Gevlucht uit Jemen na bedreiging door rebellen
Oorlog, armoede en honger. De situatie in Jemen is zeer nijpend. Een paar miljoen inwoners sloeg op de vlucht. Een van hen is Mustafa. Het verhaal van een Jemeniet die zich in het diepste geheim liet dopen en naar Nederland vluchtte nadat rebellen hem bedreigden.
Nog ziet hij de angst in de ogen van zijn vrouw en oudste dochter als er weer eens bommen vielen in het door een burgeroorlog geteisterde Jemen. Wanneer Mustafa erover vertelt, in zijn flat in het westen van Nederland, vullen zijn ogen zich met tranen. Hij zit op de bank in zijn woonkamer. De wanden zijn kaal, de inrichting is sober. Hier wacht de veertiger op de hereniging met zijn vrouw en drie kinderen, in de leeftijd van drie tot en met elf jaar.
Mustafa groeit op als oudste in een gezin met zeven kinderen in Taiz, een stad in het noorden van Jemen. Vanaf 2003 studeert hij business administration aan de universiteit in de hoofdstad Sanaa. Na twee jaar breekt hij zijn studie noodgedwongen af. Zijn vader, die in de bouw werkt, is door een auto-ongeluk arbeidsongeschikt geraakt. „Ik moest geld verdienen.”
In de loop der jaren werkt Mustafa onder meer bij diverse internationale bedrijven en de Amerikaanse ambassade. Meer dan eens merkt hij dat rebellen hem in de gaten houden. Zij verdenken medewerkers van buitenlandse ondernemingen en ambassades van spionage. „Veel van mijn vrienden werden gearresteerd. Sommigen kwamen na enige tijd vrij, anderen niet.”
Gevangenis
Zelf wordt Mustafa meer dan eens toegetakeld door rebellen. Hij toont diverse littekens, onder meer onder zijn schouder. In 2018 hebben Houthi-rebellen het opnieuw op hem gemunt en wordt hij bedreigd. Hij voelt zich niet langer veilig. „Ik heb m’n auto en de meubels uit ons huurhuis verkocht en ben met mijn vrouw en kinderen naar Egypte gevlucht. Kort daarna werd mijn vader opgepakt en in de gevangenis ondervraagd, maar hij wist niet waar ik was. Na twee weken werd hij vrijgelaten.”
Mustafa reist via Mauritanië, Algerije en Marokko naar Europa, terwijl zijn gezin in Egypte blijft. Tijdens een tocht van tweeënhalve maand belandt hij vier keer als illegaal in de gevangenis, de ene keer een paar dagen, de andere keer ruim twee weken. „De gevangenissen in Marokko waren het ergste. Het was winter en we zaten met vier of zes man in een koude ruimte. We hadden één deken om –op de grond– op te liggen. De eerste twee dagen kregen we geen eten, maar mochten we alleen twee keer per dag water drinken.”
Eind 2018 komt Mustafa in Nederland aan. Hij meldt zich bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel. Daarna volgt een verblijf in azc’s in onder meer Budel, Zweikhuizen, Wageningen en Hoogeveen. In oktober 2019 krijgt hij een verblijfsvergunning. Vier maanden later verhuist hij naar zijn flat in de Randstad.
Moskee
Tijdens zijn eerste gesprek met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) vertelt Mustafa dat hij christen is. Een opmerkelijk gegeven voor een vluchteling uit Jemen, waar minder dan 1 procent van de bevolking een ander geloof aanhangt dan de islam. Ook Mustafa groeide op in een „streng islamitisch” gezin. „Op schooldagen ging ik drie keer per dag naar de moskee, in de zomervakantie meer dan vijf keer.”
Begin jaren negentig worden jongens geronseld voor de jihad. „Mijn moeder zei toen dat ik niet meer naar de moskee moest gaan; mijn vader was in die tijd elders voor werk. Vanaf dat moment beschouwde ik mezelf als niet-religieus. Ik luisterde naar muziek en keek films die volgens de islam verboden waren.”
