Hoe de toekomst zal zijn, kan niemand weten. Eén ding staat echter vast, voegt ds. H. H. Romkes eraan toe: er gebeurt niets buiten Gods wil om. Het geeft vertrouwen dat God de Zijnen niet zal begeven en verlaten, ondanks dat de tekenen van de huidige tijd donker zijn.
„Persoonlijk ben ik niet iemand die heel toekomstgericht denkt”, vertelt ds. Romkes aan het begin van het gesprek over het thema ”Kerk in 2050”. „Ik ben met mijn gedachten eerder bij vandaag dan bij volgende week. Elke dag heeft immers genoeg aan zijns zelfs kwaad.” Dat betekent volgens de predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Rouveen overigens niet dat het onbelangrijk is om over de toekomst na te denken. „Er kan een breder belang mee gemoeid zijn.”
Wat het spreken over de toekomst extra moeilijk maakt, is het hoge tempo waarin veranderingen elkaar in de huidige samenleving opvolgen, aldus ds. Romkes. Hij wijst onder meer op het feit dat dit voorjaar in enkele weken tijd in Nederland onder meer scholen dicht moesten en in kerkdiensten maar enkele personen aanwezig mochten zijn. „Op biddag zat de kerk hier nog twee keer helemaal vol. Die zondag erop moesten we terug naar honderd en later zelfs nog naar maximaal dertig kerkgangers per dienst.”
De predikant constateert dat veranderingen niet alleen iets zijn van de laatste tijd. „Als ik kijk naar de 45 jaren van mijn eigen leven, dan is er om ons heen heel veel veranderd. Bepaalde dingen waar we –en dan houd ik het alleen nog maar bij mijn eigen kerkverband– altijd tegen zijn geweest, hebben we tegenwoordig min of meer omarmd. Sommige dingen vonden we eerst nog confronterend of stuitend, maar gaandeweg zijn we eraan gewend geraakt. Computer en internet werden eerst alleen zakelijk gebruikt, maar tegenwoordig door nagenoeg iedereen ook privé. En ook wij doen mee met het uitzenden van kerkdiensten via internet, zodat mensen thuis kunnen meeluisteren.
Ook wij staan wat dat betreft midden in de maatschappij. Dat is voorzegd in Gods Woord: „Ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd.” En natuurlijk hebben we ermee te dealen, met de revolutie, de omwenteling, die gaande is. Maar je kunt je dan ook weleens bevreesd afvragen: hoe ver gaan wij mee?”
Wat maakt u daarin het meest bevreesd?
„Wat ik mis in het hele verhaal, bijvoorbeeld rond de bestrijding van het coronavirus, is het vertrouwen dat wij als christenen zouden moeten uitdragen. De christelijke kerk zie ik geen vertrouwen uitstralen, maar omarmen wat de wetenschap zegt. Niet dat dat altijd per definitie fout is. Maar als wij met zijn allen in Nederland op onze knieën zouden gaan, dan is dat virus de deur uit.
Dat zie je ook telkens gebeuren in het Oude Testament: God bezocht Zijn volk met plagen, het volk kwam in de schuld en dan kwam de Heere terug. Dan waren de ziektes over of gingen de Filistijnen weer het land uit. We moeten Gods Woord als leidraad vasthouden en niet wat de wereld zegt.
Er wordt nu veel gesproken over een vaccin tegen het coronavirus. Als dat er eenmaal is, zal de discussie losbreken. Over wat voor stoffen er allemaal in zo’n vaccin zitten en over de vraag of je een lichaam wel opzettelijk ziek moet willen maken, maar ook over de principiële vragen rond inenten.
Ik ben er zelf altijd op tegen geweest, op grond van het geloof in de voorzienigheid Gods, zoals verwoord in zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. Maar ik vraag me af hoeveel mensen zich nog daadwerkelijk zullen verzetten als de overheid hun verplicht zich tegen corona te laten vaccineren.
