Het politieke zomerreces is voorbij; Rutte III is begonnen aan de laatste etappe richting de finish. Verrassingen zullen niet uitblijven, maar van minstens vier thema’s staat vast dat de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie er nog niet klaar mee is.
Coronabeleid houdt De Jonge zeker tot verkiezingen bezig
Zo. Nog even de Wet tijdelijke coronamaatregelen en de Wet coronamelder door de beide Kamers jassen en dan is zorgminister Hugo de Jonge eindelijk af van dat coronadossier. En kan hij zich naast zijn tijdrovende ministersbaan ook weer wat gaan voorbereiden op de komende verkiezingen, want behalve minister is hij natuurlijk ook partijleider van het CDA.
Of bestaat de kans dat de Covid-19-pandemie hem tot en met de geplande verkiezingsdatum van 17 maart zal blijven bezighouden? De minister en de naaste kring van medewerkers om hem heen hebben die vraag vermoedelijk al lang beantwoord. Ja.
Sinds hij eind maart het stokje overnam van zijn voorganger Bruins, stapelden de corona-gerelateerde dossiers waarvoor hij rechtstreeks verantwoordelijk is, én waarvoor de Kamer hem op het matje kan roepen, zich op. Van sommige daarvan valt nu al te voorzien dat De Jonge zich daarvoor met tussenpozen waarschijnlijk tot of zelfs na 17 maart zal moeten verantwoorden. Neem bijvoorbeeld die Wet tijdelijke coronamaatregelen en de Wet coronamelder. Beide hebben een geldigheidsduur van zes maanden, zo is nu de gedachte, waarna telkens een verlenging met twee maanden mogelijk is.
Stel dat ze allebei op 1 oktober van kracht worden, dan vallen het eerste verlengingsbesluit en de discussie daarover met de Kamer ongeveer eind maart.
De testcapaciteit en de slagkracht van de GGD’s bleken tot dusver op z’n zachtst gezegd niet de sterkste plekken in de corona-afweermuur te zijn. Voorzienbaar is dus verder dat er daarover nog geregeld alarmerende nieuwsberichten zullen verschijnen, waarover de Kamer graag meer informatie wil.
Een andere coronaklus die ook in zijn laatste halfjaar als missionair minister De Jonges aandacht zal vragen, gaat over de inkoop van vaccins en het mogelijk voorbereiden van de eerste vaccinatierondes. En last but not least is er dan ook nog het inmiddels door de Onderzoeksraad voor Veiligheid in behandeling genomen evaluatie-onderzoek naar het corona-kabinetsbeleid.
Kortom, het kan bijna niet anders of het onderwerp corona staat ook de komende tijd nog geregeld op de agenda van de ministerraad.
De Kamerleden die opheldering willen van De Jonge, bestoken hem in de eerste plaats natuurlijk vanwege hun belangrijkste taak als volksvertegenwoordiger: het controleren van het regeringsbeleid. Maar helder is dat er richting 17 maart nog een tweede motief kan gaan meespelen: De Jonge beschadigen als CDA-partijleider.
Kabinet is nog niet verlost van stikstofproblematiek
De coronacrisis mag de politieke agenda dan weliswaar al maanden beheersen, dat betekent allerminst dat andere hoofdpijndossiers niet meer bestaan. Een daarvan is de stikstofproblematiek.
De stikstofcrisis hield de gemoederen flink bezig sinds een gerechtelijke uitspraak op 29 mei 2019. Een groot deel van de politiek leek overvallen. Ondanks de coronacrisis zat het kabinet de afgelopen maanden niet stil op het thema stikstof.
Het kabinet kwam eind april met een structurele aanpak. De komende tien jaar worden miljarden geïnvesteerd in het herstel van stikstofgevoelige natuur en in maatregelen om stikstofuitstoot door landbouw, verkeer en industrie terug te dringen, meldde landbouwminister Carola Schouten. Tal van bijbehorende maatregelen werden uiteengezet.
Het adviescollege stikstofproblematiek, ook wel commissie-Remkes genoemd, oordeelde begin juni dat de kabinetsaanpak niet ambitieus genoeg is en onvoldoende juridische houdbaarheid biedt. Zo vindt de commissie dat het kabinet moet gaan voor een afname van de stikstofuitstoot van 50 procent in 2030, in plaats van de 26 procent waar de inzet van het kabinet nu op neerkomt.
Verder bekritiseert de commissie het feit dat het kabinet een streefwaarde wilde vastleggen voor stikstofneerslag in Natura 2000-gebieden.
Schouten liet vervolgens, mede op basis van het advies van de commissie, weten dat de streefwaarde in het wetsvoorstel wordt vervangen door een resultaatsverplichting.
Een woordvoerder van de bewindsvrouw laat weten dat het de planning is om het wetsvoorstel eind deze of begin volgende maand naar de Kamer te sturen. Vervolgens is het de bedoeling dat de beide Kamers de wet nog dit kalenderjaar behandelen.
Bij de indiening wordt ook duidelijk wat het oordeel van de Raad van State over het wetsvoorstel is, en of het kabinet op basis daarvan nog verdere aanpassingen heeft gedaan.
Naast politieke obstakels rond het voorstel, waar het kabinet waarschijnlijk mee te maken zal krijgen, kunnen ook de afzonderlijke maatregelen bij de uitwerking en uitvoering op problemen stuiten. In politiek Den Haag is de aanpak van de stikstofcrisis een onderwerp waarover de meningen sterk uiteenlopen, en ook de maatschappij roert zich, zo lieten de boerenprotesten wel zien.
