Ons zoontje Aron (4) heeft veel moeite met het samen spelen met andere kinderen. Hij houdt zijn speelgoed het liefst voor zichzelf, waardoor speelafspraakjes vaak uitmonden in geruzie. Wat kan ik van hem verwachten op deze leeftijd?
Samen spelen, samen delen is makkelijker gezegd dan gedaan voor jonge kinderen. Bij het op een goede manier samen spelen komen namelijk veel sociale vaardigheden kijken. Het is dan ook niet vreemd dat Aron daar nog wat moeite mee heeft.
Jonge kinderen maken in ongeveer zeven jaar tijd een grote ontwikkeling door van egocentrisch spel naar samen spelen. Die ontwikkeling verloopt echter niet altijd vanzelf en veel ouders vragen zich weleens af waar ze goed aan doen bij geruzie tijdens het spelen: ingrijpen, sturen, begeleiden of loslaten?
De spelontwikkeling van kinderen verloopt in verschillende fases en kan gezien worden als een proces dat geleerd wordt met vallen en opstaan. Peuters zijn in hun spel nog erg op zichzelf gericht. Het eigen ”ikje” staat in het middelpunt en er wordt geen rekening gehouden met andere kinderen. Ze gaan op in hun eigen spel en spelen vooral naast elkaar. Soms doen ze elkaar wel na en bouwen ze bijvoorbeeld allebei een eigen toren van duplo. Er is meestal weinig interactie tussen twee kinderen van deze leeftijd. Zij hebben nog niet het besef dat andere kinderen ook gevoelens en ideeën hebben.
Rond de leeftijd van drie jaar komt hier bij de meeste kinderen verandering in. Zij kunnen dan al wat meer met anderen spelen en er is meer interactie. Rekening houden met de wensen van een ander kind is echter nog erg moeilijk. Daarom ontstaan vaak conflicten tijdens het spelen.
Deze conflicten zijn erg leerzaam en horen bij een normale spelontwikkeling. Een kind moet leren afstemmen, omgaan met emoties, meegaan in ideeën, afstaan van speelgoed, wachten op zijn beurt en oplossen van conflicten met woorden, in plaats van met slaan, duwen en trekken. Al met al is dus het niet verwonderlijk dat er soms wat misgaat.
Kinderen tussen de vier en zeven jaar gaan meestal meer plezier beleven aan het samen spelen. Een vierjarige kan vaak al een poosje samen spelen met leeftijdsgenoten, meestal met een kind dat hij of zij goed kent. Kinderen van deze leeftijd begrijpen al beter dat de ander ook wensen en gevoelens heeft en dat daarmee rekening gehouden moet worden.
Daarnaast kunnen ze bijvoorbeeld samen al een rollenspel bedenken –„Jij was de brandweerman en jij ging mij redden”–, waardoor ze elkaar nodig krijgen in hun spel.
Echt samen spelen kunnen de meeste kinderen echter pas rond hun zevende jaar. Ze kunnen dan vooraf bijvoorbeeld met elkaar afstemmen waarmee en wat ze gaan spelen.
Verwachtingen
Wat kunnen de ouders van Aron van hem verwachten? Hun zoon zit met zijn vier jaar in de fase dat hij een poosje samen zou moeten kunnen spelen met een ander kind. Ieder kind is echter anders en het is goed mogelijk dat Aron jonger is in zijn speelgedrag en dat hij het echt nog moeilijk vindt om rekening te houden met een ander kind.
Er kunnen onderling grote verschillen zijn in wat kinderen op deze leeftijd aankunnen. Het is dus wijs dat ouders van een jonge kleuter niet te hoge verwachtingen hebben met betrekking tot het speelgedrag. Het gedrag van Aron past bij zijn leeftijd. De overgang naar groep 1 is voor veel kinderen groot, waardoor ze na schooltijd vaak moe zijn en speelafspraakjes minder fijn verlopen. Twee uur spelen bij een speelafspraakje is meestal genoeg.
Gesprekje
De ouders van Aron kunnen in een eenvoudig gesprekje nagaan wat hij zo lastig vindt aan het spelen met een ander kindje en het delen van zijn eigen speelgoed. Probeer dit op een neutrale manier te doen. Het kan namelijk zo zijn dat je het als ouder erg vervelend vindt dat Aron zich zo gedraagt en dat je graag wilt dat hij zijn speelgoed deelt. Een kind dwingen zijn speelgoed te delen zal echter verzet oproepen. Ook ga je dan voorbij aan de gevoelens van Aron.
