Terwijl Libanezen in de rij voor de voedselbank staan, kunnen politici het maar niet eens worden over noodzakelijk hervormingen om het land uit de economische crisis te halen.
Libanon is het eerste land in het Midden-Oosten dat in een situatie van hyperinflatie is terechtgekomen. Die waarschuwing uitte prof. Steve H. Hanke van de Johns Hopkins University onlangs. De economische malaise in het land was al geruime tijd zorgwekkend, maar kreeg de nekslag door de Covid-19-pandemie.
De Libanese lire heeft inmiddels tegenover de dollar 80 procent van zijn waarde verloren. Dat is desastreus voor een land dat vrijwel alles moet importeren. Iedere dertig dagen stijgt de inflatie in Libanon met 50 procent. Spaartegoeden op Libanese banken hebben hun waarde verloren. Dat had mede tot gevolg dat de middenklasse in Libanon economisch werd weggevaagd. Het overgrote deel van de bevolking leeft nu onder de armoedegrens. Ruim een miljoen Libanezen zijn zelfs niet meer in staat om het meest noodzakelijke voedsel te kopen. De organisatie ”Save the Children” concludeerde daarom dat dit jaar in Libanon kinderen van de honger zullen sterven.
Libanon beleeft momenteel de ernstigste crisis sinds de burgeroorlog, die in 1990 eindigde. De enige oplossing lijkt nog om tot een akkoord te komen met het Internationale Monitaire Fonds (IMF). Dat mislukt echter steeds door het (opzettelijke) gebrek aan daadkracht van de politieke elites in Beiroet. Sinds februari hebben er zestien besprekingen tussen vertegenwoordigers van het IMF en de Libanese regering plaatsgehad. Inzet was een lening van 10 miljard dollar van het IMF, dat hiervoor als tegenprestatie economische hervormingen eiste. Deze hervormingen zouden echter een einde maken aan het sektarische patronagesysteem van de corrupte Libanese elites. Die voelen hier helemaal niets voor.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Yves Le Driant was onlangs in Beiroet. Tijdens een interview liet Le Driant zich ontvallen dat in de huidige crisis „de passiviteit van Libanese politici hem nog het meest had verbaasd.” De bewindsman vroeg hen om „ons te helpen, opdat wij jullie kunnen steunen. Dit is de boodschap van mijn bezoek.” Het illustreerde het onbegrip van Parijs over de houding van de Libanese autoriteiten.
De woorden van Le Driant vielen slecht bij de Libanese premier Hassan Diab, die een regering leidt die door Hezbollah wordt gesteund. Diab bekritiseerde het feit dat Franktijk financiële hulp van economische hervormingen afhankelijk maakte.
Terwijl de politici in Beiroet over elkaar heen buitelen, stort Libanon steeds verder in. Zelfmoorden zijn bijna aan de orde van de dag. Deze zomer moeten Libanezen het stellen met maximaal twee uur elektriciteit per dag.
Traditioneel kon Libanon altijd rekenen op de gulheid van de olierijke Arabische Golfstaten. Die houden nu echter hun portemonnee dicht. De dalende olieprijzen zijn hier uiteraard mede debet aan, maar het heeft vooral van doen met de dominantie van de sjiitische Hezbollahbeweging in Libanon. De Arabische Golfstaten vrezen niet geheel ten onrechte dat financiële hulp aan Libanon de positie van Hezbollah versterkt. Hezbollahleider Nasrallah beweerde daarom onlangs dat Libanon voor economische steun maar naar China moest kijken. De Libanezen zelf vormen ondertussen lange rijen voor de voedselbanken.