Opinie

Column: Trek samen op voor vrijheid van onderwijs

Een recente publicatie van de Onderwijsinspectie over burgerschapsonderwijs deed het nodige stof opwaaien. Ook in het RD is daarbij stilgestaan. Vanuit diverse hoeken komt het geluid dat onderwijsvrijheid niet langer vanzelfsprekend is. Om liberale krachten tegen te gaan, is samenwerking nodig, ook met de islamitische gemeenschap.

Maarten van Nieuw Amerongen
12 May 2020 08:18Gewijzigd op 16 November 2020 19:13
„Nu de vrijheid van onderwijs er is, moet die gekoesterd worden.” Foto: Gert-Jan Segers (CU) en Klaas Dijkhoff (VVD) vorig jaar in debat over onderwijsvrijheid. beeld ANP, Sem van der Wal
„Nu de vrijheid van onderwijs er is, moet die gekoesterd worden.” Foto: Gert-Jan Segers (CU) en Klaas Dijkhoff (VVD) vorig jaar in debat over onderwijsvrijheid. beeld ANP, Sem van der Wal

Prof. Tom Zwart (RD 29-4) constateert dat de inspectie aan onderwijsinstellingen strengere eisen is gaan opleggen voor wat betreft de invulling van burgerschapslessen. Diversiteit en tolerantie staan centraal in de burgerschapsvorming, ten koste van de identiteit van scholen. Als gevolg hiervan komt ook de autonomie van de leerkracht onder druk te staan. Scholen lijken vooral een ”safe space” te moeten zijn, waarbij vooropstaat dat leerlingen een veilige en inclusieve leeromgeving aangeboden wordt.

Wie de geschiedenis bestudeert, ziet dat opvattingen over burgerschapsvorming altijd al op gespannen voet gestaan hebben met de vrijheid van onderwijs. Het optreden van de Onderwijsinspectie verraadt dat de overheid meer greep wil op het burgerschapsonderwijs. Deze reflex is van alle tijden. In de meeste eigentijdse geschiedenisboeken mag de Pacificatie van 1917 (financiële gelijkstelling van bijzonder onderwijs) dan gemarkeerd worden als overwinning van de confessionelen, hoe anders was deze waarneming in de periode die hieraan voorafging.

Het idee dat de overheid bijzonder onderwijs financierde, stuitte op grote bezwaren in kringen van de Afscheiding. Zij zagen dat gelijke financiering van openbaar en christelijk onderwijs onvermijdelijk met een prijs kwam. De relatie van de overheid ten opzichte van scholen zou voorgoed van karakter veranderen. Het adagium werd: ”wie betaalt, bepaalt.” Meer dan voorheen zou de overheid optreden als toezichthouder en medevormgever van het onderwijs.

Nu de vrijheid van onderwijs er is, moet die vanzelfsprekend gekoesterd worden. Niet alleen omdat deze verworvenheid wereldwijd uniek is, maar vooral omdat deze intern steeds verder onder druk staat. De vrijheid van onderwijs staat of valt, menselijkerwijs gesproken, met de positie van het CDA op het Binnenhof. Een volgend paars kabinet zal er alles aan doen om de duimschroeven van het christelijk onderwijs flink aan te draaien. Dat lijkt me een allerminst gewaagde voorspelling.

Nederland is grofweg twee kabinetsperiodes verwijderd van de afschaffing van Grondwetsartikel 23. Alleen al in dat licht zouden CDA en CU hun reserves ten aanzien van Forum voor Democratie moeten heroverwegen. Deze mogen nog zo legitiem zijn, maar staan in schril contrast met schijnbaar vanzelfsprekende coalities met D66 op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Waar Baudet zich nog positief uitlaat over het recht op bijzonder onderwijs, daar voert D66 een heuse kruistocht tegen alles wat herinnert aan de christelijke wortels van ons land. Wat een afgang zou het zijn als een Forum-boycot aan de wieg zou staan van een paars kabinet in 2021.

Als de onderwijsvrijheid ons na aan het hart ligt, zal er samengewerkt moeten worden. Ik hoop dat de recente oproep van Tom Zwart steun krijgt. Reformatorische en islamitische scholen moeten de hand ineenslaan om ultraseculiere krachten in te dammen. Het islamitisch onderwijs legt met 52 scholen weliswaar weinig gewicht in de schaal, van gezamenlijk optrekken gaat wel degelijk kracht uit – al zou die slechts symbolisch zijn! Symbolen doen ertoe, misschien wel meer dan ooit.

Ongetwijfeld zal het schoolbestuurders moeite kosten om zulke samenwerking uit te leggen aan de achterban. Ideologische verschillen met moslims zouden echter geen obstakel moeten vormen voor samenwerking. De protestants-katholieke coalitie die nodig was voor de realisatie van bijzonder onderwijs lag in 1917 niet minder gevoelig. Coalities zijn per definitie ”gelegenheidscoalities”. Reformatorische en islamitische scholen staan voor eenzelfde belang. Laten schoolbestuurders en politici over hun schaduw heen stappen en de krachten bundelen.

De auteur is masterstudent Politieke Wetenschappen en Filosofie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer