„Bloot douchen hoeft niet meer”
Het kan niemand zijn ontgaan: veel e-mailboxen werden de afgelopen tijd bestookt met mailtjes over privacy. Banken en verenigingen lieten klanten weten zorgvuldig om te gaan met hun gegevens. Hoe belangrijk vinden we dat eigenlijk, privacy?
Belangrijk natuurlijk, zullen de meesten zeggen. Intussen plaatsen we vrolijk persoonlijke berichten op Facebook. Zijn we met naam, nummer en profielfoto met kids, hond of hobby lid van een omvangrijke WhatsAppgroep van de buurt. Of maken we –ongevraagd– deel uit van een WhatsAppgroep van het werk. Zie daar maar eens met goed fatsoen onder uit te komen, maar dit terzijde.
Feit is dat in de praktijk ideeën over privacy net zo verschillend zijn als mensen zelf. De één vindt een kantoortuin prettig, de ander voelt zich zwaar aangetast in zijn persoonlijke ruimte. De één belt rustig in de trein een potentiële nieuwe werkgever met vragen over de vacature, de ander kan daar met zijn verstand niet bij. De laatste houding lijkt tegenwoordig ‘normaler’, maar bij de intrede van de mobiele telefoon was bellen in het openbaar volledig geaccepteerd. Ideeën over privacy schommelen mee met de tijdgeest.
Voetbalclub
Ook de ervaring van Albert de Groot –niet zijn echte naam in verband met zijn privacy– illustreert dit. Zijn zoontje werd een paar jaar geleden op de plaatselijke voetbalclub bijna uitgelachen omdat hij niet in z’n blootje wilde douchen. Doe niet zo raar, stel je niet aan, kreeg hij te horen. We zien er toch allemaal hetzelfde uit? „De dwang tot het opgeven van zijn privacy was enorm, vooral ook van ouders”, zegt De Groot. „Hé, hij moet zijn broek uitdoen!” kreeg ik te horen.”
Inmiddels is die houding behoorlijk omgeslagen, tot tevredenheid van De Groot. „Hoera! Bloot douchen is geen must meer, vanwege het risico om met je billen op Facebook te komen. Of het overal zo is, weet ik niet, maar ik hoor ouders hierover praten.”
De hoogte van iemands salaris is altijd nog het best bewaarde geheim van wat wel de persoonlijke levenssfeer wordt genoemd. Als een krant of tijdschrift weer eens een lijstje met beroepen en inkomens publiceert, stijgen de verkoopcijfers.
Toch wordt er flink geknaagd aan onze privacy. Zo kijkt niemand meer op van een camera meer of minder op straathoeken, in winkels en zelfs kerken. En wordt het steeds normaler dat die ook bij of zelfs in huizen een plekje hebben. Allemaal ter verhoging van de veiligheid, maar ten koste van de privacy.
Camera
Zo trof een kennis een tijdje terug ineens een camera aan in de hal van zijn appartementencomplex. Om inbrekers af te schrikken, begreep hij van de vereniging van eigenaren.
Onderwerp van discussie werd het ding en ook de kennis hield zich maar stil. Terwijl het in- en uitgaan van alle bewoners nu geregistreerd wordt, inclusief dat van gasten en bezoekers. Alles went blijkbaar. Toch moet de bewuste vereniging van eigenaren voortaan meer dan ooit correct omgaan met de beelden die worden verzameld. Want daarvoor is de nieuwe, Europese privacywet in het leven geroepen. In de woorden van minister Dekker: „Mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat bedrijven netjes met hun gegevens omgaan.”
Feitelijk elke instantie die gegevens van mensen verzamelt en bewaart moet kunnen aantonen er netjes mee om te gaan. Met dat aantonen zijn veel bedrijven direct begonnen, door mailtjes naar klanten te sturen. Of ze ook goed gelezen zijn? Dat is nog maar de vraag.
Serie Privacy meer of minder
De invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming bevestigde het: privacy houdt ons bezig. Maar op welke terreinen mag het meer en waar wat minder. Een zesdelige serie. Vandaag deel 1.
Wat we wel, wat niet prijsgeven.
Over de afgeplakte pagina’s van Anne Frank.
Hoeveel privacy verdraagt de kerk?
Over privacy en vereenzaming.
Privacy ligt op straat in China.
Hoe typisch westers is privacy?