Even elkaar zien, al is het achter plexiglas
Bijpraten door de babyfoon, zwaaien achter plexiglas of via een hoogwerker een bloemetje brengen. Veel zorginstellingen hebben voorzieningen getroffen om contact tussen bewoners en familie mogelijk te maken. Hoe is het om zo bij je moeder of kind op bezoek te gaan?
Hij wilde gelijk naar haar toe hollen om een knuffel te geven, maar dat mocht niet. De rest van het bezoek was hij daar verdrietig om, vertelt Corrie Koole (83) uit Barneveld. Vorige week mocht ze voor het eerst in acht weken weer op bezoek bij haar 40-jarige zoon Martin. Hij heeft het syndroom van Down en woont op locatie De Linde van De Schutse in Opheusden.
Het bezoek vond buiten plaats, op 1,5 meter afstand, met plexiglas ertussen. Koole vond het fijn om na zo’n lange periode haar zoon weer te zien. „Je kon wel videobellen, maar internet en al dat gedoe, daar doe ik niet aan. Dus ik heb alleen via de telefoon contact met hem gehad. Pas was ik jarig en speelde hij een versje op het orgel voor me. Psalm 134:3, Dat ’s Heeren zegen op u daal.”
Toch viel het eerste bezoek haar ook tegen. Vooral het afstand houden en het feit dat ze hem geen kus mocht geven. „Hij was er zelf zo teneergeslagen over en vroeg: Waarom mag ik niet naast mama zitten? Dat doet je verdriet.” Gelukkig ging het tweede bezoek deze week al een stuk beter. „Ik had wat foto’s meegenomen van vroeger, toen kwam hij helemaal los. Een geheugen dat die jongen heeft; hij wist precies op te noemen wanneer de foto’s gemaakt waren.”
Of hij helemaal begrijpt wat er aan de hand is met de coronacrisis, weet Koole niet. „Al nieste hij tijdens het bezoek netjes in zijn elleboog. Ik stond er versteld van.”
Taxi
Martin woont nu twee jaar bij De Schutse. Daarvoor heeft Koole, al jaren weduwe, altijd thuis voor haar jongste zoon gezorgd. Dat ging op een gegeven moment niet meer, zeker toen ze een nieuwe heup kreeg. „De andere kinderen zeiden: Nu is het tijd dat Martin gaat verhuizen. Eerst was ik het daar niet mee eens, maar nu zie ik dat het goed is geweest. Hij heeft het naar zijn zin daar.”
Voor de coronacrisis ging ze regelmatig met de taxi naar haar zoon om even koffie te drinken. Eén keer per maand kwam hij een weekend thuis. Dat kan voorlopig niet meer. „Begrijpelijk, al mis ik zijn bezoeken ontzettend.”
Toch is ze vooral dankbaar voor de goede zorgen van het personeel en het medeleven van de mensen om hen heen. „Martins hele deur is volgeplakt met kaarten. Heerlijk vindt hij dat, want hij is gek op een beetje belangstelling. Ach, wie niet?”
Dan, serieus: „Soms ben ik best bang. Hoelang gaat dit allemaal nog duren? Laten we het maar in Gods hand leggen. Zijn hulp in nood, die wens ik iedereen toe.”
Hoogwerker
Aziena Zonnebelt uit Rijssen mocht onlangs weer op bezoek bij haar moeder in Huize Eltheto in Rijssen. In een tent tegen het gebouw aan. Bezoek communiceert vanuit de tent via een babyfoon met de bewoner achter het raam. „Mijn moeder is beginnend dementerend, maar ze herkent ons allemaal nog”, zegt Zonnebelt. „We zagen haar verschijnen en ze kreeg meteen een grote, stralende lach op haar gezicht. Heel bijzonder was het. Pas als je haar weer ziet, besef je daadwerkelijk hoe erg je het contact gemist hebt.”
Behalve van het bezoek in de tent mocht de familie ook gebruikmaken van een hoogwerker, die speciaal voor de gelegenheid twee dagen op het terrein van de zorginstelling werd gezet. Een bedrijf bood aan dat te regelen voor de familie van de bewoners. „Mijn moeder kreeg via het raam van twee van mijn broers een boeket voor Moederdag. Toen gebaarde ze: Wat doe je daar nou? Kom maar gewoon even binnen hoor. Dat ging toch wat lastig.”
Zonnebelt vindt het moeilijk dat ze niet even koffie kan gaan drinken bij haar moeder, maar ze snapt goed waarom zorginstellingen heel voorzichtig zijn met bezoek. „Ik werk zelf ook in de zorg, dus ik weet hoe kwetsbaar bewoners kunnen zijn.”
Dat neemt niet weg dat de beperkende maatregelen voor trieste situaties zorgen, bijvoorbeeld als echtgenoten elkaar niet meer kunnen bezoeken. „Op de afdeling waar ik werk, woont een man wiens vrouw vroeger elke dag kwam. Dat mag nu niet meer. Hij leeft naar elke persconferentie toe, en als hij hoort dat er geen verandering is in de maatregelen, is hij een dag van slag. Zijn vrouw kwam een keer kijken en hij deed de schuifdeur open om naar haar toe te gaan. Als personeel moet je dan zeggen dat die deur weer dicht moet. Vreselijk. Het raakt me nog, nu ik er weer over begin.”