Vertellende meester neemt afscheid: Rhenense schooldirecteur Karens met pensioen
Meester Karens gaat weg. De directeur van de Eben-Haëzerschool in Rhenen neemt vrijdag afscheid van zijn eerste werkgever. „Er lopen hier kinderen van wie ik de opa en oma in de klas heb gehad.”
Met grote stappen beent directeur J. Karens door zijn school. Hij wijst links, wijst rechts: „Dit is erbij gebouwd, en dat. We gingen van vijf naar zestien lokalen. De laatste uitbreiding is van 2006; toen is er een personeelskamer bovenop gezet.”
De school werd gebouwd aan de rand van bos en maisvelden, bij watertoren De Koerheuvel. Dat was in 1977. Karens gaf hier toen al les. En nu is hij er nog steeds. Maar vrijdag gaat hij met pensioen. ”Directeur C. Jansen”, staat er op het bordje bij zijn kamer. „Mijn opvolger is al begonnen. Ik ben nog een paar weken gebleven om het werk over te dragen.”
In het aangrenzende lokaal zet een harmonium een psalm in, luid en duidelijk. Karens geniet ervan. „De deur staat hier bijna altijd open. Ik wil de kinderen zien en ontmoeten.”
Al heel jong wist hij dat onderwijzer wilde worden. „Het is nooit meer anders geweest.”
Een jaar of zes was hij toen, en hij zat in Zoetermeer op school. Later ging hij naar de ulo in Zierikzee. En daarna volgden twee jaar havo in Wageningen. „Op een openbare school waar alles haaks stond op mijn opvoeding. Het was de tijd van provo’s en hippies. Cabaretier Hans Dorrestijn was mijn leraar Nederlands. Een gereformeerde jongen uit Bennekom was de enige bij wie ik nog een beetje aansluiting had.” Zinvolle jaren waren het al met al wel, vindt Karens. „Je leerde dat er mensen waren die heel anders dachten.”
Liftend ging de predikantszoon de volgende drie jaar van Opheusden naar Gouda, naar De Driestar. „Dat was in die tijd heel normaal, en het spaarde veel geld uit. Het lukte eigenlijk altijd. Ik stond op vaste tijden langs de snelweg, en het waren vaak dezelfde mensen die me meenamen.”
Onderwijzers waren schaars en dus werd in het laatste jaar van de pedagogische academie al duchtig aan de studenten getrokken. „Ik kreeg een brief uit Hilversum. Zelf had ik zin in Bennekom. Daar zou een nieuwe school komen. Dat liep echter vertraging op.”
Vader Karens, resoluut, bezorgde hem uiteindelijk een baan voor de volgende 44 jaar: „Toen ik op een zaterdagmorgen thuiskwam, zei hij: „Er stond een advertentie van Rhenen in de krant. Ik heb gebeld en je kunt vanmiddag om twee uur op gesprek.” In november ben ik benoemd; half juni 1975 ging ik aan de slag.”
De school bestond uit vier houten noodlokalen aan de Larikslaan, totdat een bestuurslid meldde een aardig perceel bouwgrond bij de watertoren te hebben gezien. Karens zag het aantal leerlingen groeien van 120 tot 450. Het zijn er nu 365, nadat in Ochten een school werd gestart om die van Rhenen en Opheusden te ontlasten.
Streekschool
Inmiddels was Karens in 1985 adjunct-directeur geworden en in 1994 directeur. Het leidinggeven beviel hem. „Al die 44 jaar heb ik nooit naar elders gesolliciteerd, maar toen ik adjunct was geworden, heb ik dat wel overwogen. Ik kwam uit school en mijn vrouw had De Saambinder opengevouwen voor het raam gezet: een advertentie uit Elspeet. De school in Rhenen gaat uit van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Zou ik, als lid van de Gereformeerde Gemeenten, in aanmerking komen voor de opvolging van directeur Flikweert als die met pensioen zou gaan? Toen het bestuur die vraag positief beantwoordde, ben ik gebleven.”
De Eben-Haëzerschool is een streekschool: een deel van de leerlingen komt uit Elst, Amerongen en de Betuwe. „Daarom houden we de middagpauze kort en eten bijna alle kinderen op school.” De organisatie van het busvervoer was een vast onderdeel van Karens’ takenpakket.
Ouders hebben met het overblijven soms meer moeite dan vroeger, zegt de vertrekkende directeur. „Toen gebeurde dat meer, ook als gevolg van de keuze voor het reformatorisch onderwijs. De ouders hadden toen geen tweede auto en kozen eigenlijk automatisch voor de schoolbus. Daar hadden ze veel voor over: financiële offers en ook dat kinderen langer van huis zijn dan wanneer de school om de hoek staat.”
Het vanzelfsprekend kiezen voor een reformatorische school op afstand neemt af, signaleert Karens. „We zien ook dat de overstap naar een reformatorische middelbare school niet langer vanzelf spreekt. Er zijn ouders die voor een andere christelijke school, dichter bij huis, kiezen. Die ontwikkeling is niet positief. De noodzaak van reformatorisch onderwijs is niet minder geworden; integendeel. De oprichting van onze scholen is een zaak van gebed geweest. Ik hoop dat dit ook door de ouders van vandaag wordt beseft.”
Karens is deze maand 65 geworden. Tijd om te stoppen, vond hij. „Een directeur heeft een zware functie. En sommige dingen heb ik al zoveel jaren gedaan dat het fijn is dat een ander het nu overneemt.”
Vertellen
Het onderwijs veranderde. „Er is meer oog gekomen voor het individuele kind. In de grote klassen die je vroeger soms had –mijn topper was een groep acht met 42 leerlingen– schoot dat er weleens bij in. Het gevaar is nu dat we doorslaan naar gepersonaliseerd leren, waarbij elk kind op zijn iPad voor zichzelf bezig is. Dat je in een klas oog en begrip hebt voor elkaar, komt dan wel in het gedrang.”
Vertellen en voorlezen bevordert de band in de klas ook. „Methoden zitten op de toer van het werken met thema’s en vensters, maar laten leerkrachten vooral ook blijven vertellen.” Karens deed dat veel en graag. „Tot twee jaar geleden stond ik ’s woensdags voor groep acht en tot het laatst toe ben ik blijven invallen. Daarvoor koos ik voor dit vak: met kinderen bezig zijn. Ik heb er tot het laatst toe van genoten.”