De ogen van de wereld zijn vanaf dinsdag weer even op Nederland gericht. Dan start namelijk de rechtszaak van Milieudefensie tegen oliegigant Shell. Een unieke zaak die –ook internationaal– grote gevolgen kan hebben.
Gespannen, maar ook blij. Zo voelt Donald Pols zich nu de rechtszaak start. De directeur van Milieudefensie weet dat zijn advocaat, Roger Cox, tot in de puntjes is voorbereid. „We hebben niets laten liggen. De tijd van afwachten is voorbij. De storm kan nu losbarsten.”
Het is 4 april 2018. Bij het hoofdkantoor van Shell in Den Haag arriveert een deurwaarder. Deze overhandigt er een dagvaarding van Milieudefensie en ruim 17.000 mede-eisers. Het concern moet zich voor de rechter verantwoorden. De reden? Shell zou al sinds de jaren zeventig weten dat verbranding van fossiele brandstoffen kan leiden tot klimaatverandering. Ook onderschrijft het bedrijf al jaren dat de opwarming beperkt moet blijven. Ondanks dat blijft de multinational tot op de dag van vandaag investeren in nieuwe olie- en gasvelden. En dat moet anders, vindt de milieuorganisatie.
Het is de inzet van de rechtszaak die deze dinsdag begint. Honderden pagina’s aan aanklacht en verweer liggen op tafel. Erg complex, zegt Pols. Toch is alles volgens hem terug te leiden tot één kernvraag: Kunnen we de klimaatdoelen halen zonder dat grote vervuilers hun beleid aanpassen? „Aan wie je die vraag ook stelt, het simpele antwoord luidt altijd: nee. Daarom is het nodig dat de rechter ingrijpt.”
De klimaatzaak tegen Shell is juist daarom –internationaal gezien– uniek. Niet eerder werd een bedrijf voor de rechter gedaagd om een beleidswijziging af te dwingen. Wel waren er al zaken die draaiden om een schadevergoeding.
Vanwege de bijzondere eis dient Milieudefensie ook andere bewijslast aan te voeren. Bij schadevergoeding moet causaliteit worden aangetoond: dat de uitstoot van een vervuiler bepaalde schade door klimaatverandering tot gevolg heeft. Milieudefensie moet aantonen dat Shell een wezenlijke bijdrage leverde aan de uitstoot van broeikasgassen én dat Shell bij machte is om die uitstoot terug te dringen.
Niets illegaals
Feit blijft ondertussen: Shell doet niets illegaals. Dat verzekert ook Laura Burgers, die in november haar proefschrift verdedigde rond klimaatzaken. „Maar het gaat hier dan ook niet om een strafzaak, vanwege iets wat tegen de wet is. Het gaat om een onrechtmatige daad volgens het aansprakelijkheidsrecht. Net zoals je aansprakelijk bent voor schade als een boom bij het omzagen op de schuur van de buurman valt. Dan maakt het namelijk niet uit of je een kapvergunning had of niet.”
Om die onrechtmatige daad te onderbouwen, richten de eisers zich op twee punten. Allereerst dus op het aansprakelijkheidsrecht in het Burgerlijk Wetboek. Hierin staat dat niemand een groot gevaar mag veroorzaken terwijl er maatregelen genomen kunnen worden om dat gevaar te voorkomen. Lees voor (groot) gevaar het woord klimaatverandering en de redenering is helder.
Het tweede punt waarnaar wordt verwezen is het aantasten van mensenrechten. Daarbij richt Milieudefensie zich vooral op artikel 2 en 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens: over het recht op leven en het recht op gezinsleven dat door klimaatverandering in gevaar zou worden gebracht.
Ronkende statements
Shell stelt in een reactie dat Milieudefensie is gekomen met „algemene, ronkende statements, waarvan vele niet onderbouwd of onjuist zijn en overtrokken conclusies bevatten.” Het bedrijf kwam in 2019 met de conclusie van antwoord, waarin de advocaat reageerde op de dagvaarding. Zo stelt Shell dat het niet passend is dat de rechter gevraagd wordt om van één enkele private partij CO2-maatregelen te eisen. Marc Potma, woordvoerder van Shell: „Wij zijn van mening dat de rechtszaal niet de juiste plek is om klimaatverandering aan te pakken; dat is een uitdaging voor de samenleving als geheel.”
