In de Apollo 11-missie werkte het drietal uitstekend samen: Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins. Een deïst, een christen en een vermoedelijke atheïst. Wie waren ze eigenlijk?
Neil Armstrong zette de eerste stap op de maan en sprak de gevleugelde woorden: „Dit is een kleine stap voor de mens, maar een reuzensprong voor de mensheid.”
Voordat Buzz Aldrin uit de maanlander stapte, vroeg hij aan de vluchtleiding van de NASA een moment stilte. „Ik wil elke luisteraar, wie hij ook is, vragen een moment rust in acht te nemen om zijn of haar dankbaarheid te uiten.”
Terwijl Armstrong respectvol toekeek, hield Aldrin, ouderling in de presbyteriaanse kerk in Webster (Texas), het heilig avondmaal op de maan; 400.000 kilometer van de aarde verwijderd. „Ik schonk de wijn in de kelk die onze kerk aan mij had meegegeven. Door de geringe zwaartekracht op de maan krulde de wijn langzaam en sierlijk omhoog langs de rand van de beker”, vertelde hij in 1970 in een interview met Guideposts Magazine.
Aldrin las daarbij Johannes 15: „Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken.” Michael Collins wachtte geduldig in de commandomodule 100 kilometer boven het oppervlak van de maan.
Het was aanvankelijk de bedoeling dat deze gebeurtenis door de NASA zou worden uitgezonden. Maar daarvan kwam niets terecht. Terwijl Aldrin alleen het heilig avondmaal hield, was de NASA nog aan het bijkomen van de rechtszaak die Madalyn Murray O’Hair had aangespannen. Aanleiding was het voorlezen van Genesis 1 door de bemanning van de Apollo 8-missie. De rechtbank verwierp de zaak: de ruimte viel buiten zijn rechtsbevoegdheid.
De felle atheïste O’Hair voerde een ware kruistocht tegen alles wat religie was in onderwijs, wetenschap en regering. Ook de NASA mocht geen ruimte bieden aan religieuze uitingen, vond zij.
Niet dat Aldrin zich daar iets van aantrok. Op de terugweg naar de aarde citeerde hij Psalm 8 voor de oren van de naar schatting 450 miljoen luisteraars. „Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt?”
Neil Armstrong (1930-2012)
De gewezen gevechts- en testpiloot is de geschiedenis ingegaan als de eerste man op de maan. De lucht- en ruimtevaart boeit hem mateloos. Zijn vader neemt de 2-jarige Neil al mee naar luchtvaartshows. Als hij 16 jaar oud is, haalt hij zijn vliegbrevet.
Neil Alden Armstrong start in 1947 met een studie luchtvaart- en ruimtetechniek aan Purdue University in West Lafayette. Hij moet zijn studie in 1949 echter onderbreken vanwege een oproep voor militaire dienst.
De VS rollen een jaar later de Korea-oorlog in, en Armstrong maakt naam als gevechtspiloot. Met een Grumman F9F Panther vliegt hij 78 missies boven Korea en maakt in totaal 121 vlieguren.
In 1952 zwaait hij af en drie jaar later heeft hij zijn bachelor op zak. Hij kan vervolgens bij de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA aan de slag als testpiloot, een risicovolle job. Zo breekt tijdens de landing met een Bell X-1-raketvliegtuig het neuswiel af. In een ander raketvliegtuig, de North American X-15, haalt hij in 1962 een snelheid van 6615 kilometer per uur. Tijdens een andere test duikelt hij op een hoogte van 63 kilometer door een foute manoeuvre zomaar 20 kilometer omlaag.
Allerlei vliegincidenten verhinderen niet dat NASA de 32-jarige piloot selecteert als astronaut. Zijn sollicitatie komt een week te laat binnen, maar wordt door een collega tussen de andere binnengekomen brieven gesmokkeld.
Zijn eerste ruimtemissie is met de Gemini 8 in 1966. Armstrong is gezagvoerder-piloot. Missie Gemini 8 gaat de mist in vanwege een beschadigde kabel. De sonde tolt ongecontroleerd rond, zodat de eerste ruimtewandeling onmogelijk is. Hetzelfde jaar lanceert een raket de Amerikaan opnieuw de ruimte in voor de Gemini 11-missie.
