Duurzame routekaart: ligt wereld op koers of raken we verdwaald?
Een 6-jarig meisje uit Mali dat voor het eerst naar school gaat en leert lezen. Een gezin uit Tsjaad dat toegang krijgt tot schoon drinkwater. En dichter bij huis: een huishouden dat de woning verduurzaamt met het oog op klimaatverandering. Drie keer vooruitgang die bijdraagt aan het halen van de jarige duurzaamheidsdoelen van de Verenigde Naties (VN).
„Een hulpkreet”, zo noemt Frank Biermann het. De wanhoopsactie waarop de hoogleraar Global Sustainability Governance aan de Universiteit Utrecht doelt, is de lancering van een ”decade of action” (decennium van actie) door de VN. De jaren twintig moeten de ”transition twenties” worden. Er zijn grote veranderingen nodig om de Sustainable Development Goals (SDG’s) te gaan halen. „Er zijn nog tien jaar te gaan en bij de VN worden ze zenuwachtig. De doelen zijn nog niet in zicht. Trends gaan soms zelfs de verkeerde kant op. Het enige wat de VN dan kunnen doen is de microfoon pakken en roepen. Om vervolgens te hopen dat iedereen meegaat.”
Ontwikkelingslanden
Op 25 september 2015 ondertekenden 193 landen in de wereld de SDG’s. Deze doelen waren de opvolgers van de Millennium Development Goals, maar zijn veelomvattender. Ze richten zich niet meer alleen op arme landen en daarbij vooral op het uitbannen van honger en armoede, maar ook op westerse landen die aan de bak moeten voor het leefbaar houden van de planeet. Daarmee zijn alle landen ontwikkelingslanden geworden. In totaal zijn er 17 SDG’s, uitgesplitst in 169 subdoelen.
Al die doelen samen vormen als het ware een soort routekaart met richtingwijzers naar een duurzame wereld. De vraag rijst: Gaat het na vijf jaar de goede kant op? Of zijn sommige landen verdwaald en worden er verkeerde afslagen genomen? Biermann stelt het scherp. Volgens hem is het zo dat sommige van de SDG-richtingwijzers tegenovergestelde richtingen op sturen. „Zo gaat SDG 8 over economische groei, en dat kan wringen met bijvoorbeeld SDG 13 voor klimaatactie. Als je mikt op sterkt economische vooruitgang, betekent dat bijna altijd ook meer CO2-uitstoot. De focus op groei, groei, groei is een andere richting dan zorgen voor klimaat en biodiversiteit. Ook bij een doel als de bestrijding van ongelijkheid lijken we verdwaald. De kloof tussen rijk en arm groeit juist.”
In de meeste gevallen gaat het wel in de goede richting, zegt de Utrechtse hoogleraar. „Alleen kruipen we zo langzaam als een slak. Zoals bij klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen. Volgens een recente studie in Nature zouden we met elkaar 50 procent minder vlees moeten eten om HET uitsterven van soorten tegen te gaan. Ik zie zoiets niet gebeuren. De politieke daadkracht ontbreekt vooralsnog.”
Hoewel hij volledig achter de doelen staat, lijken de doelen soms een averechts effect te sorteren. Biermann: „De SDG’s geven mensen een gevoel van actie waar vaak geen actie is. En ze geven een gevoel van legitimiteit waar geen legitimiteit is. De doelen zijn immers niet bindend. Het werkt bijna als een rookgordijn: er is veel rook en veel lawaai, maar er gebeurt toch vaak weinig. Bij burgers heerst de illusie dat alles wel goed komt. Daar lijkt het helaas niet op.”
Stempeltje
Biermann doet met zijn team al anderhalf jaar research naar de SDG’s. Hij onderzoekt in welke mate de globale doelen bijdragen aan duurzame verandering. Hoewel SDG’s wereldwijd veel aandacht krijgen en door overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties worden omarmd, is hij vrij pessimistisch over de werkelijke bijdrage van de duurzaamheidsdoelen.
Hij verwijst daarbij naar de millenniumdoelen. „Daarvan zijn er sommige gehaald, maar dat viel grotendeels terug te leiden op de groei van China. Als zo’n groot land zich economisch goed ontwikkelt, heeft dat een groot effect. Het terugdringen van armoede en honger was een bijeffect, de Chinezen deden dit niet vanwege de millenniumdoelen van de VN.”
En dat overheden de SDG’s omarmen, wil nog niet zeggen dat ze andere keuzes maken, zegt Biermann. Zo stelt hij dat overheden soms simpelweg de duurzaamheidsparagraaf in hun beleidsnotities inruilen voor een SDG-paragraaf. „Het beleid zelf verandert daarmee niet. Het gaat alleen om een ander naampje, een SDG-stempeltje, maar dat is enkel een descriptieve verandering. Er komt zelden meer geld beschikbaar.”
De SDG’s zijn verder vrij gevoelig voor greenwashing, signaleert de hoogleraar. Bij greenwashing doen met name bedrijven zich duurzamer voor dan ze werkelijk zijn. Zo zijn er ondernemers die bijvoorbeeld triomfantelijk SDG 8 omarmen. „Ze gaan dan voor economische groei. Ze willen werkgelegenheid creëren.” Grinnikend: „Tsja, dat wilden ze vroeger ook.”
Daarnaast doen bedrijven aan SDG-picking, het selectief omgaan met de doelen. „Als je kijkt naar de 17 doelen of 169 targets, dan vind je altijd wel een paar doelen waar je eenvoudig iets aan kunt en wilt doen. Vaak blijft het daar dan bij.”