Er kan een begrijpelijke reden voor zijn gedrag zijn. Misschien is hij erg bang dat zijn speelgoed kapot gaat of denkt hij dat het andere kind zijn speelgoed mee naar huis neemt. Als dat zo is, is zijn gedrag natuurlijk veel beter te verklaren.
Type kind
Ook kunnen ouders met elkaar eens nagaan wat voor type kind Aron is. Zou het zo kunnen zijn dat hij zich zo gedraagt omdat hij weinig zelfvertrouwen heeft? Aron wil misschien het liefst de controle houden over het spel, zodat hij weet wat er gaat gebeuren. Dan is het erg lastig voor hem om mee te gaan in een spelidee van een vriendje.
Het kan ook zo zijn dat hij van nature een wat dominant karakter heeft en graag het spel wil bepalen. Of dat hij juist een rustig ventje is die nog niet zo’n behoefte heeft aan het spelen met anderen. Het op die manier over Aron nadenken, kan ouders helpen het gedrag van hun zoon beter te plaatsen.
Bij het ouder worden van kinderen is samen spelen ook weleens een punt van zorg bij ouders. Het ene kind wil vaak afspreken, het andere kind maar heel soms. De een heeft veel vriendjes en een ander is tevreden met een of twee goede vrienden of vriendinnen.
Ieder kind is anders en dat is niet erg. Wanneer je als ouder merkt dat je kind wel (meer) vrienden of vriendinnen zou willen hebben, maar dat niet lukt, dan is het natuurlijk goed om na te gaan hoe dit komt en hoe je kind hierbij geholpen kan worden.
Neutrale plek
Aangezien het voor Aron nu nog erg lastig is om samen te spelen en de meeste speelafspraakjes thuis op ruzie uitlopen, kunnen ouders beginnen hem op een neutrale plek met andere kinderen te laten spelen. Dat kan bijvoorbeeld in een speeltuin zijn of op de kinderboerderij. Aron hoeft dan niet meteen zijn eigen speelgoed te verdedigen en kan meer succeservaringen opdoen in het optrekken met een ander kind. Dit zorgt voor wat meer ontspanning rond het samen spelen.
Wanneer er een klik is met een vriendje of vriendinnetje kan met hem of haar een speelafspraakje thuis gemaakt worden. Er kan dan met Aron afgesproken worden dat hij zijn lievelingsspeelgoed even weg mag zetten, maar dat het andere kind wel met het overige speelgoed mag spelen.
Ouders kunnen af en toe ingrijpen als ze zien dat het misgaat. Doe dit echter niet te vaak, want conflicten zijn ook leerzaam. Grijp wel in als er agressie (schoppen, slaan, gooien) ontstaat. Geef ook af en toe een complimentje als het een poosje goed gaat.
Leren delen
Ouders kunnen Aron helpen bij het delen van zijn speelgoed door hem manieren te leren om dat te doen. Ze kunnen bijvoorbeeld aangeven dat Aron en zijn vriendje om de beurt met de auto mogen spelen of dat ze allebei een deel van het speelgoed mogen gebruiken.
Ze kunnen hem ook vaker laten oefenen met delen in het dagelijks leven. Laat Aron bijvoorbeeld de koekjes uitdelen tijdens het koffiemoment en geef dan aan dat het fijn is dat iedereen een koekje krijgt. Benoem bijvoorbeeld ook bij het avondeten dat je het eten uit de pannen deelt, zodat iedereen wat krijgt.
Vanuit Bijbelverhalen kunnen ook kleine gesprekjes gevoerd worden over delen. Denk aan de maaltijd die Jozef voor zijn broers liet bereiden in Egypte en aan de geschiedenis van de wonderbare spijziging. Op een eenvoudige manier kan het onderwerp delen dan besproken worden en zo kan Aron op een ontspannen, kinderlijke manier leren dat delen goed is.
Tips
Bedenk dat de spelontwikkeling een leerproces is
Maak voor jonge kleuters niet te veel of te lange speelafspraakjes
Grijp niet te snel in bij ruzietjes
Laat je kind eerst in de speeltuin oefenen met samen spelen
Oefen op een ontspannen manier het delen in het dagelijks leven
Voer gesprekjes vanuit toepasselijke Bijbelverhalen