Ze wijzen al eeuwen omhoog, de kerktorens rond de Amsterdamse grachtengordel. Kerkelijk leven is er altijd geweest in de hoofdstad van Nederland. Door de jaren heen veranderde dat steeds weer van gezicht.
Naast het Paleis op de Dam, aan de noordkant van de Mozes en Aäronstraat, staat de Nieuwe Kerk, oud en imposant. Sinds het begin van de vijftiende eeuw zijn hier vele duizenden Amsterdamse kinderen gedoopt, klonken er ontelbare preken van priesters en predikanten, werd er gebeden en gecollecteerd. Zeeheld Michiel de Ruyter kreeg er een praalgraf, en ook dichter Joost van den Vondel vond er zijn laatste rustplaats. Staatshoofden werden ingehuldigd, koninklijke huwelijken ingezegend.
De laatste normale zondagse kerkdienst in de Nieuwe Kerk dateert al van 1955. Iets vroeger dan in de rest van Nederland sloeg in de hoofdstad de secularisatie toe. Door de ontkerkelijking kon de hervormde gemeente de kosten van het onderhoud van de op-een-na-oudste kerk van Amsterdam niet meer opbrengen. Het bedehuis werd verbouwd tot cultuurcentrum. Er zijn tegenwoordig vooral tentoonstellingen te zien. Vorig jaar over actrice en stijlicoon Marilyn Monroe, vanaf september over Boeddha.
Bouwput
Op 7 augustus 1870 zat de Nieuwe Kerk nog vol. Er deed een nieuwe predikant intrede: ds. Abraham Kuyper, 32 jaar oud. „Een werkelijk orthodoxe kerk is een moderne kerk”, hield hij zijn gehoor voor. „De kerk moet slagvaardig ingaan op de problemen van de nieuwe tijd.”
Kuyper had nog wel even getwijfeld of hij het beroep van Amsterdam zou aannemen. Natuurlijk, het predikantschap in de hoofdstad gaf een zekere status, maar aan de financiën zaten nog wat losse eindjes. Na een bezoek aan ds. H. F. Kohlbrugge in Elberfeld kreeg Kuyper toch vrijmoedigheid.
De jonge predikant had gelijk: de nieuwe tijd bracht veranderingen met zich mee. De bevolking groeide, er moest een Noordzeekanaal komen, een Centraal Station. De rooms-katholieken hadden ondertussen hun schuilkerken verlaten. Overal in de stad werd flink gebouwd: de kerk van Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangen aan de Haarlemmerstraat, de Sint-Willibrorduskerk buiten de Veste aan de Amsteldijk. Op de tekentafel lagen plannen voor nog meer bedehuizen van kathedrale omvang, zoals de basiliek van de Heilige Nicolaas aan de Prins Hendrikkade, vlakbij het Centraal Station.
Ook kerk en theologie waren in beweging. De Amsterdamse hervormde gemeente mocht sinds 1867 voor het eerst zelf ouderlingen en diakenen kiezen, waardoor de kerkenraad binnen enkele jaren van kleur verschoot: hij werd orthodoxer. Maar ondertussen kwam ook de moderne richting op, die de Bijbel historisch-kritisch wilde lezen. En dan had je ook nog een kleine groep afgescheidenen en, vanaf de jaren zeventig, de ethischen. Die laatste groep wilde een brug slaan tussen christendom en moderne cultuur.
De grootste kerkelijke verandering in Amsterdam kwam door Abraham Kuyper zelf. Een conflict over onder meer het bestuur van de kerk, de binding aan de belijdenis en het beheer van de kerkelijke goederen leidde in 1886 tot de Doleantie. De dolerenden („klagenden”) zetten onder de naam Nederduitse Gereformeerde Kerken met groot elan een eigen kerkelijk leven op.
Kuyper stichtte in 1880 de Vrije Universiteit, en er verrezen nog meer kerken in het Amsterdamse straatbeeld. De gereformeerde Keizersgrachtkerk, met een opvallende mix aan stijlen, was de eerste van vijf kerken die in de jaren 1888-1892 in de hoofdstad werden gebouwd.
In de Keizersgrachtkerk besloot een gezamenlijke synodevergadering van afgescheidenen en dolerenden op 17 juni 1892 tot een vereniging, die leidde tot de vorming van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Samen met hervormden en luthersen vormden die in 2004 de Protestantse Kerk in Nederland.
Kerkgang
De hervormde gemeente in Amsterdam telde rond 1870 zo’n 130.000 zielen, onder wie 30.000 lidmaten. Het kerkbezoek daalde echter al jaren. Iedere zondag schoven ruim 10.000 mensen de kerkbanken in, maar het aantal avondmaalgangers bedroeg niet meer dan 4000 per jaar. Tien kerkgebouwen had de hervormde gemeente van Amsterdam, en 27 predikantsplaatsen. Als een wijk vacant was, mochten de predikanten de wijken opnieuw verdelen – en zo opschuiven richting het centrum.
De betrokkenheid van de meeste Amsterdammers bij de kerk was niet bijster groot. Heel veel jongeren volgden maar één jaar catechisatie: in het jaar waarin ze 18 jaar én lidmaat van de kerk werden.