Op 23 december 1968 wordt Armstrong gevraagd als commandant van de Apollo 11-missie, de eerste poging van de NASA om mensen op de maan te zetten. Zijn team bestaat verder uit Buzz Aldrin en Michael Collins. De NASA besluit dat Armstrong de eerste mens op de maan moet worden. Hij is als commandant de eerste in rang, en de ruimtevaartorganisatie beschouwt hem als iemand zonder groot ego. De capsule is zo ontworpen dat Armstrong wel als eerste moet uitstappen. Zo zet hij op 21 juli 1969 om 3.56 uur (onze tijd) als eerste mens een voet op de maan: „That’s one small step for a man, one giant leap for mankind.”
Ambitie voor nog een ruimtemissie heeft Armstrong niet. Na het behalen van een wetenschappelijke graad krijgt hij een aanstelling als hoogleraar luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de universiteit van Cincinnati.
Zijn naam is gevestigd en zijn handtekening is geld waard. Op veilingen levert die soms 3000 dollar op. Er komen zelfs vervalsingen in omloop. Een kapper verkoopt Armstrongs haar voor 3000 dollar aan een verzamelaar.
Over zijn geloofsovertuiging is Armstrong zeer gesloten. Hij noemt zichzelf deïst – iemand die gelooft in een god die de natuurwetten heeft geschapen en het heelal vervolgens aan zichzelf heeft overgelaten.
De astronaut (82) overlijdt op 25 augustus 2012 in een ziekenhuis in Cincinnati aan de complicaties van een hartoperatie. Zijn lichaam wordt gecremeerd en de as uitgestrooid op de Atlantische Oceaan.
Buzz Aldrin (1930)
Edwin Eugene Aldrin zal altijd de tweede man op de maan blijven. Zijn bijnaam ”Buzz” dankt hij aan een zus die het woord ”brother” uitspreekt als ”buzzer”. Later verandert Aldrin zijn eerste voornaam officieel in Buzz.
Aldrin studeert in 1951 af aan de United States Military Academy in West Point als de op twee na beste van zijn klas. Evenals Armstrong doet hij ervaring op als gevechtspiloot in de Korea-oorlog. Met zijn F-86 Sabre haalt hij twee Russische Mig-15’s neer.
In 1963 promoveert Aldrin aan het Massachusetts Institute of Technology op landingstechnieken voor ruimtevaartuigen. Onder meer hierdoor komt hij in 1963 door de selectie van de NASA. Onder collega’s levert zijn proefschrift hem de bijnaam ”Dr. Rendez-vous” op. Zijn eerste ruimtevlucht is een vier dagen durende reis in 1966 met NASA-missie Gemini 12.
De NASA selecteert Aldrin in 1969 ook voor de Apollo 11-missie naar de maan. Achter de schermen ontbrandt vervolgens een verbeten strijd met Neil Armstrong over wie de eerste stap op de maan mag zetten. Zozeer dat NASA overweegt Aldrin te vervangen door Jim Lovell, de gezagvoerder van de Gemini 12-missie. Armstrong gunt Lovell liever een tweede kans als commandant van een nieuwe missie en besluit door te gaan met Aldrin. De NASA beslist ten slotte dat Armstrong als eerste uit maanlander Eagle zal stappen.
Samen met Armstrong verblijft Aldrin ruim 21 uur op de maan. Een van de missiedoelen is te onderzoeken hoe een mens zich kan voortbewegen op de maan. De zwaartekracht is er immers maar een zesde van die op de aarde. Zo’n twee uur lang loopt, hopt en springt Aldrin voor de camera op het maanoppervlak en verzamelt hij monsters van maangesteente.
Weer terug op aarde verlaat Aldrin de NASA. In 1971 neemt hij als kolonel opnieuw dienst bij de Amerikaanse luchtmacht. Als commandant van de Test Pilots School op Edwards Air Force Base wordt de ruimtevaarder verantwoordelijk voor de opleiding van nieuwe testpiloten.
Een jaar later neemt hij ook daar afscheid. In zijn autobiografieën ”Return to Earth” (1973) en ”Magnificent Desolation” (2009) doet hij een boekje open over zijn psychische gesteldheid in die periode. Hij lijdt aan een depressie en een ernstige alcoholverslaving.
Aldrin komt zijn verslaving weer te boven en gaat handelen in luxueuze Cadillacs. Maar de 89-jarige kan, ook nu nog, de ruimtevaart niet loslaten. Een van zijn ideeën is om een permanente basis op Mars te vestigen waar zo’n veertig tot zestig astronauten kunnen bivakkeren. Zijn droom is een bemande Marslanding ergens tussen 2026 en 2035.
