Honderdste begraafdag Kuyper herdacht met leggen palmtak
Tijdens een bijeenkomst op begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag werd donderdagmiddag herdacht dat Abraham Kuyper precies honderd jaar geleden op deze plek werd begraven. Er werd een palmtak op zijn graf gelegd.
Het was mistig en nevelig in Den Haag op 12 november 1920. Een eeuw later brak regelmatig de zon door de wolkenpartijen boven de begraafplaats. Ook verder waren de verschillen tussen toen en nu groot. Een eeuw geleden volgde een grote menigte van tienduizenden Kuypers rouwstoet. Nu was, vanwege de coronamaatregelen, slechts een samenzijn mogelijk met de auteurs en uitgever van de bundel ”Abraham Kuyper en de dood”.
Initiatiefnemer Bert Lever benadrukte dat het passend is te midden van alle festiviteiten in het Kuyperjaar aandacht te geven aan Kuypers graf. De voorzitter van Terebinth, een stichting die zich inzet voor het behoud van funerair erfgoed, vertelde hoe hij zich persoonlijk ook via het voorgeslacht zeer verbonden voelde met de Kuyperiaanse wereld. Zijn vader Jan Lever was hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en overgrootvader Pieter Brouwer was hoofdredacteur van het gereformeerde Friesch Dagblad.
Ziekte
Kuyper-biograaf drs. Johan Snel vertelde hoe Kuyper zelf enkele malen de dood in de ogen keek, onder meer vanwege een dubbele longinfectie in 1894. Na een half jaar ziekte keerde Kuyper resoluter dan ooit terug in het publieke leven, zonder zich over het gebeuren in veel detail uit te laten: „De deur van het hart komt niet naar de straat uit.”
Dat neemt niet weg dat Kuyper zich soms diep in zijn ziel liet kijken. Prof. dr. George Harinck las uit een meditatie van Kuyper over Psalm 103: „De dagen des mensen zijn (...) gelijk een bloem des velds”, die hij schreef na het overlijden van zijn negenjarig zoontje Willy in 1892: „dat kleine jonge leven, een bloem bezweken door de wind uit de woestijn.”
Ab Flipse, universiteitshistoricus van de VU, sprak over Kuyper als universiteitsstichter, en nam als uitgangspunt de beroemde openingszin van Kuypers rectorale rede uit 1899: „Onze negentiende eeuw sterft weg onder de hypnose van het evolutiedogma.” Deze zin schreef Kuyper toen hij zelf in diepe rouw was, kort nadat zijn vrouw Jo op 57-jarige leeftijd in Zwitserland plotseling was overleden.
Palmtak
Vervolgens legde het gezelschap een palmtak, afkomstig uit de hortus botanicus van de VU, op het graf. Tijdens de Kuyperherdenking van 1937 was ook een palmtak gelegd en sprak theoloog K. Dijk over de symboliek daarvan. Het ging niet om heldenverering, maar om een symbool van de overwinning die Kuyper zelf al had mogen zien. Aan het graf werd Psalm 89 vers 8 gelezen „Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht.” Kuypers „lievelingspsalm”, die tijdens zijn begrafenis was gezongen door de aanwezigen.
De bundel ”Abraham Kuyper en de dood: Herdenken bij het graf van een theoloog, journalist, universiteitsstichter en staatsman”, onder redactie van Ab Flipse en Bert Lever, gaat over Kuypers begrafenis en graf en de manier waarop Kuyper gedurende zijn leven werd geconfronteerd met de dood.