Het rommelt aan de Europese zuidflank
De Arabische wereld leek vaak een machteloze buitenstaander bij conflicten in het Midden-Oosten. Het zijn vooral landen van buiten de regio die er hun invloed uitbreiden, in het bijzonder Turkije.
Toen in 2011 in Syrië een ernstige crisis uitbrak, antwoordde de Arabische Liga met het verstoten van Syrië uit dit bondgenootschap. Een besluit dat momenteel overigens in steeds meer Arabische landen betreurd wordt. De Syrische crisis mondde uiteindelijk uit in een totale burgeroorlog en de Arabische wereld leek vaak een machteloze buitenstaander.
Een houding die in de Arabische pers vaak sterk bekritiseerd werd. Arabische kranten waarschuwden dat er naast een Iraanse agenda ook een Israëlisch plan voor Syrië zou bestaan. Niet-Arabische landen in het Midden-Oosten zouden met andere woorden de toekomst van Syrië willen bepalen.
Het was in 2011 tijdens de Arabische lente vooral Turkije dat zichzelf als model presenteerde aan het Midden-Oosten. Turkije was een islamitisch land met een parlementaire democratie dat bovendien lid was van de NAVO. Sinds 2011 is er echter veel in Turkije veranderd. Hier werd het parlementaire model feitelijk vervangen door een presidentieel systeem. In westerse landen groeide bovendien de twijfel over het Turkse lidmaatschap van de NAVO.
Niemand leek sinds 2011 meer te zijn veranderd dan de Turkse president Tayyib Erdogan die indertijd de Arabische wereld een olijftak aanbood en de Iraanse militaire rol in Syrië bekritiseerde. Volgens analisten zijn Erdogans buitenlandse escapades vooral bedoeld om de aandacht af te leiden van de problemen in Turkije zelf. Het land zucht onder een economische en financiële crisis, terwijl de waarde van de Turkse munteenheid voortdurend daalt tegenover de dollar.
Bovendien heeft Erdogan de presidentiële verkiezingen voor ogen die gepland staan voor 2023. Deze wil hij graag winnen, maar peilingen wijzen uit dat zijn AKP-partij er niet best voorstaat. Daarom wil Erdogan zich manifesteren als een sterke leider, sterker nog: als een wereldleider waar niemand om heen kan.
Turkije is momenteel op militaire wijze betrokken bij conflicten in ondermeer Syrië, Irak en Libië. Regelmatig wordt de beschuldiging geuit dat Erdogan zich gedraagt als een Osmaanse sultan die weer invloed zoekt in Arabische landen. Ook Europa zou zich hier zorgen over moeten maken.
In 2023 worden er in Turkije presidentiële verkiezingen gehouden, maar dat jaar heeft ook een grote symbolische waarde. Exact een eeuw eerder werd in 1923 het Vedrag van Lausanne getekend dat de grenzen van de huidige Turkse republiek definitief vaststelde. Erdogan noemde dit verdrag enkele jaren geleden een „nederlaag.” Op het internet circuleert bovendien nog de theorie dat het verdrag slechts 100 jaar geldig zou zijn. Het verklaart gedeeltelijk waarom Erdogan met territoriale claims tegen Griekenland kwam. Vooral ook nadat in het gebied grote gasvoorraden werden ontdekt.
Hezbollah zei ooit dat de hele Libanese maatschappij een „samenleving van verzet” zou moeten zijn. President Erdogan zei onlangs iets dat hierop leek. Volgens de president is Turkije „geen samenleving die een leger heeft. Wij zijn een natie die in zichzelf een leger is.” Rest slechts de vraag waar hij dat leger naar toe wil sturen.