Middenblok in Europa verliest meerderheid
In het Europees Parlement bestaat niet langer een meerderheid voor de twee grote middenpartijen: de christendemocraten en sociaaldemocraten. Enkele opvallende waarnemingen in de verkiezingsuitslag.
1. Populisten worden niet de baas
De anti-Europese partijen laten in de uitslagen van de verkiezingen een wisselend beeld zien. In Frankrijk eindigt Rassemblement van Marine Le Pen met 23,3 procent net iets boven het pro-Europese En Marche van president Macron (22,4 procent).
In Groot-Brittannië komt de Brexit Partij in één klap met 32 procent binnen. UKIP daalt van 27 naar 3 procent, maar samen komen ze op 35 procent.
In Italië groeit het rechtse Lega van 6 naar 34 procent. Alternative für Deutschland (AfD) klimt van 7 naar 11 procent.
In Nederland boekt Forum voor Democratie (FVD) voor het eerst 11 procent van de stemmen. Maar vermoedelijk neemt de partij vooral kiezers van de PVV over, die uit het EP verdwijnt.
In diverse landen verliezen de populisten. Dat is het geval bij de FPÖ in Oostenrijk en bij de Deense Volkspartij.
2. Christendemocraten kelderen
De christendemocraten behoren tot de grondleggers van de Europese integratie. Maar steeds vaker moeten ze stemmen inleveren. De fractie van de Europese Volkspartij (EVP) in het EP valt terug van 216 naar 182 zetels. Wel blijft de EVP de grootste, omdat de sociaaldemocraten ook inleveren.
Opvallend is dat christendemocraten vooral daar overeind blijven waar ze min of meer een populistisch profiel hebben. Zo incasseert de Hongaarse Fidesz van premier Orban 52 procent van de stemmen en krijgt de Oostenrijkse ÖVP van kanselier Kurz 35 procent.
In Polen krijgt PiS 42 procent. Maar dit is een christendemocratische partij die in het EP is aangesloten bij de Conservatieve ECR-fractie.
3. Sociaaldemocraten krimpen
In Nederland mag de PvdA dan (bij verrassing) als grootste eindigen, over het geheel van de Europese Unie moeten de sociaaldemocraten fors inleveren. De S&D-fractie in het EP valt terug van 185 naar 147 zetels.
4. Midden verliest meerderheid
Vanaf de eerste verkiezingen voor het Europees Parlement in 1979 hadden de traditionele middenpartijen van christendemocraten en sociaaldemocraten altijd de meerderheid. Voor het eerst valt die nu weg. De twee groepen vallen gezamenlijk terug op 329 van de 751 zetels, terwijl er 375 nodig zijn voor een meerderheid.
Heel praktisch betekent dit dat de partijen moeten samenwerken met andere groepen (vermoedelijk liberalen en groenen) om wetten door het parlement te krijgen.
5. Opkomst fors hoger
De afgelopen dagen kwam 51 procent van de 420 miljoen EU-kiezers naar de stembus. Dat is fors hoger dan de 43 procent in 2014. Ook in Nederland is die stijging te zien (van 37 naar 42).
Het is niet helemaal duidelijk waar die stijging vandaan komt. Het ligt voor de hand dat de ontwikkelingen rond brexit daarin meespelen. Maar in Groot-Brittannië zelf steeg de opkomst slechts van 35 naar 38 procent.