Op de vlucht uit Nagorno-Karabach
Het aantal burgerdoden in Nagorno-Karabach neemt hard toe door de inzet van clusterbommen door Azerbeidjan. Dat zegt de Armeens-Nederlandse arts Gor Khatchikyan. „Die bommen zijn verboden, maar ze worden lukraak op de stad geworpen.” Steeds meer inwoners proberen de enclave intussen te ontvluchten.
De feitelijke machthebbers van Nagorno-Karabach verspreidden afgelopen weekend beeldmateriaal waarop te zien is dat in de hoofdstad van de enclave, Stepanakert, clustermunitie werd ingezet. Een onderzoeksteam van Amnesty International bevestigde dinsdag dat er op beelden uit Stepanakert inderdaad clusterbommen te zien zijn, van Israëlische makelij en wellicht ingezet door Azerbeidzjan.
Voor Khatchikyan geeft de inzet van de bommen de ernst van het conflict aan. Het Armeens Nederlands Medisch Genootschap is woensdag samen met het Armeniëfonds Nederland begonnen met het inzamelen van geld voor het zenden van medische hulpmiddelen naar hun getroffen landgenoten. „We roepen kerken ertoe op ons te helpen. Het is heel hard nodig”, zegt hij.
Ds. Egbert van Beesten en bestuurslid Bram Helder boden dinsdag namens de Stichting Mensenkinderen alvast een cheque van 100.000 euro aan Khatchikyan aan. Hij gaat het geld besteden aan medische noodhulp in zijn geboorteland Armenië.
Armenië en Azerbeidzjan willen beide de zeggenschap over Nagorno-Karabach, een gebied dat grotendeels wordt bewoond door christelijke Armeniërs. Diverse keren kwam het tot geweld. Eind september laaide de oorlog in de regio in ongekende hevigheid op.
Fabriekshal
Stepanakert krijgt zeer regelmatig met bombardementen te maken. Honderden huizen, scholen en ziekenhuizen zijn verwoest en burgers zitten vast temidden van het geweld. Velen verbergen zich in schuilkelders. Sommige families schuilen al dagenlang in onverwarmde kelders.
Anderen zijn naar Armenië gevlucht.
Ds. Van Beesten vertelt dat zijn stichting door onverwachte toename van donaties in de coronatijd geld op de plank had liggen om Armenië te helpen. Stichting Mensenkinderen is een van de Nederlandse instellingen die via partnerorganisaties werkzaam is in Armenië.
De manager van de christelijke stichting weet van een grote evangelische gemeente in Jerevan, de hoofdstad van Armenië, die meer dan honderd vluchtelingen opvangt in haar kerk.
Van Beesten: „Het kerkgebouw is gevestigd op de tweede verdieping van een oude fabriekshal, zonder verwarming. Daar bivakkeren nu de vluchtelingen. Ik weet niet hoe het tijdens de kerkdienst op zondag gaat. Hoe dan ook, die mensen zijn geholpen. Armeniërs zorgen voor elkaar.”
Volgens de predikant is het voor de bevolking nu „erop of eronder. Ze zitten in de tang en ze vrezen volkenmoord.”
Opvang vluchtelingen
Mission Possible, een christelijke organisatie die dinsdag precies tien jaar bestond, werkte tot voor kort ook in Nagorno-Karabach. De hulporganisatie had een dagopvang voor kinderen uit probleemgezinnen in het grensgebied. Toen de gevechten oplaaiden, is de opvang gesloten en zijn de stafleden naar Stepanakert gevlucht.
Directeur Bert Dokter wijst op de moeilijke situatie van de achtergebleven gezinnen. „Armeense mannen zijn massaal opgeroepen om dienst te doen in het leger. Het betekent dat de gezinnen het nog moeilijker krijgen.”
Hulporganisatie Kom over en help (KOEH) hoort van partnerorganisaties hoe steeds meer vluchtelingen uit Nagorno-Karabach naar Armenië vluchten. „De mensen willen er weg”, zegt beleidsmedewerker Gerieke Barreveld.
Partnerorganisatie Armenian Baptist Union ving deze week al dertig vluchtelingen op in een jeugdherberg. Het gaat vooral om gezinnen, moeders met kinderen en jongeren. Veel ouderen blijven achter in Nagorno-Karabach. „De vluchtelingen hebben behoefte aan voedsel en kleding”, zegt Barreveld.
Samenwerking
Barreveld geeft aan dat Kom over en help druk bezig is om de situatie in het land helder te krijgen en inventariseert waar hulp het meest nodig is. Elke dag komt er van partners nieuwe informatie over de situatie en het aantal vluchtelingen, waardoor de hulpvraag verandert.
„Zodra er meer duidelijkheid is, gaan we daadwerkelijk helpen. We willen dan graag samenwerken met andere organisaties”, aldus Barreveld.