De meeste kerkenraden hebben nog geen beslissing genomen over zingen in de eredienst, als de gemeente weer meer kerkgangers mag ontvangen.
Dat blijkt uit een deze maand uitgevoerd onderzoek van het Reformatorisch Dagblad. Op de vragenlijst reageerden 373 kerkenraden.
Enkele vragen betroffen de manier waarop kerkenraden zich voorbereiden op versoepeling van de overheidsmaatregelen, waarbij ook gevraagd is naar de plaats van zang in de eredienst. Ongeveer drie op de vijf kerkenraden (58 procent) hebben daarover nog geen besluit genomen. Zo’n 16 procent van de kerkenraden geeft aan dat de samenzang zal plaatsvinden zoals dat voorheen ook gebeurde, terwijl ongeveer 12 procent zegt dat er niet gezongen zal worden in de gemeente. In een aantal gemeenten (7 procent) zal wel gezongen worden, maar niet door alle aanwezigen. Hier wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van een voorzanger of muziekgroep.
Risico
Uit de antwoorden blijkt dat veel kerkenraden in dubio zijn: zang wordt vaak genoemd als wezenlijk onderdeel van de eredienst. Tegelijk speelt voorzichtigheid een rol en wil men geen besmettingsrisico veroorzaken. Een heel aantal kerkenraden heeft behoefte aan meer duidelijkheid over hoe risicovol zingen nu precies is en geeft aan dat de berichtgeving hierover tegenstrijdig is.
Uit een gelijktijdig onderzoek dat het RD uitvoerde onder ruim 8300 lezers, blijkt dat ruim een op de vijf respondenten het „liever bij de huidige onlinediensten houdt” als zingen straks niet mogelijk blijkt in de kerk. Veruit de meeste lezers komen in zo’n geval liever wel samen: 55 procent zegt dat een dienst waar niet gezongen kan worden „beter is dan helemaal niet samenkomen.” Onder de overige lezers is een grote groep die een dienst zonder zang eigenlijk niet als optie ziet, omdat men de gemeentezang als wezenlijk ziet voor de erediensten.
Draaiboek
Uit de vragenlijst aan kerkenraden wordt onder meer duidelijk dat veel gemeenten momenteel middenin het bezinningsproces zitten en dat vaak overleg plaatsvindt over de periode na de maatregelen. Op veel plaatsen wordt een protocol of draaiboek ontwikkeld, waarbij kerkenraden dankbaar gebruikmaken van de protocollen die vanuit het landelijk verband zijn aangereikt. In een aantal gemeenten is een speciale commissie in het leven geroepen om zich bezig te houden met de inrichting van de erediensten in de toekomst.
De datum waarop kerkenraden weer bezoekers toelaten, verschilt. Een aantal gemeenten geeft aan dat zij met minimale bezetting blijven samenkomen tot 1 juli om de ontwikkelingen af te wachten. Een andere groep gemeenten nodigt vanaf maandag weer dertig personen uit. Meerdere kerkenraden geven aan met deze groep ook te willen te ‘oefenen’ voor de periode na 1 juli.
Er worden veel concrete maatregelen of aanpassingen aan het gebouw genoemd, die ook herkenbaar zijn uit landelijke protocollen. Voorbeelden hiervan die vaker terugkomen in de reacties zijn: het afzetten van banken, het ontsmetten van de handen bij de deur, een rek voor collectezakken, het sluiten van garderobes, looproutes in de kerk en het laten komen van de gemeente in groepen (bijvoorbeeld op alfabet).