In de loop der jaren komt Mustafa een paar keer in aanraking met het christelijk geloof. Zo hoort hij tijdens zijn studie in Sanaa christelijke muziek op een buitenlandse radiozender. Later komt hij in gesprek met een Britse collega, Jack, wiens gedrag hem opvalt. „Jemenitische mannen worden snel boos en schreeuwen veel, maar Jack was anders. Hij was altijd vriendelijk. Ik vroeg hem: „Hoe kun je zo rustig zijn?” Hij zei dat hij innerlijke vrede had door zijn geloof. Dat zette me aan het denken. In de islam had ik geleerd dat ik moest vechten voor mijn rechten. Dat was heel anders dan wat deze man, die christen was, uitstraalde.”
Enkele jaren later blijkt Mustafa’s beste vriend, Jamal, christen te zijn geworden. „Jamal had in Nederland asiel aangevraagd, maar zijn verzoek was afgewezen. Na terugkomst in Jemen vertelde hij dat Nederland een mooi land is en dat de mensen vriendelijk zijn. Het verbaasde me dat hij zo positief was, terwijl hij was uitgezet. Ik verwachtte dat hij boos zou zijn, maar hij zei heel rustig: Er gelden regels en volgens die regels mocht ik niet blijven.”
Na enige tijd hoort Mustafa dat Jamal in Nederland christen is geworden en vertelt zijn vriend hem wat het christelijk geloof inhoudt. „Ik ging worship songs luisteren, van Egyptische en Libanese zangers. Die liederen vond ik mooi. Ook begon ik in de Bijbel te lezen, al geloofde ik niet.”
Vergeving
Een film over het leven van Jezus heeft veel impact op Mustafa. „Tijdens het kijken naar die film, ben ik veranderd. Ik dacht: hoe kan Jezus zo geduldig en vriendelijk zijn? Hoe kan Hij, terwijl Hij zo veel leed, over liefde en vergeving spreken? Dat is niet menselijk. Het emotioneerde mij. Jamal, die aan het koken was, liep de kamer in en vroeg wat er met me aan de hand was. Ik zat, zonder dat ik het zelf doorhad, te huilen en zei: Ik wil christen worden.”
Jamal brengt hem in contact met een Amerikaanse christen, bij wie hij „in het diepste geheim” Bijbelstudies gaat volgen. Ook bezoekt hij samenkomsten van een kleine huisgemeente, eveneens „top secret.” In 2014 laat Mustafa zich dopen. Over zijn geloof kan de bekeerling niet openlijk spreken. „Als in Jemen bekend wordt dat je christen bent geworden, houdt je leven op. Je verliest je baan en kunt niet meer veilig op straat lopen. Als afvallige kun je zomaar gedood worden.”
Op de vraag of zijn familie weet dat hij christen is geworden, zegt Mustafa: „Ze weten het en ze weten het niet.” Hij wil ermee zeggen dat ze merken dat zijn leven is veranderd, zonder dat erover gesproken wordt. „Als het bekend wordt dat ik christen ben, krijgen mijn ouders grote problemen met de rest van de familie. Ik zou hen en mijn broers en zussen in gevaar brengen.” Zijn islamitische vrouw merkt dat Mustafa wat het geloof betreft op een ander spoor is gekomen. „We spraken samen af het niet over religie te hebben.”
Wanneer zijn vriend Jamal door zijn geloof in de problemen komt, vlucht deze opnieuw naar Nederland, waar hij nu wel asiel krijgt. In Nederland ontmoeten de twee elkaar in 2018 weer. Als asielzoeker bezoekt Mustafa in verscheidene plaatsen een kerk in de buurt van een azc. Ook neemt hij in 2019 deel aan een christelijk-Arabische conferentie van Stichting Gave. In zijn huidige woonplaats heeft hij nog geen kerkdienst bijgewoond. „Vlak nadat ik hier kwam, begon de coronacrisis en gingen de kerken dicht.” De komende tijd wil hij een internationale gemeente bezoeken.
