Belastingkloof tussen eenverdiener en tweeverdiener weer groter
Een eenverdienersgezin betaalt volgend jaar tot bijna zeven keer meer inkomstenbelasting dan een huishouden waar twee partners samen hetzelfde bruto gezinsinkomen verdienen.
Dat concludeert emeritus hoogleraar staatsleer Jos Teunissen op basis van het op Prinsjesdag gepresenteerde Belastingplan 2021.
Een kostwinnersgezin met minimaal één kind onder de twaalf jaar en een jaarinkomen van 40.000 euro, betaalt volgend jaar 8816 euro belasting. Een tweeverdienersgezin met twee inkomens van 20.000 euro is slechts 1268 euro belasting verschuldigd.
Dat is een opvallende conclusie omdat het kabinet in het regeerakkoord heeft afgesproken de belastingkloof tussen eenverdieners en tweeverdieners niet nog verder te vergroten, maar ook niet te verkleinen. De belastingafdracht bleef dit jaar en in 2019 ongeveer gelijk, al betaalde het eenverdienersgezin zo’n zes keer meer dan de tweeverdienersgezin.
Afgeknepen
„Nederland kent géén vrijheid van inrichting van gezinsleven”, zegt Teunissen. „Als je niet doet wat de overheid het liefste wil, word je financieel afgeknepen.”
In de tabel hiernaast heeft hij bij de tweede partner 50 euro voordeel meegeteld. Dit is het overdraagbare deel van de inkomensafhankelijke combinatiekorting van de eerste partner. Teunissen liet eventuele toeslagen buiten beschouwing, omdat die sterk afhankelijk zijn van de specifieke situatie. Gezinnen met één inkomen van 40.000 euro komen echter niet in aanmerking voor toeslagen, behalve het kindgebonden budget. Alleenstaande ouders hebben recht op meer kindgebonden budget dan twee ouders.
De hoogleraar kaartte de fiscale ongelijkheid aan bij de rechter, toen hij een kostwinnersechtpaar uit Landgraaf bijstond in hun zaak tegen het schrappen van de algemene heffingskorting voor de niet-werkende partner. Dat het Nederlandse belastingstelsel nadelig uitpakt voor eenverdieners, is niet in strijd met internationale verdragen, zo oordeelde de Hoge Raad echter in 2018. Daarop stapte Teunissen naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar daar werd hij niet-ontvankelijk verklaard. Daardoor sprak de rechter zich niet inhoudelijk uit.