Lifeliner 5 brengt coronapatiënt naar ic
In drie weken tijd vervoerde Lifeliner 5 tientallen coronapatiënten van de ene intensive care naar de andere intensive care. Druk ervaart de bemanning van de ‘coronaheli’ niet, maar het werk werd wel complexer. Patiëntvervoer kost al snel drie uur.
Donderdag 16 april, 14.05 uur. Met een snelheid van 112 knopen vliegt Lifeliner 5 van Breda naar Groningen. Aan boord zijn piloot Amanda Tijben, anesthesioloog Geert-Jan van Geffen en verpleegkundige Ronald van Wijngaarden. Achterin ligt een coronapatiënt. Van Geffen doet –net als de andere bemanningsleden in beschermende kleding– de medische controles. Van Wijngaarden assisteert.
Op 900 voet hoogte doet de beademing zijn werk. Na de landing op het helidek van het Universitair Medisch Centrum Groningen volgt een zorgvuldige procedure. De patiënt wordt naar de intensive care gereden en aangesloten op de aanwezige apparatuur. Daarna ondergaat Lifeliner 5 een grondige desinfectie. Als masker, bril, pet en dubbele handschoenen na de uitgebreide schrobbeurt uit mogen, heeft de crew er ruim drie uur op zitten. Even later zet de heli de retourvlucht in, klaar voor een nieuwe taak.
Buiten bewustzijn
Sinds enkele weken is Lifeliner 5 spin in het web van Nederlandse intensive cares. „We zijn veel sneller dan reguliere transporten”, vertelt Van Wijngaarden op vliegbasis Volkel. ‘Zijn’ helikopter vliegt immers rechtstreeks van ziekenhuis naar ziekenhuis. Dat is voor mobiele intensive care-units niet mogelijk: wegvervoer is per definitie veel minder efficiënt dan luchtvervoer. Dus vlogen Van Wijngaarden en Van Geffen in opdracht van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiëntenspreiding in Rotterdam de afgelopen weken al tientallen keren vanuit Brabant naar het noorden. Een enkele keer ging de reis naar Duitsland.
Toch kan niet iedere coronapatiënt zomaar mee, zegt Van Wijngaarden. „Veel coronapatiënten liggen op hun buik tijdens de beademing, maar in de helikopter is dat niet mogelijk. Patiënten moeten dus op hun rug kunnen liggen om mee te mogen.” Bovendien moeten medische noodsituaties op 300 meter hoogte koste wat kost worden vermeden. Daarom wordt niet gevlogen met patiënten die in de uren voor het vervoer instabiel waren. Patiënten die wel worden vervoerd, zijn buiten bewustzijn. Het voorkomt onrust en hoestbuien: daar zit niemand in de kleine, afgesloten ruimte op te wachten.
Over hun rol in de zorg voor coronapatiënten zijn de arts en verpleegkundige nuchter. „Het is ons werk om patiënten te stabiliseren en stabiel te houden”, zegt Van Geffen. Dat de vervoerde patiënten het besmettelijke coronavirus bij zich dragen, zorgt voor een bepaalde zekerheid. Van Wijngaarden: „Daardoor gaan we voorzichtiger met ze om.” Toch geeft die wetenschap ook een bepaalde druk: „Je moet nadenken over wat je wel mag aanraken en wat niet, wat je moet aantrekken en in welke volgorde. Het werk wordt er intensiever door.”
Reserveheli
Dat de Airbus H145 –het nieuwste en grootste type helikopter van de ANWB– voor vervoer van coronapatiënten zou worden ingezet, was min of meer toevallig, vertelt Van Geffen. Normaal gesproken vliegt hij met Van Wijngaarden op de Lifeliner 3, de helikopter van het Mobiel Medisch Team van het Radboudumc. De H145 stond in de ‘schuur’ in Lelystad, als reserve voor de Medic01, die patiënten vanaf de Waddeneilanden naar Leeuwarden vervoert. Maar het toestel bleek door zijn capaciteit en motorvermogen heel geschikt voor het vervoer van patiënten tijdens de coronacrisis. Dus zorgde de crew voor de nodige aanpassingen, zoals een infuuspomp, monitor en hulpmiddelen voor medicatie. Nu vliegt de PH-HOW (Hulp OnderWeg) als Lifeliner 5 op nagenoeg alle ziekenhuizen in Nederland. Van Wijngaarden: „Onze piloten hebben alle ziekenhuizen in Nederland bezocht om landingsplaatsen te checken en aan te laten leggen. We kunnen daardoor vrij comfortabel landen om patiënten te halen en brengen.”
Het voorkomt de inzet van ambulances om patiënten van de eerste hulp naar de heli te brengen; dat scheelt tijd en bezorgt patiënten meer comfort.
De Lifeliner 5 mag van het Ministerie van VWS de komende drie maanden nog patiënten vervoeren. Of door de inzet patiëntenvervoer per heli op de kaart wordt gezet, valt nog te bezien. Voor Van Geffen en Van Wijngaarden staat echter vast: zolang er overplaatsingscapaciteit nodig is, blijft hun PH-HOW in de lucht.