‘Abrahamakkoord’ zal weinig navolging krijgen
Het vredesakkoord tussen Israël en de Verenigde Arabische Emiraten is een grote stap. Vrienden van Israël hopen dat andere Arabische landen volgen. Maar dat zal waarschijnlijk beperkt blijven.
Achter de schermen is de toenadering tussen Israël en de Golfstaten al jaren aan de gang. Maar dat proces bekrachtigen in een officiële overeenkomst? Geen emir of sultan die zijn handen daaraan wilde branden.
Tot twee weken geleden. De Verenigde Arabische Emiraten (VAE) namen de stap en gingen met Israël een overeenkomst aan die de betrekkingen volledig normaliseert. Het Abrahamakkoord, werd de afspraak al gedoopt. Twee broedervolken die zich op Abraham beroepen en die elkaar nu, na duizenden jaren, weer vinden. Kan het mooier?
Wacht even. Was dit inderdaad een staaltje van ongekende verzoening in het Midden-Oosten? Of geldt ook hier dat staten geen vrienden hebben, maar slechts belangen, zoals Charles de Gaulle ooit Lord Palmerston nasprak?
Waarom Israël de overeenkomst graag wilde, is helder. Het land heeft nauwelijks vrienden in de regio en het akkoord met de Emiraten betekent een flinke een steun in de rug. Ook de gezamenlijke afkeer van Iran wordt met het akkoord onderstreept en dat is winst voor Israël.
Maar waarom wilden de Emiraten dit eigenlijk? Het belangrijkste antwoord is: Iran enerzijds en Turkije anderzijds op een afstand houden. Israël is daarbij een gewaardeerde en sterke speler. Plus, ook niet onbelangrijk, de Emiraten hopen zo toegang te krijgen tot geavanceerde wapens. De Verenigde Staten zouden de Emiraten splinternieuwe F-35-straaljagers in het vooruitzicht hebben gesteld als ze met de deal zouden instemmen.
President Trump hoopt dat ook andere Golfstaten nu over de brug komen en de betrekkingen met Israël zullen normaliseren. Hij ziet graag dat de Amerikaanse bondgenoten in de regio elkaar versterken, als vormden ze een Arabische NAVO.
Maar de meeste Golfstaten willen niet zo ver gaan. Saudi-Arabië bijvoorbeeld heeft al bedankt voor de eer. Het land wil graag gezien worden als leider van de soennitische islam, inclusief de Palestijnen – en daar past geen normale relatie met Israël bij.
Qatar en Koeweit lijken ook weinig trek te hebben in normalisatie van de betrekkingen met Israël. De oliestaatjes richten zich eerder op Turkije dan op het blok van de Arabische NAVO.
Oman dan? Het is niet onmogelijk dat Oman het voorbeeld van de Emiraten volgt, maar dan moet het land wel zeker weten dat zijn beroemde onafhankelijke positie niet in het geding komt.
Gelukkig is Bahrein er nog. Van alle Golfstaten is dit minilandje het meest gewillig om de betrekkingen met Israël te normaliseren, zeker als de Amerikanen de druk een beetje opvoeren. En dat gaat snel gebeuren. Deze week nog vertrekt de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Pompeo, naar onder meer Bahrein.
Buiten de Golf is er voor de Amerikanen meer kans op succes: Sudan, Mauritanië en Marokko zijn stuk voor stuk Arabische landen die kunnen winnen bij een akkoord met Israël. Het moge duidelijk zijn dat ook zij daar allemaal hun redenen voor hebben, en dat verzoening op zich daar niet tussen staat. Maar intussen is ieder vredesakkoord er één.