Hoe riskant is zingen in coronatijd? De Duitse hoogleraar Christian Kähler zocht het uit.
Aerodynamicus prof. Kähler, werkzaam aan de Bundeswehr Universiteit München, is naar zijn zeggen wereldwijd de eerste die experimenteel onderzoek heeft gedaan naar de verspreiding van vochtdruppels door zangers en blaasinstrumenten. Voor zijn onderzoek schakelde hij professionele en amateurzangers en instrumentalisten in. De luchtbewegingen en de druppeltjes bracht hij in kaart met behulp van een laser en digitale camera’s. Uit de experimenten bleek dat er op een afstand van een 0,5 meter van de zanger nauwelijks luchtbeweging plaatsvindt. Het maakt daarbij niet uit hoe hard of op welke toonhoogte er wordt gezongen. Ook ademhaling vanuit de buik of de borst maakt geen verschil.
Wat het type instrumenten betreft ontdekte hij wel opvallende verschillen. Koperen instrumenten, zoals een trompet, brengen lucht maximaal 0,5 meter in beweging. Houtblazers en fluiten zijn riskanter. Klarinet, hobo en fagot veroorzaken een luchtbeweging van ongeveer 1 meter; een dwarsfluit nog meer. Kähler adviseert een zijden of papieren doek aan de opening van een instrument te bevestigen, of een scherm (”popscreen”) te gebruiken. Dit zorgt voor minder luchtbeweging en dus minder verspreiding van mogelijke virusdeeltjes.
Zijn zingen en musiceren daarom veilig als je minstens 0,5 meter afstand houdt? Nee, zo eenvoudig is het niet, zegt Kähler desgevraagd. „Houd een gespreide opstelling aan, met veiligheidshalve minstens 1,5 meter afstand tot degene naast je, en 3 meter tot degene voor je.”
Maak alleen gebruik van een grote ruimte met een hoog plafond, adviseert hij. „Mensen zijn warmer dan de ruimte, dus de lucht die je uitademt stijgt op. In een hoge ruimte kan de lucht zich mengen en verdunnen.”
En zorg voor frisse lucht. Ultrakleine virusdeeltjes die in de lucht zweven, worden daardoor verdund en afgevoerd. Tegelijkertijd raadt Kähler het gebruik van ventilatoren voor verkoeling af. Die veroorzaken namelijk een luchtstroming waardoor uitgeademde lucht van een besmette persoon dicht bij zijn buurman kan komen. Anderhalve meter afstand houden is dan mogelijk niet meer voldoende.
Een ruimte met een groot volume en aanvoer van frisse lucht zijn belangrijk omdat virusdeeltjes niet zomaar verdwijnen. Kähler legt uit hoe dat zit. „Druppeltjes bewegen met de luchtstroming mee. Na een fractie van een seconde verdampen ze, afhankelijk van de grootte. Een druppeltje van 1 micrometer verdampt in een duizendste van een seconde, grotere druppels doen er een seconde over. Wat overblijft, zijn de virusdeeltjes en een beetje zout. Experts gaan ervan uit dat dat restant niet besmettelijk is, al weten we het niet zeker. Die deeltjes zakken niet naar beneden maar blijven in de ruimte rondzweven. Na langere tijd kunnen die dus een ruimte opvullen.”
Misleidend
Amerikaanse onderzoekers ontdekten in maart dat actieve virusdeeltjes in aerosolen niet slechts een seconde, maar wel drie uur lang in de lucht konden blijven hangen. Hoe zit dat? Kähler: „Dat is een misleidende publicatie die je heel zorgvuldig moet lezen. Bij dat experiment waren bijzondere omstandigheden die je in een normale situatie zelden tegenkomt. Dan moet de luchtvochtigheid zo hoog zijn als in een sauna, of zoals in bepaalde Aziatische restaurants met een open keuken. Daar zie je dan ook infecties optreden. In Europa niet.”Stel dat aerosolen vol met virussen onder normale omstandigheden wel urenlang in de lucht kunnen blijven zweven, dan zou dat forse consequenties hebben. Kähler: „Dan kunnen we niet met het vliegtuig, de trein of de bus. Die zouden dan volhangen met virussen. Sterker nog: dan zouden we allemaal al geïnfecteerd zijn. Maar dat zijn we niet.”
Klopt die halvemeterluchtbeweging bij zingen wel? De Canadese onderzoeker Lydia Bourouiba ontdekte namelijk in maart dat vochtdruppeltjes die vrijkomen bij hoesten in een gaswolk wel 8 meter ver kunnen komen. Kähler: „Bourouiba bestudeert hoesten en niezen, en dan zie je dat die druppeltjes zich als een raket met grote snelheid door de ruimte bewegen; bij zingen gebeurt dat niet.”
Kähler heeft nog een advies: doe na afloop van het zingen en in de pauzes een mondkapje op. Het risico op een besmetting acht de hoogleraar in de pauzes –als iedereen door elkaar loopt en het moeilijker is om 1,5 meter afstand te houden– namelijk veel groter dan tijdens het zingen.
Zingen met inachtneming van zijn adviezen acht Kähler „redelijk veilig. Ik zie niet in hoe je dan het virus zou kunnen oplopen.”