De gewezen astronaut, die in 2016 voor de derde keer is gescheiden, heeft later afstand genomen van het houden van het heilig avondmaal op de maan. In ”Magnificent Desolation” schrijft hij: „Als ik het over zou moeten doen, zou ik het avondmaal er niet vieren.”
Zijn huisgemeente, de presbyteriaanse kerk in Webster, bewaart nog altijd de kelk die Aldrin op de maan gebruikte. De gemeente houdt elk jaar in juli een Lunar Communion Sunday. De band waarop Aldrin tijdens de thuisreis naar de aarde Psalm 8 voorleest, wordt dan afgespeeld, en het heilig avondmaal wordt gehouden.
Michael Collins (1930)
Als derde man van de Apollo 11-missie heeft Collins nooit een voet op de maan gezet. Wel is hij een van de 24 mensen die om de maan hebben gevlogen.
Collins volgt zijn opleiding aan de United States Military Academy in West Point, waar hij in 1952 afzwaait. Hij wordt als piloot van een F-86 Sabre-gevechtstoestel gestationeerd in het Franse Chambley-Bussières. In 1960 begint hij aan een opleiding tot testpiloot.
In 1957 trouwt de episcopale Collins met de rooms-katholieke Patricia Mary Finnegan. Het echtpaar krijgt drie kinderen. In zijn functie waarin hij piloten omschoolt voor het vliegen met nieuwe toestellen, reist hij de hele wereld over.
Aanvankelijk wijst de NASA de gevechtspiloot in 1962 af als astronaut. Onterecht, vindt Collins. Maar hij zit niet bij de pakken neer en gaat een opleiding volgen bij de USAF Aerospace Research Pilot School (ARPS). Daar worden piloten opgeleid om de experimentele ruimtevliegtuigen X-15 en X-20 te besturen.
Een jaar later laat de NASA de ruimtepiloot wel toe. De ruimtevaartorganisatie deelt hem in 1966 in bij de driekoppige Gemini 10-bemanning. Tijdens die succesvolle missie maakt Collins zijn eerste ruimtewandeling. Een die hem altijd is bijgebleven, al was het maar omdat hij daarbij een apparaat verloor dat micrometeorieten uit de ruimte verzamelt.
De NASA beschouwt Collins na deze vlucht als een ervaren astronaut, en besluit hem te benoemen tot commandant van de commando- en servicemodule (CSM) van de Apollo 8-missie. De training daarvoor sluit hij met succes af. Maar vanwege een hernia moet hij afhaken. Een operatie blijkt noodzakelijk.
Wanneer de NASA in 1969 de Apollo 11-missie voorbereidt, schrijft Collins een handleiding waarin hij achttien verschillende scenario’s uitwerkt om de maanlander veilig op het maanoppervlak te zetten. Die uitdaging mag hij van de NASA samen met Armstrong en Aldrin aangaan. Als commandant van de CSM moet hij de maanlanding op afstand coördineren.
Terwijl zijn collega’s op de maan rondhoppen, zweeft Collins moederziel alleen in de CSM in een baan om de maan. Toch voelt hij zich zeer betrokken op de andere twee. En hij heeft zorgen. Tijdens het loskoppelen van de lander blijkt er een schakelaar kapot te zijn gegaan die noodzakelijk is om de beide anderen naar de CSM terug te laten keren. Als het misgaat, zal hij alleen de terugreis naar de aarde moeten aanvaarden. Dat beseft de commandant maar al te goed.
De drie keren echter veilig terug naar de aarde. In 1970 aanvaart Collins een post als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in de regering van president Richard Nixon. Maar die functie bevalt hem niet. Een jaar later is hij directeur van het National Air and Space Museum in Washington DC. In 1978 stapt Collins over naar het Smithsonian Institution. Twee jaar later is hij vicepresident van vliegtuigfabrikant LTV Aerospace. En in 1985 start hij het adviesbureau Michael Collins Associates.
Al die tijd is de voormalige astronaut als reserveofficier in dienst van de Amerikaanse luchtmacht. Daar klimt hij op tot de rang van generaal-majoor.
Zijn vrouw Patricia ontvalt hem in 2014. Over Collins’ godsdienstige overtuiging is nauwelijks iets bekend. Hij wekt in zijn autobiografieën de indruk dat religie voor hem geen hoofdzaak is.
Klik hier om verder te lezen over 50 jaar maanlanding