De penibele situatie van islamitische Oeigoeren in China stond eind vorige week op de agenda in de Amerikaanse Senaat. Waarom steunen moslimlanden de onderdrukte bevolkingsgroep niet?
Wat is de situatie van de Oeigoeren in China?
De Oeigoeren zijn een Turkssprekende etnische minderheid in China en wonen hoofdzakelijk in de noordoostelijke regio Xinjiang. „Een groot deel van de bevolking is ondergebracht in heropvoedingskampen waar ze in afzondering van elkaar moeten leven en werken en Chineestalige indoctrinatie ondergaan. Het andere deel leeft in een politiestaat onder permanente controle”, aldus Hilde de Weerdt, hoogleraar Chinese geschiedenis aan de Universiteit Leiden.
De Verenigde Naties rapporteerden vorig jaar dat zo’n één miljoen Oeigoeren vastzitten in detentiekampen. Kinderen worden van hun ouders gescheiden en ondergebracht in kostscholen. Volgens China zijn de ‘heropvoedingskampen’ nodig om extremisme en terrorisme in de regio te voorkomen.
„Xinjiang grenst aan een aantal Centraal-Aziatische staten met wie China nauwere economische banden wil aanknopen via het ”One Belt One Road” initiatief”, legt De Weerdt uit. Hierbij wil China door middel van kapitaalinjecties in infrastructuur en industrie in Centraal-Azië een nieuwe zijderoute creëren.
Hoe reageert de internationale gemeenschap?
In juli stuurden 22 westerse landen een gezamenlijke brief aan de Mensenrechtenraad van de VN waarin ze hun bezorgdheid uitspraken over het repressieve beleid tegenover de Oeigoeren. Veelzeggend is dat zich onder de ondertekenaars geen enkel islamitisch land bevond.
In reactie op de westerse kritiek hebben diverse islamitische landen, zoals Egypte, Saudi-Arabië en Pakistan een door China opgestelde brief ondertekend waarin ze het Chinese beleid verdedigen.
„In plaats van zich aan te sluiten bij de regeringen die mensenrechtenschendingen tegen de moslims in Xinjiang aan de kaak stellen, hebben deze landen zich aangesloten bij het weerzinwekkende tegenverhaal van Peking”, zegt Sophie Richardson van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch.
Waarom nemen moslimlanden het niet op voor hun geloofsgenoten?
Landen als Pakistan, Afghanistan en Kazachstan zijn sterk afhankelijk van de Chinese miljardeninvesteringen rond de nieuwe zijderoute. Dit bemoeilijkt hun reactie op de Chinese onderdrukking van de Oeigoeren, aldus Kelly A. Hammond op de website van het Amerikaanse denktank Hoover Institution. De angst om China tegen de haren in te strijken is groot.
Zo pleitte de Pakistaanse minister van Religieuze Zaken Noorul Haq Qadri in september 2018 nog voor een minder harde aanpak van Oeigoeren. In maart 2019 stelde de Pakistaanse premier Imran Khan in een interview met de Financial Times plotseling „niet veel te weten” over de situatie van de Oeigoeren. Het Internationaal Monetair Fonds waarschuwde eind vorig jaar Pakistan nog voor enorme leningen bij China.
Zelfs een land als Turkije, ooit een uitgesproken medestander van de Oeigoeren, schippert. In februari noemde Ankara de situatie „een grote schande voor de mensheid.” Tijdens een bezoek aan China in juli verzachtte Erdogan deze toon aanzienlijk. Het is opvallend dat de omslag komt na een kapitaalinjectie van 1 miljard dollar vanuit China.
Ook zien Centraal-Aziatische landen in China een geschikte kandidaat om tegenwicht te bieden aan Russische invloed in de regio. Zolang de economische en politieke belangen een grote rol blijven spelen zullen er weinig veranderingen optreden.