De voorman van Forum voor Democratie, Baudet, ziet over het hoofd dat een vertrek uit de Europese Unie voor Nederland altijd verkeerd afloopt. Ons land heeft er als handelsnatie geen enkel belang bij om weer een speelbal van de grote buurlanden te worden.
Aan de vooravond van de verkiezingen voor het Europees Parlement laait in Nederland het debat over de aard van de Europese Unie hoog op. Het politieke talent Baudet speelt daarbij zelfs met de gedachte dat Nederland de EU zou moeten verlaten.
De leidsman van Forum voor Democratie (FVD) gaat echter voorbij aan het testament van de historicus Johan Huizinga. In het slothoofdstuk van zijn in 1945 postuum verschenen boek ”Geschonden Wereld” stelde Huizinga dat Europa na de oorlog zo ingericht zou moeten worden, dat „de kleine staat vastheid en veiligheid zal verwerven door zich in één rechtsverband opgenomen te weten met de grooten.”
De Groningse geschiedkundige Huizinga was bepaald geen federaal heethoofd. Hij geldt, naast Churchill, Monnet en Spinelli, wel als een van de geestelijke vaders van het huidige Europa. Hij was er in het bijzonder van overtuigd dat de „absolute nationale soevereiniteit” die het avondland in twee vernietigende wereldoorlogen had gedreven, ingetoomd moest worden om Europa een nieuwe toekomst te geven.
Hij deed zich tegelijkertijd kennen als een bestrijder van de ideeën van Hitler-Duitsland. Om die reden werd hij tijdens de oorlog verbannen naar een afgelegen gehucht in Gelderland. Daar schreef hij zijn intellectueel testament, dat na de bevrijding meteen werd gepubliceerd. Hij kwam op voor Europa zonder Nederland te verloochenen.
Schijngevechten
Huizinga zou de Europese samenwerking, die na zijn dood tot stand kwam, als welbegrepen nationaal eigenbelang hebben beschouwd. De kleine staat werd op die wijze in een rechtsverband opgenomen met de grote landen.
Bijna zeventig jaar later gaf de jonge doctor Baudet een heel andere lezing van deze gebeurtenissen. In zijn proefschrift, dat in een Nederlandstalige editie onder de titel ”De aanval op de Natiestaat” verscheen, poneerde hij de stelling dat de politieke geestverwanten van Huizinga op de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog een complot hadden gesmeed om de landen van Europa af te schaffen en ze in een federale Europese Superstaat te laten verdwijnen.
De geschiedenis stelt Huizinga meer in het gelijk dan Baudet. De Europese Unie is geen federale staat geworden en de landen die na de oorlog gingen samenwerken, worden nog altijd als onafhankelijke staten erkend.
De tirades van Baudet tegen de EU zijn schijngevechten met een tegenstander die hij zelf oproept. Hij strijdt, in het voetspoor van de Amerikaanse president Trump en de ”brexiteers”, voor een terugkeer naar het stelsel van soevereine staten, zoals dat voor de beide wereldoorlogen bestond. Hij ziet daarbij over het hoofd dat zo’n avontuur voor Nederland altijd verkeerd afloopt. Nederland heeft er als handelsnatie geen enkel belang bij om weer een speelbal van de grote buurlanden te worden. Baudet slaat de wijze raad van Huizinga dus onbezonnen in de wind.
Democratische controle
De samenwerking die de naoorlogse politici beoogden, werd in diplomatieke termen omschreven als het streven naar een steeds hechter verbond tussen de volkeren van Europa. Deze zinsnede is door federale denkers zoals Verhofstadt lang geclaimd als de marsroute naar een federale Europese staat. Baudet en de brexiteers lijken zich daar nog steeds in vast te bijten.
De werkelijkheid toont een heel ander beeld. De soevereiniteit in de EU ligt niet in Brussel, maar berust bij de lidstaten. Het Verdrag van Lissabon en de diplomatieke praktijk laten daar geen twijfel over bestaan.
Het onderscheidende kenmerk van de EU is dat deze unie een samenwerkingsverband van democratische staten vormt, dat zelf ook democratisch wil functioneren. De verkiezingen voor het Europees Parlement worden gehouden om te verzekeren dat de macht die de lidstaten samen op het niveau van de Europese Unie uitoefenen ook democratisch gecontroleerd wordt. De EU staat als democratie nog in de kinderschoenen, maar vormt het tegendeel van een dictatoriale Superstaat.
De auteur is rechtsfilosoof en auteur van ”De uitvinding van Europa” en ”European Democracy”.