Als de Heere iemand bezoekt, ook met een ziekte, dan is dat een roepstem: we hebben hier geen blijvende stad. De Heere plaagt niet van ganser harte, maar juist opdat men zou vrezen voor Zijn heilig aangezicht. De vraag is dan: willen wij ook in de kerk weer terug naar het ”oude normaal” en slaan wij de roepstem Gods in de wind door uitsluitend op een vaccin te vertrouwen?”
Hoe komt het dat de kerk zo weinig vertrouwen uitstraalt?
„Vroeger zag je nog wel identificatiefiguren in de maatschappij. Van zulke mensen ging wat uit. Maar we leven nu, om het zo te zeggen, in een geslacht dat Jozef niet gekend heeft. Tegen Jozef keek iedereen op. Toen hij eenmaal was overleden, kwam er een geslacht op dat nog wel over hem hoorde spreken. Maar er waren geen mensen meer die het vertrouwen durfden uit te dragen dat de mensen in de dagen van Jozef hadden gehad.
En ik merk het ook wel bij mezelf, hoor, dat een mens niet altijd vertrouwen heeft. Aan het begin van de coronacrisis heb ik ook angst gehad voor dat virus. Laatst schreef ik daar nog iets over in de kerkbode van onze gemeente. En ik merk om mij heen dat die angst er ook onder Gods kinderen kan zijn. Maar dan moeten we ons er wel van bewust zijn dat een mens hier niet voor altijd blijft. En dat de dood voor Gods kinderen een doorgang is naar het eeuwige leven.”
Hoe leeft in de kerk het uitzien naar Christus’ wederkomst?
„In onze dagen wordt er maar weinig over de wederkomst gesproken. Zeker als je dat vergelijkt met de manier waarop dat in de Vroege Kerk gebeurde. In de oude christelijke kerk klonk vaker de bede: „Kom, Heere Jezus.” En dan dachten de mensen dat die wederkomst ook ieder moment kon plaatsvinden. Dat merk je in deze tijd niet zo. De kerk is in slaap gevallen. Zij ligt net als de bruid in het Hooglied te slapen op het bed van zorgeloosheid.
Je ziet ook een overeenkomst met de gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden, al liggen in dat Bijbelgedeelte verschillende betekenissen besloten. De wijze maagden waren wel berekend op de komst van de bruidegom, maar ze waren desondanks in slaap gevallen. Dat zegt ook iets over de kerk in het laatste der dagen. De mensen die het nieuwe leven deelachtig zijn geworden –gelukkig zijn die er ook in onze dagen, want de Heere werkt nóg– rusten op de droesem, op wat zij beleefd hebben.
Het licht dat ze een ogenblik hebben laten schijnen, dooft uit. Terwijl de kerk niet ingezonken, maar levendig hoort te zijn. De kerk moet juist zijn als een lichtende kandelaar, als een stad op een berg. Zij hoort een belijdenis uit te dragen, maar laat zich vaak leiden door het hokjesdenken. De kerk trekt zich te veel terug in een beschermde omgeving, terwijl zij juist meer en meer voor God en Zijn dienst zou moeten uitkomen.”
Wat vraagt dat voor houding van de leden van de kerk?
„Als een kind van God zichzelf leert kennen, gaat hij verlangend uitroepen: Heere, wanneer komt die dag? Dan is er niet alleen een verlangen naar het persoonlijk sterven en het verlangen om met Christus verenigd te zijn, maar ook een algemeen verlangen van de kerk naar de wederkomst van Christus. Van nature wil een mens leven. Maar we moeten leren leven om te sterven, om daardoor ook door dat sterven eeuwig te kunnen leven.
Dat betekent niet dat je op aarde roekeloos moet gaan leven of niets voor de toekomst moet doen. Luther zei: als ik zou weten dat de wereld morgen vergaat, plantte ik vandaag nog een boom. Wie ziek is, mag naar de dokter gaan. Je mag een bankrekening hebben als appeltje voor de dorst. Maar we maken dat alles vaak zo heilig. Wij verankeren onze toekomst zo. Dat is in strijd met de woorden van Christus: „Zoekt eerst het Koninkrijk van God.””
