Prof. Van Vlastuin voor VGS: In gesprek over identiteit in elk schoolvak
Het seculiere wereldbeeld is broos, laat veel vragen onbeantwoord en is niet meer dan een experiment. Prof. dr. W. van Vlastuin, die dit zaterdagmorgen zei tijdens de jaarvergadering van de VGS, verbond er een opdracht voor de scholen aan: „Maak jongeren daarvan bewust.”
De rector van het Hersteld Hervormd Seminarie koos ”Voor hart en hoofd; een essay over Christus-identiteit in het onderwijs” tot thema van zijn referaat voor de reformatorische scholenorganisatie. Het is de titel van zijn boek, waarvan de eerste exemplaren tijdens de vergadering in Hardinxveld-Giessendam werden uitgereikt.
De Amsterdamse hoogleraar sprak in 2014 tijdens een directeurencongres van de VGS over de pedagogische betekenis van de tien geboden in het onderwijs. Tijdens de lezingen die hij daarna op scholen hield, bemerkte hij „verlegenheid” rond de vraag hoe de reformatorische identiteit in de verschillende schoolvakken gestalte kan krijgen. „Na een vrome dagopening een seculier onderwijsprogramma”, dat is de bedoeling niet. „We staan voor de geweldige roeping jongeren te vormen voor het staan in de samenleving, in het postmodernisme.” Maar hoe, dat is „een worsteling.”
„We leven temidden van een wereldbeeld waarin God buitengesloten is”, constateerde dr. Van Vlastuin. Als je in een cultuur leeft waarin aan het gezag wordt geknaagd, valt ook het absolute gezag van de Bijbel aan twijfel ten prooi.
Leraarsambt
Het christelijke wereldbeeld is niet te bewijzen, wel te verantwoorden, zei de predikant uit Wezep. „Als een leraar mag leven als een christen in levensgemeenschap met Christus, dan voelt hij zijn ambt als een grote verantwoordelijkheid, maar tegelijk: het ambt is niet van u; u hoeft het niet zelf waar te maken.”
Onderwijs is een vorm van zielzorg; „bij elk vak wordt de ziel van kinderen gevormd.” Bliksem –bijvoorbeeld– is „een elektrische ontlading, maar ook het spreken van God. In alles is Gods handelen te zien. Je hoeft geen vrome dingen te zeggen of gezochte toepassingen te maken; wel moeten we aardse dingen op een geestelijke wijze beleven en bespreken.”
Prof. Van Vlastuin noemde het daarbij „een valkuil” alles vanuit de schepping te duiden. „Dat is kuyperiaans. Er is ook een zondeval geweest. Dat moet het kader zijn, en dat er herschepping –van ons hart én van de schepping– nodig is.”
Jakob en Ezau
Drs. F. A. van Hartingsveldt, voorzitter van het college van bestuur van de Jacobus Fruytierscholengemeenschap in Apeldoorn, uitte zijn waardering voor de gedachten die dr. Van Vlastuin in zijn boek en referaat aanreikt. „Met dit boek kunnen we aan de slag in de school. Daar wordt veel geploeterd en het zou in alle drukte zomaar kunnen dat we vergeten waarvoor we zijn opgericht.”
Intussen is principiële bezinning in de school complex, zei Van Hartingsveldt. Hij verwees naar de kerkelijke diversiteit, naar de dominante plaats van sociale media in de leefwereld van jongeren. En naar het feit dat een klas uit „Jakobs en Ezaus” kan bestaan. Waarbij die laatste groep wordt gevormd door jongeren die al jong bewust voor de „schotel linzenmoes” van de wereld kiezen. „Van een leerkracht van groep zes hoorde ik hoe die al ziet dat sommige leerlingen niet meer zo vatbaar voor de boodschap lijken te zijn.”
Zorgvuldigheid
VGS-bestuurder P. W. Moens verwoordde de taak van scholen aan de hand van vijf t’s in het optreden van Paulus op de Areopagus: de apostel kende de tijdgeest en zijn tegenstanders en was tactisch, transparant en toegewijd. „Onze tijd vraagt zorgvuldigheid in het spreken in het publieke domein.” Dat moet niet tot zwijgen leiden: „Dat spreken is meer dan nodig.”
Het is volgens Moens cruciaal dat scholen werk blijven maken van het consequent uitwerken van hun identiteit in de praktijk, dat dit door het personeel gedragen wordt en dat de scholen zich gesteund weten door de kerken.
Bijbel of Babel
Bij alle inspanningen geldt dat de bediening van Gods Geest onmisbaar is, zei VGS-voorzitter ds. H. A. van Zetten. De predikant van de Gereformeerde Gemeente te Benthuizen wees op het voorbeeld van Daniël: hij mocht door genade verder zien dan de tekenen van de tijd.
„Wij waren misschien ontredderd na de storm begin dit jaar, toen bleek dat wanneer Gods Woord in het publieke domein klinkt, alles zich opmaakt om dat neer te sabelen: niet de Bijbel, maar Babel. Vaak maken we ons zorgen over de toekomst van onze instituten en kerken, maar zijn we bezorgd omdat Gods eer in het geding is? Dat was Daniël wel. De Heere zorgt Zelf voor Zijn eer. We moeten wanhopen aan onze eigen inspanningen. We mogen niet wanhopen aan God.”