De stap naar de rechter is volgens Pols echter uit te leggen. Hij signaleert een governance gap, een gat aan regelgeving doordat de economie is doorontwikkeld, maar de rechtsstaat niet. „Multinationals, grote internationale bedrijven, worden nu amper gereguleerd. En dan zijn er drie opties. Óf er komt een internationale regering die hun regels gaat opleggen, wat zeer onwaarschijnlijk is. Óf multinationals doen aan zelfregulering, wat maar beperkt gebeurt, omdat geld verdienen voorop blijft staan. Dus blijft de derde optie over: multinationals onder nationaal recht brengen. Dat is wat wij doen. Het is toch vreemd dat iedereen in de wereld is gebonden aan akkoorden en verdragen en bedrijven niet?”
Burgers signaleert dat rechters meer en meer meegaan in die redenering (zie ook ”Trend: steeds meer klimaatrechtszaken”). Die ontwikkeling valt volgens de kersverse doctor te verklaren, omdat milieuproblemen zo verstrekkend zijn. „In een democratische rechtsstaat bepalen we met zijn allen het recht. Er zijn echter drie grote groepen die daarbij geen stem hebben, en die ondertussen wel heel hard door milieuproblemen geraakt worden. Die drie groepen zijn: toekomstige generaties, mensen in andere landen en allerlei niet-mensen, oftewel planten en dieren. In het milieurecht komt steeds meer aandacht voor deze groepen.”
Klimaatverandering raakt deze groepen en dat laten dus steeds meer rechters meewegen. Voor toekomstige generaties staat een leefbaar klimaat op het spel, mensen in arme landen ervaren klimaatverandering al aan den lijve en ook dier- en plantensoorten lijden onder hitte en droogte.
Zeer serieus
Shell is zich ondertussen van geen kwaad bewust en wijst erop dat het bedrijf klimaatverandering juist zeer serieus neemt. De multinational onderschrijft al sinds lange tijd de doelstellingen van de internationale klimaatafspraken. Daarbij komt dat het bedrijf een toonaangevende ambitie neerzette binnen de industrie. Zo wil Shell in 2050 een energiebedrijf worden met netto nul uitstoot.
Milieudefensie is daar echter niet van onder de indruk. Pols: „De woorden, de beloften klinken mooi, maar Shell steekt jaar in jaar uit tientallen miljarden, zo’n 95 procent van al zijn uitgaven in het oppompen van olie en gas. Dan ‘omarm’ je het klimaatakkoord van Parijs niet zoals Shell zegt, dan wurg je het.”
De directeur van de milieuorganisatie verwacht dat Shell zijn rol als vervuiler zal gaan bagatelliseren. „De jaarlijkse CO2-uitstoot van het bedrijf is echter maar liefst twee keer zo groot als die van heel Nederland. Daarbij komt dat de rechter in de Urgendazaak oordeelde dat de uitstoot van Nederland al substantieel genoeg was om daar als rechter over te beslissen.”
Sterk precedent
Hoe de zaak zich zal ontwikkelen? Dat is volgens Burgers lastig te voorspellen. „Shell zal er in ieder geval alles aan doen om aan te tonen dat het niet aansprakelijk zijn voor klimaatverandering. En daar heeft het juridisch gezien natuurlijk het volste recht toe. Verder sluit ik zeker niet uit dat Milieudefensie wint. Ze heeft een zeer sterk precedent, omdat de zaak erg lijkt op de Urgendazaak tegen de Nederlandse staat.”
Als Milieudefensie wint, zal de reikwijdte van de zaak enorm zijn, stelt Pols. „Allereerst voor de energietransitie zelf. Shell doet per jaar 20 tot 30 miljard euro aan investeringen. Dat verschuift van ontwikkelingen die het klimaatprobleem verergeren naar klimaatoplossingen. Daarnaast zal de zaak navolging krijgen. Vooral binnen Europa. In Frankrijk is Total al aangeklaagd. Rechtszaken zullen zich niet alleen richten tegen oliebedrijven, maar tegen alle grote vervuilers. Tot slot kan de zaak uiteindelijk de invoering van een CO2-grensbelasting op producten door de EU versnellen. Zodat buitenlandse bedrijven geen oneerlijke voorsprong hebben.”