Al met al lijkt niemand aan het Binnenhof erop te rekenen dat de stikstofproblematiek in de huidige kabinetsperiode geheel kan worden beslecht. Daarmee kan het zomaar een belangrijk verkiezingsthema worden.
Burgerschapsonderwijs ligt gevoelig bij orthodoxe scholen
Sinds zijn aantreden in 2017 worstelt minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs met een wet die strengere eisen stelt aan het burgerschapsonderwijs. In de Tweede Kamer en in het onderwijsveld leven bezwaren tegen de plannen van de bewindsman.
Op dit moment staat ‘alleen’ in de wet dat scholen burgerschapsvorming moeten geven. Anno 2020 vindt de politiek deze bepaling uit 2006 te vrijblijvend. De Tweede Kamer drong aan op extra bepalingen. Minister Slob diende een wet in bij de Tweede Kamer waarin staat dat scholen bij burgerschapsvorming onder meer „kennis en respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat” moeten bijbrengen.
Wát de scholen precies aan burgerschapsonderwijs moeten doen, staat niet nader omschreven. Dat komt in een later stadium in de onderwijsdoelen, het curriculum, te staan. Voor de herziening van het curriculum loopt een apart traject.
Een van de punten waar zich de discussie op toespitst, is het thema homoseksualiteit. Orthodoxe scholen wijzen de uitleving daarvan af. In de Tweede Kamer bestaat hiervoor steeds minder begrip.
De bewindsman zette twee maanden geleden de puntjes op de ‘i’. Scholen mogen wat hem betreft niet uitdragen dat homoseksualiteit „verderfelijk is.” Een dergelijke uitlating levert in de visie van minister Slob „spanning op met het beginsel van de gelijkwaardigheid.” Met het „ongenuanceerd” verkondigen van dit standpunt „voldoet de school dan ook niet aan de voorwaarde dat respect voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat wordt bevorderd.”
Scholen mogen wel vinden dat het hebben van een homoseksuele relatie niet strookt met een leefwijze die de school passend acht vanuit de godsdienstige overtuiging van de school. Maar tegelijk moeten de scholen hun leerlingen bijbrengen dat lhbti-personen gelijkwaardig zijn aan heteroseksuelen en dat zij dezelfde rechten hebben, aldus Slob.
De burgerschapswet draagt scholen ook op om zorg te dragen voor een schoolcultuur die in overeenstemming is met de democratische basiswaarden verdraagzaamheid, gelijkwaardigheid en non-discriminatie, aldus Slob. Een leerling moet zich bovendien vrij voelen om zichzelf te zijn en uit te komen voor zijn of haar seksuele geaardheid. Ook moeten leerlingen volgens de bewindsman „de vrijheid voelen om een standpunt in te nemen en uit te dragen dat niet strookt met de opvattingen van de school.”
Zoals het er nu naar uitziet, behandelt de Tweede Kamer de wet eind deze maand.
Wie ethische dossiers parkeert, kan vrijuit campagne voeren
Weinig thema’s kostten de regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie tijdens de kabinetsformatie in 2017 zoveel hoofdbrekens als het medisch-ethisch beleid. Hoe om te gaan met de door D66 voorgestelde stervenswet over hulp bij zelfdoding aan levensmoede ouderen? Met de wens van VVD en D66 om proefembryo’s te kunnen kweken en daarmee onderzoek mogelijk te maken naar het veilig kunnen wijzigen van het embryonale DNA, om zo erfelijke ziekten te voorkomen? Onder leiding van informateur Gerrit Zalm kwamen de onderhandelaars tot een oplossing: een volksraadpleging.
In een serie in opdracht van het kabinet te organiseren publieksdebatten zou de burger om diens mening worden gevraagd. Pas na die publieksdialogen en de evaluatie ervan zou de besluitvorming volgen. Omstreeks de zomer van 2020, welteverstaan.
Medio juli liet minister De Jonge (Volksgezondheid) echter weten dat het uitbreken van de coronapandemie de agenda flink had verstoord. De huiskamer- en buurtgesprekken over de laatste levensfase, waarin ook de stervenswet aan bod zou komen, wordt pas komend najaar afgerond; mogelijk geheel online, aldus de brief. Daarin viel ook te lezen dat het kabinetsstandpunt over het mogelijk wijzigen van de regels voor het kweken van embryo’s pas komend najaar te verwachten is. Datzelfde geldt voor nog een gevoelig onderwerp dat in het regeerakkoord buiten beschouwing bleef, maar gaandeweg deze regeerperiode toch op De Jonges bordje belandde: actieve levensbeëindiging van kinderen van 1 tot 12 jaar oud.
Kinderen uit deze leeftijdscategorie vallen buiten het bereik van de euthanasiewet, die gaat over patiënten vanaf 12 jaar en ouder. De regeling over levensbeëindiging van pasgeborenen, die in 2007 van kracht werd, ziet op baby’s van 0 tot 1 jaar.
Doordat een onderzoek van kinderartsen naar de praktijk van beslissingen rond het levenseinde bij kinderen, waarvoor toenmalig minister Schippers in 2016 opdracht gaf, vorig jaar al werd afgerond en opgeleverd, kwam het thema alsnog op het bordje van dit kabinet terecht.
Dat er het komend najaar medisch-ethische onderwerpen op de agenda van de ministerraad zullen staan, staat afgaande op De Jonges brief dus wel vast. Over de uitkomst valt slechts te speculeren, maar niet uit te sluiten is dat Rutte III zal besluiten om veel dossiers door te schuiven. Elke coalitiepartij kan dat namelijk op zijn eigen manier uitleggen. Én, voor de campagnetijd houden ze zo alle vier de handen vrij.