Mochten afgeplakte pagina’s Anne Frank wel openbaar worden?
Het publiceren van twee afgeplakte pagina’s in het dagboek van Anne Frank heeft tot veel ophef geleid. De vraag is of die door Anne dichtgeplakte pagina’s wel openbaar gemaakt mochten worden.
Op 15 mei presenteerde de Anne Frank Stichting, samen met Huygens ING en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, de tekst onder de twee afgeplakte pagina’s uit het eerste, rood geruite dagboek van Anne Frank. Ruim zeventig jaar na de publicatie van ”Het Achterhuis” is de tekst van twee pagina’s die het Joodse meisje op 28 september 1942 in haar dagboek heeft geschreven voor het eerst openbaar gemaakt.
De twee afgeplakte bladzijden werden in 2016 tijdens een regulier onderzoek naar de conditie van de dagboeken van Anne Frank gefotografeerd. Dankzij fotobewerkingstechnieken kon de tekst worden ontcijferd. De teksten worden meegenomen in het wetenschappelijk onderzoek dat de Anne Frank Stichting sinds 2010 samen met het Huygens ING verricht naar de dagboeken van Anne Frank en haar ontwikkeling als schrijfster. Op de afgeplakte pagina’s stonden 5 doorgestreepte zinnen, 4 ‘schuine’ moppen en 33 regels over seksuele voorlichting en prostitutie.
Ontwapenend
Na de publicatie barstte in de (sociale) media de discussie los of dat wel mocht: tekst openbaar maken die de schrijfster zelf had afgeplakt. Ronald Leopold, directeur van de Anne Frank Stichting, verdedigt het publiceren. „Anne Frank schrijft op ontwapenende wijze over seksualiteit. Zij is, zoals iedere puber, nieuwsgierig naar dit onderwerp. Ook op andere, niet afgeplakte pagina’s schrijft zij erover. Gezien het grote publieke en wetenschappelijke belang hebben wij samen met het NIOD en het Huygens Instituut besloten deze teksten openbaar te maken en te delen met de wereld. Ze brengen ons nog dichter bij het meisje en de schrijfster Anne Frank.”
Dr. Bettine Siertsema, docent geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en schrijver van diverse boeken over de Holocaust, is geen tegenstander van het publiceren van deze pagina’s. „Ook bij het onderzoek naar het werk van gerenommeerde literaire schrijvers is men blij met elk vodje waar een probeerseltje op staat.”
Privé
Denise da Costa, die in 1995 promoveerde op de dagboeken en andere teksten van Anne Frank, schrijft in de Volkskrant dat het openbaar maken van die pagina’s niet opmerkelijk is. „De door Anne Frank afgeplakte pagina’s maken deel uit van een dagboek dat sowieso niet voor publicatie bestemd was. Aan Anne Franks wens wat wel en wat niet privé mocht blijven, is van meet af aan geen gehoor gegeven.”
Er zijn ook tegenstanders. Meredith Reinders, masterstudent Holocaust en genocidestudie aan de Universiteit van Amsterdam, schrijft in de Volkskrant: „Wat voor aanspraak maakt de wereld precies op twee pagina’s met seksgrappen en de fantasieën van een 13-jarig meisje? Dat Anne Frank wereldberoemd is geworden, betekent niet dat wat zij privé wilde houden nu publiek bezit moet zijn. Ze maakte zelf keuzes over wat ze wel en niet zou willen publiceren. De nu uitgebrachte pagina’s maakten daar overduidelijk geen onderdeel van uit.”
Esther Voet, hoofdredacteur van het Nieuw Israëlitisch Weekblad, vindt ook dat de pagina’s niet gepubliceerd hadden moeten worden, zo schrijft ze in de NRC. Ze vraagt zich af wat de meerwaarde van deze pagina’s is en wie bij deze publicatie gebaat is. „Anne Frank? Nou nee. Haar laatste beetje privacy wordt te grabbel gegooid.”
Serie Privacy meer of minder
De invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming bevestigde het: privacy houdt ons bezig. Maar op welke terreinen mag het meer en waar wat minder. Een zesdelige serie. Vandaag deel 2.
Wat we wel, wat we niet prijsgeven.
Over de afgeplakte dagboekpagina’s van Anne Frank.
Hoeveel privacy verdraagt de kerk?
Over privacy en vereenzaming.
Privacy ligt op straat in China.
Hoe typisch westers is privacy?