Kerkbeleving op de bank: wel of geen zondagse kleding aan?
Maandenlang de kerkdiensten online vanuit de huiskamer volgen wordt verschillend beleefd. Terwijl de een probeert de voordelen van thuis luisteren te benutten, zoekt een ander juist zo veel mogelijk naar de beleving van de ‘gewone’ dienst.
„Wij hebben afspraken gemaakt met de kinderen over aan wie zij dingen mogen vragen tijdens de dienst”, schrijft een 26-jarige moeder. „’s Morgens zijn alle vragen voor papa, ’s avonds voor mama. Dat zorgt ervoor dat de ander zo rustig mogelijk de dienst kan volgen. Dit werkt bij ons heel fijn.” Veel mensen vinden creatieve manieren om ervoor te zorgen dat ook thuis de eredienst zo goed mogelijk gevolgd kan worden, blijkt uit de reacties op onderzoek van het Reformatorisch Dagblad. Een enquête over kerk-zijn in coronatijd werd afgelopen maand afgenomen onder ruim 8300 RD-lezers.
Het meebeleven van de eredienst op afstand blijkt soms een flinke uitdaging. Ruim een op de drie respondenten (35 procent) kan zich tijdens uitzendingen moeilijker concentreren dan tijdens een gewone dienst. Zoals te verwachten maakt het hierbij nogal wat uit hoe de thuissituatie eruitziet. Terwijl van alleenwonenden 29 procent zich minder goed kan concentreren dan tijdens een gewone dienst, ligt dit in gezinnen met kinderen een stuk hoger (42 procent). Zo komen de pubers pas op het laatste moment uit bed, schrijft iemand. Of vraagt de peuter die normaal in de crèche is, non-stop aandacht.
Meetekenen
De meeste mensen (69 procent) ondernemen geen actie om hun concentratie tijdens het thuis luisteren of kijken te verbeteren. Een op de vijf mensen doet dit wel door mee te schrijven. Een kleine groep (7 procent) doet tijdens het luisteren of kijken iets creatiefs, zoals handlettering of een handwerkje. En concentratieproblemen hebben ook een geestelijke kant, aldus een 61-jarige vrouw. „Ik bid of de Heere de afleidende gedachten weg wil nemen, en me te concentreren op de gelezen preek.”
Een meerderheid van de respondenten heeft geen (extra) concentratieproblemen. Iets minder dan de helft (47 procent) ervaart geen verschil met gewone kerkdiensten, terwijl bijna een op de vijf zich juist beter kan concentreren. „Nu maak ik me er minder druk om als de kinderen zitten te wiebelen of zich niet ‘netjes’ gedragen. Dus mijn eigen concentratie is verhoogd”, schrijft een 45-jarige moeder.
Koffie
Mensen gaan verschillend om met de beleving van de eredienst in huis. Terwijl sommige respondenten proberen voordelen in het thuis-zijn te gebruiken –zoals door koffie te drinken tijdens de dienst, mee te tekenen of een naslagwerk erbij te houden– willen anderen juist zo veel mogelijk de gewone eredienst benaderen. „Wij merken als gezin dat het vasthouden aan de gewone rituelen de concentratie nog het meest vasthoudt”, schrijft een 40-jarige moeder. „Op tijd klaarzitten en luisteren naar het inleidend orgelspel, geen dingen tussendoor doen (hoe verleidelijk dat soms ook is) en met koffie echt wachten tot na de dienst. En het praten tegen en door de kinderen zo veel mogelijk beperken, zoals ook in de kerk.”
Dat een aantal mensen probeert thuis zo dicht mogelijk bij de beleving van de eredienst te komen, blijkt ook uit het feit dat ongeveer een op de drie respondenten de uitzendingen volgt in zondagse kleding. Vrouwen maken deze keuze vaker dan mannen (zie grafiek 1), en ouderen kiezen hier gemiddeld vaker voor dan een jongere generatie. Een hoed dragen door vrouwen en meisjes gebeurt thuis tijdens uitzendingen vrijwel niet: slechts 62 respondenten (minder dan 1 procent) doen dit. Driekwart (77 procent) van de lezers is het tijdens de gewone diensten wel gewend een hoed te dragen, maar doet dit nu thuis niet.
Neuriën
Thuis wordt er relatief vaak meegezongen met de psalmen of liederen die tijdens de uitzendingen klinken (zie grafiek 2). Ook hierbij speelt de thuissituatie een rol: terwijl van de alleenwonenden zo’n 42 procent „altijd” meezingt, gebeurt dit in gezinnen met kinderen in 61 procent van de gevallen. Al is het in deze laatste categorie ook niet altijd gemakkelijk, schrijft een 49-jarige moeder. „Met de kinderen (pubers) erbij was de eerbied, zeker bij hoger zingen, lastig. We hebben ervoor gekozen om de verzen mee te lezen tijdens het zingen of te neuriën.”
„Ik mis het contact met andere gemeenteleden”
Antje van de Weerd (67) uit Ede „kan maar niet wennen” aan de onlinekerkdienst. „Mooi dat die er is, maar ik mis het onderlinge contact.”
Voor de coronatijd ging Van de Weerd zondags twee keer naar haar gemeente, de Sionkerk in Ede (Gereformeerde Bond). Ook bezocht ze die dag graag mensen uit de gemeente.
Nu kijkt ze via haar laptop ze live naar de diensten van haar gemeente. ’s Ochtends heeft ze gezelschap van een oudere man bij wie ze schoonmaakt. „Die zit anders ook maar moederziel alleen. Hij is zelf van een evangelische gemeente, dus voor hem zijn onze diensten wel wennen.”
