Ds. A. Jonker: verbonden met Joodse broeders en zusters
Als beginnend predikant had ds. A. Jonker „niet veel” met Israël. Dat is nu wel anders. Hij bouwde de afgelopen decennia een groot netwerk op in het land. „Ik weet de weg in Jeruzalem beter te vinden dan in Amersfoort.”
Als voorzitter van Stichting Steun Messiasbelijdende Joden kwam ds. Jonker de afgelopen twee decennia regelmatig in Israël. Bij zijn afscheidstournee kreeg hij een flinke omhelzing. „Hier zou je een ferme handdruk krijgen. Maar Joden zijn daarin wat minder afstandelijk dan wij”, aldus de hervormde predikant uit Putten.
U was voorzitter van het eerste uur. Hoe bent u bij het werk voor Stichting Steun Messiasbelijdende Joden terechtgekomen?
„Daarvoor moeten we terug naar het einde van de jaren negentig, toen ik predikant was in Nijkerk. De kerkenraad was toen nog op zoek naar een spreker voor de afsluitingsavond van de catechisatie. Ouderling Freek Bakker wist dat er een Messiasbelijdende Joodse predikant in Nederland was en hij deed het voorstel om die voorganger uit te nodigen. Dat is toen gebeurd. Na zijn lezing over de noden van de Messiasbelijdende Joden in Israël, ontstond het idee om een stichting op te richten om die groep te ondersteunen. Ik ben toen benoemd als voorzitter.”
Had u toen al iets met ‘Israël’?
„Ik was een aantal keer in Israël geweest als reisleider. Maar ik had nog nooit een Messiasbelijdende Jood ontmoet. Dat is ook niet heel verwonderlijk, omdat er toentertijd zo’n vijfduizend in Israël woonden. Die moet je dan ook maar net tegenkomen. Maar als er nu mensen naar Israël gaan, raad ik ze altijd aan om bij Messiasbelijdende Joden langs te gaan.”
Hoe komt het volgens u dat christenen zo weinig contact zoeken met Messiasbelijdende Joden?
„Deels doordat de vervangingstheologie in Nederland opgeld heeft gedaan. Maar ook doordat het in Israël lastig is om zowel contact te hebben met Messiasbelijdende Joden als met rabbi’s uit de synagoge.”
Waarom hebben Messiasbelijdende Joden steun nodig?
„Het gaat hier om een minderheid onder de minderheden. Hun aantal wordt geschat op 20.000. Sommigen denken dat er 30.000 zijn, maar op een bevolking van ruim 8 miljoen inwoners is dat alsnog een heel klein aantal. Harde cijfers zijn er niet, omdat de Messiasbelijdende Joden zich niet als zodanig laten registreren.
Toen Israël in 1948 als onafhankelijke staat werd gesticht, hebben de Britten een hele groep Messiasbelijdende Joden per boot meegenomen naar Engeland. „Jullie hebben hier geen toekomst; de Joden haten jullie omdat jullie christen zijn en de Arabieren omdat jullie Jood zijn”, werd er gezegd.
Ook vandaag de dag hebben de Messiasbelijdende Joden het moeilijk. Een goede vriend van mij werd bijvoorbeeld in Arad op straat beschimpt en bespot, ja zelfs vervloekt door orthodoxe Joden. En er zijn ook voorbeelden van gemeenten die te maken hebben met huisbazen die onder druk gezet worden om het huurcontract van de gemeente op te zeggen, waarbij gedreigd wordt met brandstichting.”
Waaruit bestonden uw werkzaamheden voor de stichting?
„Ik heb twee dingen proberen te doen. In Nederland heb ik voorlichting gegeven om christenen de verbinding te leren verstaan met het Joodse volk. Wij hebben immers via het Joodse volk het Evangelie gekregen. Maar ik heb ook geprobeerd om te laten zien dat Messiaanse Joden christenen zijn zoals wij. Het verschil is dat zij Jood zijn en blijven. Dat is hun identiteit. Maar in het geloof zijn zij onze broeders en zusters.
Anderzijds heb ik mij met het hele bestuur ingezet voor de werving van fondsen, om de Messiasbelijdende Joden niet alleen moreel, maar ook financieel te kunnen ondersteunen.”
Welke reactie kreeg u op uw voorlichtingsactiviteiten?
„Dat wisselde. Bij een deel van het publiek werd de liefde voor de Joodse broeders en zusters zeker aangewakkerd. Maar je merkt ook dat het onderwerp ”Messiasbelijdende Joden” soms alleen maar werd gezien als een leuke vulling voor een ouderenmiddag.
Ik ben ervan overtuigd dat er genade en leiding van de Heilige Geest voor nodig is om ervoor te zorgen dat je als mens die verbondenheid met de Joden hebt. Die had ik eerst zelf ook niet.”
Wanneer bent u die verbondenheid gaan voelen?
„Achteraf kan ik zeggen dat God het akkertje als het ware al had omgeploegd zodat ik het werk voor de stichting kon gaan doen. Zo deed ik in 1987 in mijn tweede gemeente, Stolwijk, intrede vanuit Romeinen 1:16: „Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid…” En toen dacht ik dat de tekst daar ophield.
Maar wat volgt er? „Een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.” Dat ben ik steeds meer gaan zien.”
De Protestantse Kerk in Nederland spreekt in haar kerkorde over een „onopgeefbare verbondenheid” met Israël. Die term staat ter discussie. Hoe staat u daarin?
