Economie
Geld en goed: zoektocht naar het gouden genoeg

Calvinisme, dat zou de oorzaak zijn waarom Nederlanders hard werken en zuinig zijn. Maar is dat laatste werkelijk zo? En hoe gaan reformatorische christenen –als het goed is calvinisten in de ware zin van het woord– om met hun geld en goed?

Evert Barten
3 March 2018 08:21Gewijzigd op 17 November 2020 03:28
Prof. dr. Bob Goudzwaard. beeld Sjaak Verboom
Prof. dr. Bob Goudzwaard. beeld Sjaak Verboom

Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen. Het is een bekend loflied op soberheid en hard werken. Een ode ook, aan het veelgeprezen calvinisme. Maar als het doel van zuinigheid een kast van een huis is, schiet het dan Calvijns bedoeling niet voorbij?

Ons bin zunig. Zo staat de zuinige Nederlander van oudsher bekend. „Hollander? Dat is kijken en kijken maar niet kopen”, zeggen marktkooplui in het buitenland. Al vaak is de oorzaak hiervan achterhaald en niet zelden komen onderzoekers uit bij ‘het’ calvinisme. Want Calvijn zou immers soberheid en hard werken hebben gepredikt. Wie zich daardoor laat leiden, is minder vatbaar voor al die mooie spullen om hem heen.

Nu zit daar een kern van waarheid in, al staat de reformator uit Genève minder kritisch tegenover de economie dan bijvoorbeeld Luther. Het gaat Calvijn vooral om maat houden. In het derde boek van zijn ”Institutie” schrijft hij: „Die maat schrijft ons God in Zijn Woord voor, wanneer Hij leert, dat het tegenwoordige leven voor de Zijnen een zekere reis is, waardoor zij trekken naar het hemelse Koninkrijk. Indien wij slechts over de aarde moeten trekken, dan moeten wij ongetwijfeld haar goederen in zoverre gebruiken, dat ze onze loop eerder helpen dan vertragen.”

Op weg naar het hemelse Koninkrijk. Dat impliceert een leven dat werkelijk calvinistisch is: een leven dat door Gods genade vernieuwd is door het verlossingswerk van Christus. Een leven in christelijke vrijheid, maar ook in heiligheid uit Hem. En ja, daar valt ook –of misschien wel juist– het omgaan met geld en goed onder.

Reformatorische gezindte

Terug naar de ‘platte’ betekenis van calvinisme. Want als de gemiddelde Nederlander vanwege deze typering bij buitenlanders bekendstaat als zuinig, hoe sober zou een reformatorische christen dan niet moeten leven?

In 1997 deed het Reformatorisch Dagblad onderzoek naar geld en goed in de gereformeerde gezindte. Een van de vragen die RD-lezers werd voorgelegd, luidde: „Wordt de reformatorische gezindte materialistischer?” Van de bijna 500 respondenten zei 83 procent volmondig ja. Ook toen was er blijkbaar al een gevoel dat kerkmensen weleens materialistischer kunnen zijn dan Calvijn ooit heeft bedoeld. Een gevoel dat in de loop der jaren zeker niet minder is geworden.

Hetzelfde geldt voor de vraag: „Getuigt de manier waarop in de reformatorische kring wordt omgegaan met geld en goed van een christelijke levensstijl?” De helft van de respondenten gaf in 1997 aan dat dit niet of over het algemeen niet het geval is. Opvallend is dat tegelijkertijd een ruime meerderheid zegt dat geld en goed niet té belangrijk is in het leven.

Calvijn richtte zijn pijlen er al op: het is de kunst om maat te houden. Wanneer is iets genoeg? Die grens ligt bij iedereen anders, zegt Calvijn. Maar dat is individueel geredeneerd. Op macroniveau is er ook wel wat te zeggen over de huidige economie, die altijd gericht is op meer, steeds maar meer.

Genoeg

Iemand die hier veel kritiek op uitte, is prof. dr. Bob Goudzwaard, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is de grondlegger van het zogeheten ”economie van het genoeg”. Volgens het oud-Kamerlid van de ARP heeft het huidige economische systeem van het „nooit genoeg” fatale gevolgen, zo waarschuwt hij in zijn in 1985 uitgebrachte werk ”Genoeg van te veel, genoeg van te weinig”.

