Conflict Israël en Hezbollah woekert onder de radar voort
De coronacrisis eist wereldwijd vrijwel alle media-aandacht op. Weinig nieuws over oorlog. Dat betekent echter allerminst dat sluimerende conflicten in een diepe voorjaarsslaap zijn verzonken.
De oproep van VN-secretaris-generaal Antonio Gutierres van enkele weken geleden klonk als een regelrechte smeekbede: Laten we alsjeblieft de wapens overal ter wereld neerleggen. In deze periode van ongekende crisis is het meer dan ooit nodig de handen ineen te slaan om de pandemie het hoofd te bieden, in plaats van elkaar naar het leven te staan, aldus de baas van de volkerenorganisatie.
Die aanmaning vond in elk geval verbale weerklank, onder andere bij de Verenigde Staten. En Saudi-Arabië voegde werkelijk de daad bij het woord door een staakt-het-vuren in het door oorlog geteisterde Jemen in acht te nemen. Ook elders in de wereld klonk minder wapengekletter.
Maar niet overal. Radicaal-islamitische strijders bestookten onlangs Amerikaanse legerbases in Irak met raketten. President Donald Trump waarschuwde Iran woensdag nog dat de VS korte metten met de Iraanse marine zullen maken als die Amerikaanse schepen lastigvalt. In Afghanistan werden diverse bloedige bomaanslagen gepleegd en lijken de taliban, ondanks een bestand, weer aan hun ‘traditionele’ lenteoffensief bezig. In de Syrische provincie Idlib regent het nog met regelmaat bommen, waarvan niet zelden onschuldige burgers het slachtoffer zijn.
Ook ‘onder de radar’ woekeren conflicten voort, zij het dat ze nu nauwelijks aandacht in de media krijgen. Neem de spanningen tussen Israël en de Libanese Hezbollah aan de noordgrens van de Joodse staat. Altijd al een van de belangrijkste bronnen van zorg voor de Israëlische legertop. Want de sjiitische terreurbeweging heeft op zijn minst 100.000 raketten in voorraad die op elk moment naar het zuiden kunnen worden gestuurd. En Hezbollah heeft de afgelopen negen jaar ruimschoots gevechtservaring opgedaan in buurland Syrië, waar strijders zij aan zij met de troepen van het regeringsleger van de Syrische president Bashar al-Assad vochten.
Nu de strijd in Syrië goeddeels is gestreden, lijkt Hezbollah vooral de rol van broodheer Iran over te nemen door zich meer en meer aan de grenzen met Israël te manifesteren. Niet langer meer vooral in thuisbasis Libanon, waar de steun voor de beweging door interne onrust juist afneemt, maar in toenemende mate ook op het Syrische deel van de Golanhoogvlakte. Teheran probeerde dat de afgelopen jaren heel direct, door militaire bases in het grensgebied op te zetten, maar daar stak de Israëlische luchtmacht met talloze luchtaanvallen een stokje voor.
Zo af en toe duiken berichten in de Israëlische pers op die de vinger leggen bij de gestage militaire opbouw aan de noordgrens. Zoals twee weken geleden, toen de Israëlische strijdkrachten beelden vrijgaven van een ontmoeting tussen een Syrische officier en Hezbollah-commandant Haj Hashem, die verantwoordelijk is voor de operaties van de beweging op de Golan.
Met een ondubbelzinnige waarschuwing: „Kijk goed. Ziet u de man met de grijze haren? Dat is het hoofd van het Syrische Eerste Legerkorps, Ali Ahmad Assad. (…) We zien je. Beschouw dit als een waarschuwing. We zullen niet toelaten dat Hezbollah zich in Syrië ingraaft.” Waarvan akte.