol toe. Maar moet het ook? Prof. dr. Wim Turkenburg, een van Nederlands bekendste experts op het gebied van kernenergie, relativeert dat enigszins. „Vaak wordt gezegd dat kernenergie nodig is, maar dat is niet waar. Het helpt wel. In de meeste scenario’s van de toekomstige energievoorziening van het IPCC zit kernenergie. Maar in andere maar heel weinig of helemaal niet.”
Op de korte termijn zal kernenergie maar een beperkte rol spelen in de energiemix van Nederland, zeggen de meeste experts. Naast de bestaande centrale Borssele komt er in de komende vijftien jaar geen meer bij. Een kerncentrale bouwen kost namelijk veel tijd, door de veiligheidseisen van tegenwoordig. De bouw van een moderne centrale duurt zo’n tien tot twaalf jaar, zegt Turkenburg. Nederland heeft de ambitie om in 2030 70 procent van de stroom duurzaam op te wekken. Bij het halen die ambitie kan kernenergie dus niets extra’s betekenen. De emeritus hoogleraar natuurwetenschap en samenleving: „Om de ambities van 2030 te halen moeten we het doen met bewezen technieken: zoals windturbines, zonnecellen en biomassa. De enige mogelijkheid voor kernenergie op korte termijn is het openhouden van Borssele.”
Voorstanders van kernenergie wijzen vaak naar Aziatische landen. De bouwtijden van de nieuwste centrales in China en Zuid-Korea zijn namelijk relatief kort, gemiddeld acht jaar. Experts schatten echter in dat zo’n tijdspanne in Nederland onhaalbaar is. De technische expertise en ervaring ontbreken in ons land en sowieso ligt de bouwtijd van de meeste nieuwe kerncentrales in westerse landen fors hoger.
Op de lange termijn –voor een horizon van 2040 en verder– heeft nucleaire energie betere papieren. Omdat klimaatverandering een urgent probleem is, moeten we elke optie benutten, stelt prof. dr. Jan Leen Kloosterman, reactorfysicus aan de TU Delft. Hij vindt dat er zo snel mogelijk gestart moet worden met de bouw van één of meer moderne reactoren. „Dan dragen we in ieder geval bij aan de doelen voor 2050.”
Voorstanders van nucleaire energie komen soms op de proppen met de term energiedichtheid. Dat houdt in dat kernenergie veel elektriciteit levert per oppervlaktemaat, dit in tegenstelling tot wind en zon. Hoewel er geen speld tussen die redenering te krijgen is, creëert een dergelijk argument uit het pro-kamp een valse tegenstelling tussen kernenergie en duurzame energie (zon en wind). Volgens gematigden zijn immers alle opties nodig om klimaatverandering aan te pakken en moeten we het debat niet voeren over de ruggen van de toekomstige generaties.
2 Kernenergie is van belang voor de energiebalans op het elektriciteitsnet
Uit het stopcontact komt over pakweg tien jaar voor het merendeel groene stroom van zonnepanelen en windturbines. Tenminste, zolang het waait of de zon schijnt. Omdat beide vormen van hernieuwbare energie weersafhankelijk zijn, voorzien experts problemen. Netwerkbedrijven willen voor de stabiliteit en betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet niet alleen afhankelijk zijn van zon en wind. Er dient een balans te zijn en daarvoor zijn betrouwbare energiebronnen als back-up nodig. Kernenergie kan daarin voorzien.
Moderne reactoren zijn ook nog eens vrij makkelijk bij te schakelen, mocht dat nodig zijn, verzekert kernfysicus Kloosterman. „Vermogen bijregelen gaat niet zo snel als in een gascentrale, maar in een halfuur kan er flink opgeschaald worden.”
Toch zijn kerncentrales niet per se hét antwoord in een wereld van zonne- en windstroom. Piekvragen aan elektriciteit opvangen lukt kerncentrales minder goed. „Kostentechnisch ga je ook geen centrale neerzetten om op halve kracht te draaien”, zegt prof. dr. Kornelis Blok, hoogleraar energiesystemen aan de TU Delft. „Omdat de investeringskosten hoog zijn, is het voor kerncentrales het beste om zo veel mogelijk draaiuren te maken.”
Daarnaast voorziet Blok dat ‘concurrenten’ voor het flexibel houden van het elektriciteitsnet steeds beter worden. Zo zet de ontwikkeling van accu’s in rap tempo door. „Al is dat vooral geschikt voor dagopslag.” Ook is het mogelijk om elektriciteit te gebruiken voor de productie van waterstof met behulp van elektrolyse. Het veelbelovendst is waarschijnlijk de inzet van slimme systemen die de vraag van elektriciteit afstemmen op het aanbod, bijvoorbeeld het stroomverbruik in fabrieken of het laten opladen van elektrische auto’s.
3 Kernenergie gaat spotgoedkope energie leveren
Forum voor Democratie belooft in zijn partijprogramma dat kerncentrales over twintig jaar „spotgoedkope elektriciteit” leveren. De werkelijkheid zal minder rooskleurig zijn. De kernindustrie dacht begin jaren 70 namelijk ook al dat er een overvloed aan gratis stroom zou komen. In het jaar 2000 bleken er wereldwijd niet alleen veel minder centrales te staan dan gedacht (slechts 350 GW in plaats van het tienvoudige), maar die stroom was daarnaast ook zeker niet gratis.