Ds. Jonker denkt een ogenblik na voor hij antwoord geeft, en zegt dan: „Ik kan het me persoonlijk voorstellen dat predikanten of gemeenten zeggen dat ze niks aan Israëlzondag doen of niks met Israël hebben. In mijn eerste gemeente, Schoonrewoerd, heb ik in vier jaar tijd misschien vier keer voor Israël gebeden.
Maar ik zou willen aanraden: lees de Romeinenbrief, hoofdstuk 9 tot en met 11. Lees dat gedeelte een keer per jaar door. Met de kanttekeningen, want die zijn zo verrijkend en verdiepend.
Ik denk niet dat je de onopgeefbare verbondenheid kunt schrappen. Wij kregen het Evangelie van Jezus Christus via het Joodse volk. Volgens mij kun je in de kerk niet bidden voor de zending zonder ook voor het volk Israël te bidden. Je vraagt dan om Gods Koninkrijk te laten komen onder Israël én onder de volken.”
Hebt u voor de stichting ook zending bedreven onder de Joden?
„Nee, de stichting heeft niet als doel om zending onder de Joden te bedrijven. Zij is gericht op het steunen van de Messiasbelijdende Joden in hun getuigenis naar hun volksgenoten.”
Is de stichting daar de afgelopen twintig jaar in geslaagd?
„Als ik zie dat het aantal Messiasbelijdende Joden in Israël in die periode is gegroeid van vijf- naar twintig- of misschien wel dertigduizend en het aantal nieuwe gemeentelijke organisaties is verviervoudigd, dan zie ik daarin dat Gods werk in Israël is doorgegaan en dat wij daaraan een steentje mochten bijdragen. Het is prachtig dat er op het Joodse pinksterfeest 1600 à 1700 mensen, jong en oud, bijeenzijn op wat wij een zendingsdag zouden noemen. Maar ook het Israel College of the Bible, een onderwijsinstelling met hbo-opleidingen, is ”booming” op dit moment. Daarbij moet je bedenken dat we hier te maken hebben met een nog jonge organisatie. Een van de oudste gemeenten bestond in 2017 veertig jaar. Dat was een onvergetelijk moment.
Maar we moeten wel beseffen dat we als Nederland een klein schakeltje zijn in het werk onder de Joden, dat gedragen wordt door een veel breder internationaal netwerk. Toch wil God het werk gebruiken. Daarin gaat het niet om mij, of om onze stichting, maar uiteindelijk om Zijn zegen.”
Was de praktijk soms ook weerbarstig?
„Als je elkaar langer kent, deel je –net als met broeders en zusters in de eigen gemeente– ook in elkaars pijn. Die werd zeker gevoeld, bijvoorbeeld als mensen gemeenten in Israël verlieten. Maar soms kwamen er ook gebedspunten binnen als er tegenstand werd ervaren van de burgerlijke overheid. Als een gemeente bijvoorbeeld geen officiële toestemming kreeg om een gebouw in gebruik te nemen.”
U hebt het directeurschap in vertrouwen kunnen overdragen?
„Volgend jaar hoop ik met emeritaat te gaan. Het leek me gepast om vóór die tijd te stoppen met het werk voor de stichting. Daarom heeft mijn opvolger Herbert Bulten het directeurschap overgenomen. Ik vertrouw erop dat hij vanuit dezelfde verbondenheid het werk van de stichting kan voortzetten. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat God Zijn eigen Woord zal waarmaken. Hij heeft Zijn volk een eigen plekje gegeven – en daar is ook de staat Israël sinds 1948 een teken van.”
Jubileumbijeenkomst Oude Kerk Putten
Stichting Steun Messiasbelijdende Joden organiseert ter gelegenheid van haar 20-jarig bestaan een jubileumbijeenkomst, die op zaterdag 5 oktober om 19:30 uur wordt gehouden in de Oude Kerk te Putten.
De Messiasbelijdende voorganger ds. David Zadok is een van de sprekers. Ds. Zadok is directeur van uitgeverij HaGefen (”De Wijnstok”) en sinds januari 2013 predikant van de gemeente ”Genade en Waarheid” in Kanot.
Tijdens de bijeenkomst zal het boek ”Messiasbelijdende Joden door de eeuwen heen. Geschiedenis van een vergeten groep” worden gepresenteerd. Dat boek, geschreven door dr. Pieter A. Siebesma, is gebaseerd op een serie artikelen die geschreven is voor het blad Immanuël (uitgave van Stichting Steun Messiasbelijdende Joden).
Daarnaast zullen tijdens de jubileumbijeenkomst het vrouwenkoor Shira en het mannenkoor Tehillim muzikale bijdragen verzorgen en is er een moment van samenzang.
Ds. A. Jonker
Ds. A. Jonker werd op 29 maart 1954 geboren in Veenendaal. Hij werd op 15 juni 1983 bevestigd als predikant van de hervormde gemeente in Schoonrewoerd. Daarna diende hij de gemeenten van Stolwijk (1987), Barendrecht (1992), Nijkerk (1998) en Baarn (2003). Sinds 22 februari 2009 is ds. Jonker predikant van de hervormde gemeente in Putten (wijk 4).
Ds. Jonker werd in 1999 voorzitter van de toen opgerichte Stichting Steun Messiasbelijdende Joden. Van 2013 tot eind 2018 bekleedde hij de functie van directeur.