Amsterdammers gingen niet massaal naar de kerk. Dat hadden ze nooit gedaan, ook niet in bijvoorbeeld de zeventiende eeuw. Een minderheid van de stadsbewoners was in de Gouden Eeuw lid van de Nederduitse Gereformeerde Kerk. Daarnaast woonden in de stad veel rooms-katholieken, remonstranten, mennonieten, lutheranen en Joden.
De Amsterdamse predikant Petrus Wittewrongel keerde zich in zijn boek ”Oeconomia Christiana ofte Christelicke huyshoudinghe” uit 1655 tegen degenen die niet geregeld de diensten bezochten. Mensen die lang willen uitslapen en daardoor de ochtenddienst missen, lijken volgens de nadere reformator op ezels – beesten die zondags alleen maar rusten.
Ondanks trage en lakse mensen, zaten de kerken doorgaans toch vol. In de twintigste eeuw kwam daar verandering in. De meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek, uit 2015, laten zien dat tegenwoordig ongeveer 12 procent van de Amsterdammers minstens één keer per maand naar de kerk gaat. Bijna zeven op de tien hoofdstedelingen is niet religieus – een percentage dat hoger ligt dan elders in het land.
Bijlmer
De oude binnenstad is al lang niet meer het meeste kerkelijke deel van Amsterdam. Dat is de Bijlmer, in Zuidoost, waar volgens de Amsterdamse krant Het Parool meer kerken dan cafés te vinden zijn. Daar bevinden zich naar schatting ruim 150 gemeenten, waarvan meer dan 50 Afrikaanse pinkstergemeenten.
Dat betekent niet dat er in andere stadsdelen geen kerken meer te vinden zijn. Nog steeds tellen deze wijken tientallen kerken en gemeenten, zoals de Jeruzalemkerk en de Noorderkerk (Gereformeerde Bond), de gereformeerde gemeente in Amsterdam-Noord en een aantal christelijke gereformeerde kerken.
Toch zijn er in de loop der jaren ook heel wat kerken gesloopt, zoals de Maria Magdalenakerk aan de Spaarndammerstraat in 1968 en de Koepelkerk aan de Stadhouderskade in 1972. Andere kerkgebouwen kregen een nieuwe functie en werden omgebouwd tot museum, debatcentrum, poppodium, kantoor of appartementencomplex.
Op andere plekken worden nieuwe gemeenten gesticht om mensen met het Evangelie te bereiken. De Christelijke Gereformeerde Kerken stichtten de afgelopen tien jaar de zendingsgemeenten Hoop voor Noord, Via Nova en De Bron. De Protestantse Kerk in Nederland heeft inmiddels tien „pioniersplekken” en daar moeten er jaarlijks twee bij komen. „Kerken met liefde voor de stad.”
Bekende predikanten
In Amsterdam hebben veel bekende predikanten gestaan. Een selectie.
Jacobus Arminius werd in 1588 bevestigd als predikant van de Oude Kerk. Hij is vooral bekend geworden als leider van de remonstranten. Arminius, die in 1603 hoogleraar werd in Leiden, kwam in conflict met zijn collega Franciscus Gomarus over de rechtvaardigingsleer, de vrije wil en de uitverkiezing.
Ook Petrus Wittewrongel stond in de Oude Kerk, van 1638 tot zijn dood in 1662. De nadere reformator gaf in zijn boek ”Oeconomia Christiana ofte Christelicke huyshoudinghe” aanwijzingen hoe mensen het christelijk geloof thuis en in de samenleving handen en voeten kunnen geven. Hij verrichtte in 1657 de officiële opening van het nieuwe diakonie-weeshuis van Amsterdam.
Jan de Liefde was eveneens bewogen met de materiele en geestelijke nood van de Amsterdammers. De predikant, sterk beïnvloed door de opwekkingsbeweging van het Réveil, richtte in 1855 de Vereeniging Tot Heil des Volks op. Die hield zich bezig met evangelisatie en hulpverlening in de Amsterdamse wijk de Jordaan, en later ook daarbuiten.
Abraham Kuyper werd in 1870 predikant in Amsterdam. Hij was de voorman van de zogenoemde Doleantie (1886), die in 1892 leidde tot de vorming van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Hij richtte de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op, stichtte de Vrije Universiteit, en was van 1901 tot 1905 minister-president.
Jan Buskes was een bekende socialistische („rooie”) predikant. In zijn Amsterdamse periode (1926-1929) koos hij in de kwestie-Geelkerken de kant van zijn collega: de slang zou in het paradijs niet letterlijk tegen Eva hebben gesproken. Nadat de classis een tuchtprocedure tegen Buskes was begonnen, nam hij een beroep aan van de afgescheiden kerk van Johannes Geelkerken in Amsterdam.
De vorig jaar overleden theoloog Harry Kuitert werd in 1955 studentenpastor in Amsterdam. Van 1967 tot 1989 was hij hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Kuitert beschouwde de Bijbel als een menselijk boek en God als een denkconstructie.
zomerserie Kerk in Amsterdam
Dit is het eerste deel van een serie over de rol die de kerk in Amsterdam –ooit een gereformeerde stad– anno 2018 nog speelt.