Het financiële aspect is misschien zelfs wel de belangrijkste uitdaging voor kernenergie. Het produceren van stroom met behulp van windturbines en zonnepanelen wordt door verbeterde efficiëntie en massaproductie steeds goedkoper. Kernenergie is tot op heden in het Westen juist vooral duurder geworden en kan daar dus lastig tegen opboksen. Al biedt de ontwikkeling van goedkopere, kleine, modulaire reactoren mogelijk hoop. De Amerikaan Tony Seba, internationaal opinieleider op energiegebied, verwacht echter dat lokale elektriciteitsvoorziening steeds goedkoper zal worden en dat daarmee centrale voorzieningen –en dus ook kernenergie– uiteindelijk uit de markt zullen worden geprijsd.
Eén ding lijkt zeker: zonder subsidie of andere overheidssteun bouwt de markt geen kerncentrales in Nederland. Dan wordt de bussinescase niet rendabel. Zo lijdt zelfs Borssele tegenwoordig elk jaar flinke verliezen. Ook vallen de kosten van nieuwe centrales niet zelden hoger uit. Een moderne centrale van 1600 MW kost algauw 10 tot 15 miljard euro.
Subsidieverlening zou tijdelijk niet vreemd zijn, stelt Turkenburg. „Ook wind en zon krijgen immers belastinggeld. Wel moet het dan leiden tot kerncentrales die een factor twee tot drie goedkoper gebouwd kunnen worden.” De energieprofessor ziet verschillende mogelijkheden voor overheidsgaranties. Zo kan de overheid een hoge stroomprijs garanderen aan de producent. Ook is het mogelijk dat de overheid het investeringsbedrag leent tegen een zeer laag rentetarief. „Er zijn banken die best geld willen lenen, maar zij vragen zeer hoge rentepercentages.” Een andere optie is de invoering van een CO2-taks voor elektriciteitsproducenten, dan wordt opwekking van CO2-vrije stroom vanzelf rendabeler.
4 Kernenergie is veilig
Veiligheid is een terugkerend discussiepunt. Veel activisten zien vooral de gevaren van kernenergie en veel technici wijzen op de oplossingen, de veiligheidsprocedures en het lage aantal ongevallen. Omdat veiligheid iets subjectiefs is, valt er lastig rationeel over te discussiëren, ziet Turkenburg. „Het is een normatief begrip. Als ik in een auto stap, vind ik dat veilig. Een ander denkt daar anders over. Hetzelfde geldt voor vliegen, en dus ook voor kernenergie.”
In zulke gevallen is de politiek aan zet: er wordt een norm gesteld voor de veiligheid van kerncentrales. Op dit moment is de regel dat een zeer ernstig ongeval maar eens in de 1 miljoen reactorjaren mag voorkomen. Tegenstanders van kernenergie vinden dit niet genoeg en stellen dat kerncentrales „inherent veilig” moet zijn. Een ramp als in Tsjernobyl kan dan niet plaatshebben.
Als het gaat om de gevaren zit kernenergie deels onterecht in het verdachtenbankje. Het negatieve imago valt echter wel te begrijpen: verschrikkelijke kernrampen halen uitgebreid het nieuws en beïnvloeden de mening van het publiek. Toch hoort nucleaire energie bij de veiligste energieopties. Uit studie blijkt dat er per TWh aan elektriciteit ‘slechts’ 0,07 doden vallen. Wind en zon scoren nog iets lager, maar kolen fors hoger: 25 doden per TWh. Dit ligt met name aan de luchtvervuiling.
Naast de kans op kernrampen vormt radioactief afval een risico. Dat moet veilig worden opgeslagen. Optimisten zien daarvoor kansen in hermetisch afgesloten rotsformaties, zoals in Finland, en noemen daarnaast graag nieuwe technologische ontwikkelingen. Want kernenergie uit thorium en een nieuw type kerncentrale (zie stelling 5) zou én inherent veilig zijn én ook nog eens radioactief afval nalaten dat veel korter radioactief blijft: honderden jaren in plaats van honderdduizenden jaren.
Tegenstanders raken hierdoor niet overtuigd. Voor hen is het een principieel, moreel punt. Al past al het kernafval dat overblijft voor het stroomgebruik van een mensenleven in een jampotje. Kun je kernafval achterlaten dat voor honderden of vele duizenden jaren gevaarlijk blijft en het daarmee bij volgende generaties door de brievenbus knikkeren? Dat is een dilemma waar ethici voorlopig niet over uitgediscussieerd zullen raken. En wat te denken van het risico dat afval en splijtstof in handen van terroristen vallen?
5 De thoriumreactor is een veelbelovende techniek
Thoriumreactoren zijn op dit moment de meest besproken loot aan de kernenergiestam. Voorstanders zien er de „grootste energiedoorbraak sinds het vuur” in. Uit thorium kun je splijtstof voor een nieuw type kerncentrale maken: de gesmoltenzoutreactor. Het radioactieve afval hiervan is veel minder lang radioactief dan het afval van kerncentrales die uranium gebruiken. Bovendien is het goedje ruim voorradig op aarde en is het de hoop dat het voor goedkopere kernenergie kan zorgen, al is dat nog onzeker. Tot slot is de gesmoltenzoutreactor stukken veiliger dan bestaande kerncentrales. Tel uit je winst.
Ondanks dergelijke hoge verwachtingen staat de techniek nog in de kinderschoenen. Er is nog veel onderzoek nodig. Voor 2040 valt er dan ook nog weinig van thorium te verwachten. Dat aspect ontbreekt nog weleens in de discussie. In de meest optimistische scenario’s draaien in 2050 de eerste serieuze, commerciële thoriumcentrales. Turkenburg: „Het klimaatvraagstuk moeten we dan al hebben opgelost. Je kunt je dus afvragen of deze nieuwe technologie niet te laat komt.” Vooralsnog zijn we aangewezen op bewezen alternatieven: zonne- en windenergie en andere CO2-vrije technieken.