Cyberoorlog woedt nu in Haagse achtertuin
De MIVD maakt –zeer ongebruikelijk– namen en rugnummers bekend van vier hackende Russen in Den Haag. Daarmee woedt de cyberoorlog in onze achtertuin. De internationale ophef zwelt aan, zwakt af en verstomt. Poetin komt er –wellicht– weer mee weg.
Vier Russische inlichtingenofficieren doen op 13 april een poging om het wifinetwerk van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) binnen te dringen. Deze internationale organisatie doet op dat moment onderzoek naar een gifgasaanval in Syrië en de vergiftiging van oud-spion Skripal in Engeland. Buitengewoon interessant voor de Russen.
De militaire inlichtingendienst slaagt erin de hackpoging te verijdelen, de mannen op te pakken en het land uit te zetten. MIVD-directeur Onno Eichelsheim kiest ervoor –in opdracht van het kabinet– de operatie publiek te maken.
Schimmig
Een zeldzaam openhartige stap. Inlichtingendiensten opereren achter de schermen. Veiligheidsdiensten als MIVD en AIVD vieren successen vooral binnenskamers. Nederland maakt een duidelijk statement door de cyberaanval van de Russen onverwacht toch openbaar te maken.
„Wij accepteren dit niet”, verklaarde minister Ank Bijleveld (Defensie) donderdag strijdvaardig. „Dit moet stoppen.” Nederland is als gastland verantwoordelijk voor de veiligheid van internationale organisaties die zich hier bevinden. De onthulling is al een straf op zich.
Alles wijst erop dat de vier digitale ‘inbrekers’ bij de Russische inlichtingendienst GROe behoren. Deze beruchte dienst, rechtstreeks opererend onder Poetin, is actief op de Krim, bij de opstand van Oost-Oekraïne tegen Kiev en –met een privéleger– in Syrië.
De verijdelde cyberoperatie betekent een blamage voor de Russen. De inlichtingendienst GROe heeft door roekeloos optreden de nodige beginnersfouten gemaakt. Een officier loopt bijvoorbeeld met een taxibonnetje op zak, waarmee zijn herkomst is te traceren. Het Kremlin staat in zijn hemd. In Moskou gaan ongetwijfeld koppen rollen.
Nederland wint een belangrijke slag in de permanente informatieoorlog met Rusland. De toch al moeizame verhouding tussen Den Haag en Moskou –mede door halsstarrigheid van Rusland in het MH17-dossier– zal verder verzuren. Coalitiepartijen dringen al aan op extra sancties.
De kritiek van de internationale gemeenschap op Rusland zwelt aan. Zoals eerder, bij de annexatie van de Krim, bij de inmenging in Syrië en bij de vermeende betrokkenheid van de vergiftigingspoging van oud-spion Skripal in Groot-Brittannië.
De Russen liggen er –uiteindelijk– niet echt wakker van. Poetin weet als geen ander dat de internationale ophef afzwakt, uiteindelijk verstomt en dat hij er weer mee wegkomt.
Terugslaan
De verijdelde cyberaanval in Den Haag maakt één ding haarscherp duidelijk. Oorlogvoering vindt al lang niet meer alleen plaats op het slagveld in Syrië of vanaf grote afstand in het digitale domein. Cyberaanvallen vinden plaats in onze achtertuin.
Nederland staat onverwacht aan het front van landen die terugvechten tegen cyberaanvallen vanuit Rusland en China. De krijgsmacht moet zich wapenen tegen vijandelijke cyberoperaties én –als het nodig is– terugslaan, benadrukken deskundigen.
De verijdelde hackpoging bij het OPCW drukt het Westen met de neus op de feiten. Forse investeringen in digitale bescherming van cruciale systemen –cyberveiligheid– blijken geen overbodige luxe.