Moeite met zich te concentreren heeft Van de Weerd thuis niet. In de kerk dwaalden haar gedachten juist sneller af. Dat heeft met het verlies van haar man te maken, vertelt ze. „Zes jaar geleden overleed hij. Soms slaap ik er nachtenlang slecht van. Het gebeurde weleens dat ik in de kerk zo moe was dat mijn ogen dichtvielen.”
Kleding
De Edese doet er alles aan om thuis het zondagsgevoel te benaderen. „Ik trek mijn zondagse kleding aan. Anders heb je geen zondag, vind ik. Oude kledij past daar niet bij. Dan is het hele gevoel van de zondag weg.”
Ze zingt de psalmen vanuit haar stoel gewoon mee, ook ’s ochtends als de man bij wie ze schoonmaakt erbij zit. Schaamte om van zich te laten horen, heeft ze niet.
Napraten na de onlinedienst –bijvoorbeeld per app of via de telefoon– doet ze niet, maar dat heeft volgens de weduwe niets met corona te maken. „Wij als ouderen zijn het niet zo gewend om over de preek te praten. Voor de coronatijd ook niet.”
Van de Weerd mist van de kerkgang nog het meest het contact met gemeenteleden dat ze normaal gesproken op zondag had. „Naast me in de kerk zat een oude vrouw, die juist weer terug was in de gemeente. De gesprekken met haar mis ik ook.”
Toch wordt ze zelf niet vergeten, vertelt Van de Weerd. „Ik word regelmatig door mensen uit de gemeente gebeld en zelf bel ik ook weleens iemand op. Ook heb ik contact opgenomen met onze dominee, die sinds januari in de gemeente staat. Soms ga ik bij mensen op bezoek of komen ze bij mij. Onlangs is hier nog een vrouw van 94 langs geweest.”
Van de Weerd volgt via haar laptop ook weleens een dienst bij een andere gemeente. Bijvoorbeeld die van de Oude Kerk in Ede, die inmiddels ook openbaar te volgen is. Of ”Zingen in de zomer” op Urk, via YouTube.
Vanaf deze week mogen er weer maximaal dertig mensen in de kerkdienst aanwezig zijn. Van de Weerd heeft nog niet gehoord hoe haar gemeente, waar zondags rond de vierhonderd mensen zitten, dat gaat organiseren. „Ik hoop dat ik snel weer naar de kerk mag.”
Thuis de dienst beluisteren is „noodoplossing”
Nu Jan Willem van Manen (52) uit Ederveen de kerkdiensten thuis met zijn gezin meemaakt, ervaart hij „saamhorigheid.” „De kinderen zijn betrokken op de diensten.”
Met z’n tienen volgen ze elke zondag de diensten van de gereformeerde gemeente in Nederland te Ederveen: Jan Willem, zijn vrouw Gerda en acht van hun tien kinderen. De twee anderen zijn het huis al uit. Het gezin beluistert de diensten via een orgel dat een internetverbinding heeft. Met een link komen ze bij de juiste uitzending terecht. „Vroeger hadden we kerktelefoon”, vertelt Van Manen. „Maar de geluidskwaliteit is via internet beter.”
In het gezin Van Manen gelden zo veel mogelijk de regels van een ‘gewone’ kerkdienst. Dat betekent dat de kinderen vooraf naar de wc gaan en wat gedronken hebben. Tijdens de kerkdienst wordt er niet meer gelopen. „We zitten rustig op de bank. Ieder heeft een psalmboekje en een Bijbel voor zich. Voor de dienst bidden we samen, zoals we dat altijd al deden.”
Zingen
De kinderen –de jongste 3, de oudste 26– hoeven niet te worden aangespoord om de psalmen mee te zingen. „We zijn het gewend bij de maaltijd te zingen. En op zondagmiddag mag iedereen een psalm opgeven en zingen we met elkaar. Daar zijn ze dus mee vertrouwd.”
Hoezeer de familie de gewone kerkdienst ook probeert te benaderen, er zijn dingen die anders gaan. Voor de jongste kinderen is het zeker ’s avonds lastig zich te concentreren, merkt Van Manen. „Dan beginnen ze snel te draaien en onrustig te worden. Na het grote gebed mogen ze aan tafel kleuren en tekenen. Zo zijn ze rustig tijdens de dienst. Bij het eindgebed mogen ze weer op schoot.”
De echte zondagse kleding blijft nu in de kast, evenals het hoedje voor de dames. „Deze kleding trekken we thuis niet aan. Het is toch geen echte kerkdienst. Je gaat niet op naar Gods huis. Wel dragen we nette kleren, alsof we op visite gaan. Kleding die niet vies mag worden.”
Tijdens de lunch waren Jan Willem en Gerda het gewend om samen met de kinderen de preek door te nemen, ook voor coronatijd al. „Dan kijken we wie wat meegekregen heeft. Doorgaans weten de kinderen wel in grote lijnen waar de preek over ging. Ook die van zes jaar blijkt tijdens de dienst dingen te hebben opgepikt.”
Van Manen mist de kerkgang en het gezamenlijk zingen van de gemeente. „Dat is zoals het hoort. Thuis meeluisteren is een noodoplossing.”
Op de vraag of er ook mooie kanten aan deze manier van kerk-zijn zitten, moet hij even nadenken. „De betrokkenheid van onze kinderen. Sinds de coronatijd is er elke woensdagavond een Bijbellezing van een halfuur over het Bijbelboek Esther. Daar is iedereen van het gezin bij. Sommigen hebben een baantje, maar blijven voor de Bijbellezing thuis. Dat is mooi om te zien.”
serie Kerk op afstand
De kerkredactie van het Reformatorisch Dagblad presenteert in een serie artikelen de resultaten van een onderzoek naar kerk-zijn in coronatijd. Donderdag deel 4 en 5: collecten en (beeld)uitzendingen.