Welke thema’s zullen de kerk te komende tijd flink bezighouden?
„Als het gaat over het huwelijk, gaan ook vragen rond echtscheiding en seksuele geaardheid de kerk niet voorbij. Daarin moet de kerk waakzaam blijven en in gesprek gaan op grond van wat de Bijbel zegt. Dat betekent niet dat je mensen zomaar moet afwijzen. Waarschuwen tegen de zonde moet je altijd doen vanuit een heilige bewogenheid. We kunnen niet zomaar alles accepteren en de zonde goedpraten. Dan dwaal je af.”
Verwacht u dat de kerk in de komende jaren met vervolging te maken krijgt?
„Menselijk gezien zie ik de toekomst weleens duister in, als je let op de tekenen der tijden. Maar de Heere zegt Zelf in Zijn Woord: „Heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is.” Hij komt om een nieuwe hemel en een nieuwe aarde op te richten. Dat geeft hoop en is een lichtstraal in deze moeilijke tijd. Hij zal de Zijnen niet begeven en hen niet verlaten.
Daarom zie ik de toekomst persoonlijk met vertrouwen tegemoet. Er moeten nog mensen toegebracht worden tot de gemeente die zalig wordt. Maar er kan nog best een zifting komen. Ik zeg niet dát er christenvervolging komt, of dat je kunt weten wanneer die vervolging komt. Want de Heere kan ieder moment terugkomen, ook morgen al. Maar er zou best eens een moment kunnen komen dat mensen moeten gaan kiezen. En dan komt het openbaar wie de mens dient: God of een ander.
In de Tweede Wereldoorlog werd een groep van twintig dwangarbeiders gedwongen om ook op zondag te werken. Die mannen kwamen uit een christelijke omgeving en waren dat niet gewend. Toen een SS’er met een geweer tegenover hen stond, gingen er negentien van hen aan het werk. Eén bleef er staan. Hij weigerde te werken op Gods dag. De SS’er, met het geweer nog in zijn hand, keek hem aan. Hij was even stil, en daarna zei hij tegen die ene man: „Jij bent vandaag vrij.”
Ik wil er maar mee zeggen: principes kunnen we als mensen best hebben, zolang het allemaal een beetje te dragen is. Maar wat doen we als ons leven ermee gemoeid is? Dan moet je de kracht van boven verwachten om te zeggen: ik ben christen en ik doe dit of dat niet, omdat de Heere dat niet wil.
Hoevelen vallen er niet af? Laten we bidden om staande te mogen blijven in de kracht des Heeren. En laten we daarbij maar geen grote mond hebben en zeggen dat ons geen afval zou overkomen als de Heere ons op de proef stelt.”
Ds. H. H. Romkes
Ds. H. H. Romkes, predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Rouveen, is op 30 juni 1975 geboren te Urk. Op zijn zestiende kwam hij van de zeevaartschool en werd visserman op de Noordzee. Op zijn dertigste stapte hij over op de duwvaart, met een eigen schip.
De commissie van onderzoek van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland gaf hem in 2015 toestemming om een stichtelijk woord te spreken in de gemeenten. Op 13 augustus 2016 werd hij door ds. T. Klok bevestigd als lerend ouderling in de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Rouveen. Twee jaar later, op 14 juli 2018, werd hij door ds. Th. L. Zwartbol bevestigd tot predikant van dezelfde gemeente, die sinds 1945 vacant geweest was.
Ds. Romkes is gehuwd. Het echtpaar heeft vier kinderen.
serie
Kerk in 2050
In deze zomerserie denken predikanten uit de gereformeerde gezindte na over de kerk van de toekomst. Welke uitdagingen liggen er? Waarover maken zij zich zorgen? En welke hoop hebben zij? Dit is het laatste deel van de zesdelige serie.