Die manier van toepassen van SDG’s schiet voorbij aan het oorspronkelijke idee, beweert Biermann. „Het gaat om het hele pakket. Om echt duurzaam te ontwikkelen moet je alle doelen in samenhang aanpakken. Je kunt niet bepaalde onderwerpen laten liggen. De doelen zijn inclusief. Dat komt ook tot uiting in de leus: „Leave no one behind.””
Koploper
Nederland staat er internationaal gezien goed voor als het gaat om de duurzameontwikkelingsdoelen, zegt Sandra Pellegrom, die landelijke SDG-coördinator is voor de overheid. Op de wereldranglijst neemt Nederland op dit moment de negende plaats in. „We zijn bijvoorbeeld koploper als het gaat om het terugdringen van armoede, en doen het in Europa goed bij het tegengaan van ongelijkheid, kennis en innovatie en vertrouwen in de rechtsstaat.”
Bij andere doelen blijft Nederland echter achter. Dat zijn met name de planeetgerichte doelen, zegt Pellegrom. „Zo lopen we Europees gezien achter bij de overstap naar duurzame energie en staan de seinen rond biodiversiteit op rood.”
Op punten waar Nederland excelleert, blijft een kritische houding geboden, zegt de SDG-coördinator. „Al doen we het goed, sommige tendensen gaan de verkeerde kant op. Zoals een toenemende ongelijkheid. En kinderarmoede daalt weliswaar, maar nog steeds groeit bijna een op de tien kinderen in relatieve armoede op.”
De implementatie van de SDG’s gaat in Nederland niet via een programma. Elke ministerie doet zijn eigen ding. Dat is voor Biermann reden om te pleiten voor een nationaal actieplan. „Een grote discussie over de doelen ontbreekt nu in Nederland. Alle ministeries, lokale overheden, maatschappelijke organisaties en kerken zouden moeten worden betrokken bij zo’n nationaal plan. De verantwoordelijkheid voor de SDG’s zou ook niet meer moeten liggen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat was logisch bij de millenniumdoelen, maar bij de SDG’s ligt een interdepartementale aanpak voor de hand, bijvoorbeeld onder gezag van Mark Rutte zelf.”
Of er een nationaal actieplan komt, durft Pellegrom niet te zeggen. „Dat is aan de politiek. Er gebeurt veel wat aan de SDG’s raakt. Maar het zou het goed zijn om explicieter te maken hoe beleid gaat bijdragen aan de SDG’s. Dat heeft het kabinet dan ook recent aangekondigd.”
Corona
De wereldwijde pandemie vanwege het coronavirus draagt niet bij aan het halen van de SDG’s, stelt Pellegrom. Op sommige terreinen is een terugslag te zien. Zo stijgt voor het eerst sinds 1998 de armoede wereldwijd. „Omdat we het in Nederland zo goed hebben, kunnen we de klap van corona beter aan. In armere landen hakt de crisis er steviger in. Als het gaat om onderwijs bijvoorbeeld. Bij ons waren er digitale mogelijkheden, maar elders gaan kinderen helemaal niet meer naar school. Je zag dat ook bij de ebolacrisis in 2014. Het aantal tienermeisjes dat uitgehuwelijkt werd, steeg in die periode flink.”
Dat de komende tien jaar uitgeroepen zijn tot de decade of action vindt Pellegrom zeer terecht. „Vorig jaar zei Gutteres op de eerste grot SDG-top al dat we niet op schema zaten. En dat was dus nog voor de coronacrisis. Er zijn grote zorgen over armoedebestrijding, klimaatverandering, biodiversiteit en de maatschappelijke ongelijkheid. Nu is het tijd voor tien jaar de schouders eronder, voor een gezonde economie, een gezonde planeet en vreedzame rechtstaten.”
Terug naar het schoolgaande meisje uit Mali en het gezin uit Tsjaad. In de Afrikaanse landen zijn nog grote stappen te maken. De cijfers liegen niet. In Mali kan slechts een krappe helft van de bevolking tussen de 15 en 24 jaar lezen en schrijven. En in Tsjaad heeft maar vier van de tien inwoners toegang tot schoon drinkwater. In het bevoorrechte Nederland liggen die cijfers totaal anders. Maar ook Nederland is ontwikkelingsland. En dan vooral als het gaat met het oog op doelen voor een leefbare planeet.
Hoe Nederland scoort bij SDG’s
De Sustainable Development Goals bestaan vijf jaar. Deze zeventien doelen voor duurzame ontwikkeling kwamen in 2015 in plaats van de millenniumdoelen. Hoe staat Nederland ervoor? Vergeleken met de rest van de wereld erg goed. Nederland staat op de negende plaats, na onder meer de Scandinavische landen en Frankrijk en Duitsland.
Als het gaat om afzonderlijke doelen is er genoeg ruimte voor verbetering. Alleen SDG 1 –voluit: Beëindig armoede overal en in al zijn vormen– is door Nederland al bereikt. Dit betekent niet dat er geen armoede meer is in Nederland. Volgens de jongste editie van de Monitor Brede Welvaart van het CBS heeft 13,3 procent van de Nederlanders nog te maken met relatieve armoede.
Op ”Geen honger” (SDG 2) scoort Nederland niet optimaal. „Er zijn grote uitdagingen”, aldus het Sustainable Development Report van 2020. Niet allereerst als het gaat om weinig voedsel, maar eerder te veel. Het percentage mensen met obesitas lift rond de 20 procent en neemt steeds verder toe. Ook op SDG 12, 13 en 14 (alle planeetgerelateerd) scoort Nederland slecht. Verder is SDG 17 (partnerschap) een aandachtspunt voor Nederland: onder meer vanwege zijn imago als belastingparadijs.
Dit is het eerste deel van een tweeluik over het vijfjarig bestaan van de Sustainable Development Goals.