De economie zou veel duurzamer ingericht moeten zijn. En een economie die ingericht is volgens Gods bedoeling mag niet in het teken staan van „almaar meer”, maar in het teken van het genoeg.

Echt voet aan de grond heeft de gedachte van Goudzwaard nooit gekregen. Tegenover een van zijn leerlingen, dr. ir. Roel Jongeneel, heeft hij dat ook erkend. „De economie van het genoeg lijkt te zijn mislukt.” Zeker ook in reformatorische kring werd zijn zienswijze met de nodige scepsis ontvangen. Opvallend is wel dat het duurzaamheidsdenken langzaam maar zeker wél lijkt door te breken.

Op zich is het logisch dat de gedachte van Goudzwaard weinig navolging kreeg. Een economie die gericht is op krimp, kan immers niet floreren. Groei betekent werkgelegenheid. En is dat niet juist een groot goed, om dagelijks te mogen werken voor de kost? Het macro-economische model veranderen gaat dus niet zomaar.

Spelbreker

Maar volgens Jongeneel ligt het probleem nog een spade dieper. Zo schreef hij in oktober vorig jaar in een opinieartikel in het RD: „Mensen, ook christenen, vinden een economie van genoeg vaak eng. Ze zien haar als een spelbreker die hen belet om mee te doen in de voortgaande welvaartsgroei. Het heil op aarde is niet alles, maar het brengt wel veel gemak, genot en status. Zij denken, ook al wordt dat niet expliciet uitgesproken, dat genoeg te weinig is. Dit getuigt niet alleen van een sterk materialistische levenshouding en het op een bijna afgodische manier geboeid zijn door geld en goed, maar het is ook een faliekante misvatting. Genoeg is juist beter.”

Op macro-economisch is deze stellingname dus niet te verdedigen en zijn er op een ander niveau stappen nodig. Kijkend naar de bron van het woord economie, ligt dat ook het meest voor de hand. De Griekse woorden oikos (huis) en nomos (wet of regel) verwijzen naar de regels voor de huishouding. Dáár moet het gebeuren, in de huishoudens. Consuminderen, niet meegaan in het materialisme van deze wereld, op zoek naar de gouden balans van het genoeg. Niet te weinig, niet te veel.

De Bijbelse profeet Agur vraagt erom in Spreuken 30:8 en 9. „Armoede of rijkdom geef mij niet; voed mij met het brood mijns bescheiden deels. Opdat ik, zat zijnde, U dan niet verloochene, en zegge: Wie is de Heere? of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele, en den Naam mijns Gods aantaste.”

Bijstandsuitkering

Maar wat is genoeg? Volgens het Nibud kunnen gezinnen rondkomen van een bijstandsuitkering. Om een idee te krijgen: voor een echtpaar zonder kinderen dat de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, is dat 1417 euro netto per maand. Er zijn echter drie mitsen om rond te komen, aldus Nibudwoordvoerster Gabriëlla Betonville. „Je moet goed met geld kunnen omgaan, er mogen geen bijzondere kostenposten ontstaan en je mag geen leningen hebben waar je rente over moet betalen.”

De meeste gezinnen in de gereformeerde gezindte hebben echter meer. Soms zelfs veel meer. En wanneer is iets dan genoeg? Daar is geen kant-en-klaar antwoord op en een ieder zal dit in zijn of haar situatie moeten bepalen. De leidraad die Calvijn meegeeft, is wat dat betreft praktisch: maat houden. En laat geld en goed geen belemmering zijn op weg naar het hemelse Koninkrijk. Laat het dienstbaar zijn.

Rond geld en goed

Geld moet rollen, luidt het gezegde. Hoe bewust gaan christenen met hun geld om? In een serie van vijf artikelen geven gezinnen hun visie op hun uitgavenpatroon. Woensdag op de pagina economie deel 2.

Rond geld en goed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer