Anderhalvemeterkerk: hoe ziet die eruit?
Voorzichtig bezint de maatschappij zich op de situatie ná verlichting van de overheidsmaatregelen. Dit stelt ook kerken voor de vraag hoe te functioneren in een anderhalvemetersamenleving. Wat zijn de opties voor kerken en erediensten?
Premier Rutte was duidelijk woensdag: als er al aan een versoepeling van maatregelen gedacht kan worden, zal dat alsnog een sterk veranderde maatschappij betekenen. De anderhalvemetersamenleving als het „nieuwe normaal.” Het kabinet eist van alle sectoren in Nederland een plan om op zo’n samenlevingsvorm in te spelen. Zo’n protocol moet onder meer duidelijk maken hoe een sector omgaat met „hygiëne, het bewaren van afstand en beschermingsmaatregelen.” Zonder een helder plan wordt heropening een moeilijk verhaal, aldus de regering.
Wat betekent dit voor kerken?
Ook zij zullen met een overtuigend voorstel moeten komen, zeker na het verband dat in politiek en media herhaaldelijk is gelegd tussen besmettingen en erediensten.
Het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO), waarbij 31 kerkgenootschappen zijn aangesloten, overlegt donderdag opnieuw met minister van Eredienst Ferd Grapperhaus. Daarbij komen de mogelijkheden voor kerken ter sprake.
Dit betekent dat momenteel in tientallen kerkverbanden bezinning plaatsvindt. Hoe kunnen kerkelijke activiteiten –met name erediensten– aangepast vorm krijgen?
Een vaste richtlijn voor kerken valt daarbij niet te geven. Alleen al de bij het CIO aangesloten genootschappen kennen grote verschillen. Liturgische praktijken lopen sterk uiteen, maar bijvoorbeeld ook de ruimte waarin een gemeente samenkomt. Zo zal een krimpende gemeente in een groot monumentaal kerkgebouw tot een andere plan van aanpak komen dan een ‘uit het jasje gegroeide’ gemeente met meer dan duizend leden.
Het ligt dan ook voor de hand dat –naast algemene richtlijnen voor kerkelijke bijeenkomsten– de plannen vooral op plaatselijk niveau zullen moeten worden opgesteld, bijvoorbeeld in overleg met de plaatselijke overheid die belast is met handhaving en controle van de maatregelen.
Hoe ziet zo’n voorstel er in hoofdlijnen uit?
Kerken staan vooral voor de uitdaging hoe contacten tussen de stroom kerkgangers te voorkomen. Voor de hand ligt de inmiddels bekende oplossing van het verdelen van de gemeente in groepen. Op basis van alfabet of wijkindeling kunnen gemeenteleden dan afwisselend samenkomen.
Ook als er minder mensen naar de kerk komen, blijft echter de vraag hoe onderling contact vermeden kan worden. Stoelen kunnen op anderhalve meter afstand van elkaar geplaatst worden, banken kunnen worden afgezet om voldoende tussenruimte te creëren. Ook in de banken wordt afstand gehouden, al kunnen gezinnen bij elkaar zitten.
Met name het binnenkomen en verlaten van het kerkgebouw vraagt aandacht. Een looproute kan ervoor zorgen dat niemand elkaar passeert. De gemeenteleden kunnen verdeeld worden over aankomsttijden, zodat de kerkzaal gedoseerd wordt gevuld.
Voor degenen met een taak in de eredienst, is het verstandig om overbodige contactmomenten –die in een normale situatie vaak vanzelfsprekend waren– te voorkomen. Zo bevestigt een (gast)predikant bij zichzelf de geluidsdrager en zoekt een ouderling zelf het te lezen Schriftgedeelte op. Collectes kunnen bij de deur plaatsvinden, of gedurende de crisistijd digitaal blijven. De kerkenraad kan gedurende de crisistijd ook afwisselend in beperkte bezetting aanwezig zijn.
Welke risico’s springen in de kerk het meest in het oog?
Er zijn aanwijzingen dat slecht geventileerde ruimtes besmettingen in de hand kunnen werken. In zo’n geval is een afstandsmaatregel niet afdoende. Kerkenraden doen er goed aan zich te laten informeren over hun kerkzaal en de mogelijkheden tot ventilatie.
Voor kerkgangers is het goed zich te realiseren dat zij op een andere manier van het kerkgebouw gebruikmaken dan normaal. Het is verstandig de garderobes te sluiten. Ook kan worden overwogen de toiletten gesloten te houden; wel is het dan aan te raden de diensten niet te lang te laten duren.
Verschillende studies wijzen daarnaast op zingen als risicofactor. Druppeltjes die de ziekte kunnen overdragen, verspreiden zich bij zang verder en blijven mogelijk in de lucht hangen. Dat kan aanpassingen vragen in de liturgie. Dat hoeft niet te betekenen dat de momenten waarop normaal wordt gezongen, nu verdwijnen. Er kan ook gedacht worden aan het voorlezen van een psalm of bijvoorbeeld het spelen van een koraal door het orgel. Op zulke momenten kan er –ook zonder zang– toch ruimte zijn voor bepaalde functies van de gemeentezang zoals het in het hart ‘antwoord geven’ op de wetslezing of de preek.
Kunnen kerken op korte termijn ‘normale’ diensten verwachten?
Zelfs mét een overtuigend plan moeten kerken voorlopig nog niet op grote veranderingen rekenen. Volgens het CIO gaf minister Grapperhaus vrijdag aan dat kerken zeker niet tot de eerste groepen zullen behoren waarvoor de maatregelen worden versoepeld. Het zal voor kerken dus een zaak van lange adem zijn.
Een sterk aangepaste eredienst lijkt voorlopig het hoogst haalbare om mee te rekenen. Het alternatief voor de anderhalvemetersamenleving is momenteel niet de oude en vertrouwde situatie, maar zijn de strenge maatregelen zoals die tot nu toe gelden. Dat betekent dat kerken er goed aan doen in hun bezinning niet te veel van een ‘klassieke’ eredienst uit te gaan, maar zich vooral te richten op wat wél kan. Is in een normale situatie een eredienst zonder zingen ondenkbaar, als zo’n aanpassing nu betekent dat (een deel van) de gemeente elkaar weer kan ontmoeten, is dat vooral winst.
Een versoepeling zal in het kerkelijk leven eerder zichtbaar worden op andere gebieden dan de erediensten: zoals de mogelijkheid om weer bijeen te komen in kringen of verenigingen. Hoezeer de eredienst rond het Woord ook het centrum is van het gereformeerde kerkelijk leven, het is goed te beseffen dat ook deze andere mogelijkheden vormen zijn van gemeente-zijn. Die nemen aan waarde alleen maar toe zolang de gemeente op zondag niet kan samenkomen.