De gezinshereniging is door de coronacrisis vertraagd. Dagelijks belt Mustafa met zijn gezin, in afwachting van hun komst. Hij hoopt dat daarna het moment komt dat hij hun kan vertellen dat hij christen is. „Mijn vrouw heeft van jongs af een negatief beeld van christenen ingeprent gekregen. Het zijn slechte mensen, die bijvoorbeeld verkeerd omgaan met vrouwen. Ik hoop dat ze ontdekt dat het anders is en dat zij en de kinderen Jezus leren kennen.”
Honger
Over de situatie in Jemen is Mustafa uiterst somber. Behalve de oorlog noemt hij onder meer economische problemen, hoge werkloosheid, armoede, een groot tekort aan medicijnen, maar ook trauma’s waarmee een groot deel van de bevolking te kampen heeft. „In Jemen lijden 25 miljoen mensen honger.”
Mustafa volgt Nederlandse les en helpt enkele dagdelen als vrijwilliger op een taalschool. Maandelijks stuurt hij een deel van zijn uitkering naar zijn vrouw en kinderen. Zelf besteedt hij 25 euro per maand aan zijn levensonderhoud. „Ik eet alleen yoghurt en brood.” Zo houdt hij wat geld over om vrienden in Jemen te helpen. „Ik stuur hun geregeld 20 of 30 euro. Het is niets, maar meer kan ik niet geven. Zo laat ik merken dat ik hen niet vergeet.”
Mustafa ziet het niet gebeuren dat de strijd tussen diverse groeperingen in Jemen ten einde komt. „Ze geven niet op. De problemen in het land zijn te groot om op te lossen. Ik ben blij dat mijn kinderen straks in Nederland wél een toekomst hebben. Dat is de droom van iedere vader.”
Mustafa en Jamal zijn gefingeerde namen. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.
Humanitaire crisis Jemen
In Jemen voltrekt zich de grootste humanitaire crisis ter wereld op dit moment, stelt de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. Het land in het Midden-Oosten wordt sinds 2015 geteisterd door de strijd tussen sjiitische Houthi-rebellen en de regering van president Hadi, waarbij volgens schattingen al 100.000 mensen zijn omgekomen. Behalve dit conflict brengen de hongersnood en het coronavirus „miljoenen mensen” in gevaar. Volgens de UNHCR is 80 procent van de bevolking afhankelijk van humanitaire hulp. Velen zijn ondervoed en ziektes zoals cholera verspreiden zich „razendsnel.” Ook overlijden veel mensen aan het coronavirus, maar vanwege een gebrek aan coronatesten ontbreken officiële cijfers.
Unicef publiceerde eind juni het rapport ”Jemen, vijf jaar later: kinderen, conflict en corona”. Volgens dit rapport dreigt het aantal acuut ondervoede kinderen onder de vijf jaar het komende halfjaar met 30.000 te stijgen tot 2,4 miljoen. Nog eens 6600 kinderen lopen het risico te sterven aan „voorkombare ziektes.” Diverse organisaties bieden noodhulp, waaronder het Rode Kruis, dat de situatie in Jemen „catastrofaal” noemt. De christelijke organisatie ZOA richt zich onder meer in een afgelegen gebied in Jemen op watervoorziening, het realiseren van toiletten en promotie van hygiëne onder 74.045 mensen.
In Nederland neemt het aantal vluchtelingen uit Jemen toe. Tussen 2014 en 2016 vroegen jaarlijks maximaal 45 Jemenieten asiel aan. In 2017 nam het aantal eerste asielaanvragen van deze groep toe tot 171, waarna het opliep tot 528 en 645 in respectievelijk 2018 en 2019. In deze jaren kwamen bovendien in totaal 330 Jemenieten door gezinshereniging naar Nederland.